Fig. 42. Gedeelte van de zwaar beschadigde dijk aan de Stavenissepolder, met 2 stroomgaten. Voor die dag was de sluiting mislukt, maar de gehele nacht werd doorge werkt aan het in voorraad vullen van zakken met grond voor de volgende dag. De ene geladen zolderbak werd gereed- gehouden, want de inmiddels gevraagde springploeg van de Genie zou deze bij vloed, 's morgens de 20e Februari tot zinken brengen. Dit gelukte, maar door de stroom was het stroomgat onder de bak enkele meters verdiept, waardoor deze ca 2,50 m onder water schoot en ongelukkigerwijs scheef in het gat kwam te liggen. Toch was enige blokkering bereikt. Zo begon de strijd op 20 Februari opnieuw. De gehele dag werd door- gesjouwd met de ca 1200 arbeiders, steeds maar stenen en zakken klei wer pende, baddinghout slaande en gevulde bietennetten, vastgebonden aan ijzer- draad, hiertegen voortbouwende, tot te ca 17.00 u weer het spannende moment van winnen of verliezen aanbrak. Omdat verwacht werd dat tengevolge van de gezonken bak, de stroom hierlangs en wellicht ook er onder, op het laatst door betrekkelijk kleine openingen zou blijven stromen, was een aantal bossen riet gereed gelegd, om deze alsdan in de stroom te werpen en zodoende in de openingen te laten zuigen. Toen de opening nog maar enkele meters wijd was, werd weer een geladen zolderbak ervoor getrokken, al het gereedliggende materiaal, waaronder zelfs rijplaten voor overspanning verdween in het resterende gat en de dam werd gesloten, zij het dan ook, dat hij nog flink lekte ter plaatse van de gezonken bak. In de daaropvolgende dagen is de dam van ca 170 m lengte, opgehoogd en verzwaard met kleizakken tot ca 4 m N.A.P. (zie fig. 40c). Ook de Paaldijk werd verder verdedigd, zodat weer ca 500 ha polderland afgesloten was en de ontwatering hiervan kon beginnen. In totaal zijn ca 550.000 zakken bij St. Annaland verwerkt. G. Afsluiting doorbraken bij Stave- nisse. Enkele kleine bressen in de Oostelijke havendijk en ook over een lengte van ca 400 m aan de Margarethapolder, zie fig. 46, werden zonder grote moeilijk heden afgedamd met zandzakken, waar aan verwerkt werden ca 100.000 zak ken. De westelijke dijk van de Stavenisse polder is over een lengte van I 650 m doorgebroken. Hierin bevonden zich twee stroomgaten zoals fig. 42toont, met een diepte van 2 tot 2,50 m beneden laagwater. Aan de binnenzijde was deze dijk vrijwel tot maaiveldhoogte weg geslagen, terwijl aan de buitenzijde, uit gezonderd ter plaatse van de stroom gaten, een groot deel van de steenglooi ing met een gedeelte van de buitenberm nog aanwezig was. Enige oriënterende gegevens bij de Stave nisse-polder. G.H.W. 1,47 N.A.P. G.L.W. 1,58 -N.A.P. Stormvloedhoogte van I Februari 1953 was 4,70 N.A.P. Voor de dijk brede slikken. Overstroomd gebied, waarover de wa terstand met de getijbeweging op en neer gaat, groot 696 ha. Maaiveldhoogte van de overstroomde polders variërend van 0,50 m 4- tot I m N.A.P. Grondsoort in de stroomgaten is zavel grond. Gezamenlijk vermogen van de twee stroomgaten is zowel bij vloed als bij eb 5,5 mill, m3 bij normaal getij. Het was de bedoeling de afsluiting van deze gaten op gelijke wijze als de hier voor beschreven afdammingen, met be hulp tan zakkendammen uit te voeren. De gevulde zakken moesten over zee, tijdens hoog water aangevoerd worden op bakken; over land kon niets door de geïnundeerde polders komen. Er was op gerekend dat men de afsluiting zou kun nen uitvoeren tijdens het doodtij van 9 en 10 Maart, maar toen de weers gesteldheid gedurende de week van 23 tot 28 Februari zeer gunstig bleek te worden, werd hals over kop begonnen, ondanks het feit dat wij het springtij

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 67