T hol en Fig. 32. Dezelfde kistdam als van fig. 31 verbonden met warteldraad en aan de buitenkant door schoren. Zo vlug moge lijk achter het heien aan werden dan zandzakken aangebracht om het uit- schuren te voorkomen, deze zandzakken stroomden vaak tussen de bekisting door, waarvoor dan harmonicagaas werd aangebracht. Fig. 31 en 32 geven een beeld van dit soort dammen. Wanneer over de gehele lengte een laag van I m hoogte zandzakken was gelegd (dus uitschuring niet meer kon geschieden), werden er aan weerskanten van het gat grote zandzakkendepots gemaakt om in één tij de kistdam tot boven hoogwater te brengen. Hierbij werd ook gebruik gemaakt van landings vaartuigen, waarmee men in staat was in korte tijd een groot aantal zandzakken te verwerken (zie fig. 33). Wanneer de kistdam tot boven gewoon hoogwater was opgetrokken en er dus geen stroom meer liep, werd onmiddellijk begonnen met het spuiten van zand voor en achter de kistdam (zie fig. 31). Hiervoor was dan van te voren de persleiding in gereed heid gebracht en om verzekerd te zijn van voldoende zand, lagen er een paar reservebakken met zand bij de pers zuiger gereed. Op deze manier stond de kistdam dan direct rondom in het zand en was de kans van een doorbraak in de zakkendam vrijwel onmogelijk. eb. Op deze manier zijn de sluitgaten op St. Philipsland gesloten en naar mijn mening met niet veel kosten en weinig risico. Een groot voordeel hierbij was, dat de diepte van de stroomgaten niet door de aanwezige kleilaag heen ging. Daardoor bleef de uitschuring nog be perkt, alhoewel de grond in de Willem polder van zeer lichte structuur is en veel zand bevat. Doordat in de binnendijk ook twee stroomgaten waren geslagen, heeft de dichting van gat 6 veel zorg medegebracht en is dit stroomgat alleen door vlug ingrijpen en dag en nacht te werken voor verdere uitschuring ge spaard gebleven. Het heeft daar weinig gescheeld of de kistdam was uitgespoeld. Ter plaatse van het stroomgat was op bovenbeschreven wijze al spoedig een zandplaat gespoten, waarop aan de zee zijde voor verdediging een rijsbeslag ge maakt werd. Omdat er nog geen stort- steen was, werd dit bezwaard met zand zakken. Later werd deze constructie vervangen door een betonglooiing van diaboolzuilen, systeem Streefkerk. Zo dra de stroomgaten gedicht waren is men begonnen met de waterlozing d.m.v. twee suatiesluisjes. Zodoende was St. Philipsland 27 Maart vrij van water en kon met de wederopbouw begonnen worden. Bij het definitieve herstel werden de dijken ter plaatse van de beschadigingen verhoogd en verzwaard, zoals de profie len weergeven op fig. 30. Het zand voor de aanvulling werd ont leend aan een zandbank in de Krabbe- kreek en op zijn plaats gebracht door middel van zandbakken en een perszui ger die in de tramhaven te Anna Jacoba lag en ook nog tijdelijk in de Krabbe- kreek gesteld geweest is. De bekledingsgrond voor het buiten talud werd ontleend aan het Noorder schor en Herenschor. Het vervoer naar de dijk geschiedde met motorscheepjes^ Het verder verwerken geschiedde met de hand. De bekledingsgrond van de kruin en het binnentalud werd ontleend uit de Polder Oude van St. Philipsland en door middel van Montania's en karren op zijn plaats gebracht. De grond werd verdicht d.m.v. pneumatische stampers van 100 kg. Het beloop werd tot 4 m +NAP afgewerkt met een zomerkrammat. Deze werd later vervangen door een winter- krammat, aangebracht op het buiten beloop, de kruin en op het aansluitende binnenbeloop, over een strook van 2 m breedte. Op de buitenberm ter plaatse van de stroomgaten werd op de berm een spreidsel van bladriet gemaakt en vastgepend met paaltjes en gegalvani seerd ijzerdraad. J. M. FAILLIE Techn. Ambt. v. d. Rijkswaterstaat Inhoud: E. A. Beschouwing van de toestand direct na de stormvloeden op I Februari F. I 953. B. Schema tot dichting dijkdoorbraken G. met stroomgaten. C. Arbeiders-, materialen-, voesel-voor zieningen en verbindingsdienst. D. Afsluiting doorbraak bij sluis te Poortvliet (Klaas van Steelandpolder) I. Versterking binnendijk (Vierde dijk) tot tijdelijke waterkering. Afsluiting doorbraak bij St.-Anna- land (Anna-Vosdijkpolder). Afsluiting doorbraken bij Stavenisse. Verder herstel van de dijken in het algemeen. Herstel van een dijkvak bij Stavenisse in het bijzonder. Slotbeschouwing. 627.517 A. Beschouwing van de toestand direct na de stormvloeden op I Februari 1953. De kaart volgens fig. 34 geeft een overzicht van de dijkbreuken en over stroomde gebieden. Van het 12000 ha grote eiland is 5000 ha polderland over stroomd en ca. I 500 ha dras geworden, terwijl 4100 ha in open verbinding met de zee is komen te liggen, als gevolg van de 8 dijksbressen met stroomgaten in de buitendijken en evenveel in de binnendijken.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 63