Fig.. 19. Zo was de situatie bij de Klompegeul één dag voor het plaatsen van de samengestelde caisson. Boven op de foto is de grondbezinking
voor de oostelijke maaiveldsluiting goed zichtbaar (20 Aug. '53). Foto K.L.M.).
de insiders dan ook een opluchting geweest
dat dit moeilijke zinkwerk volbracht ge
worden is, zonder dat er slachtoffers bij
gevallen zijn.
Begin Augustus was het werk zover ge
vorderd dat de vordering van de grond-
bezinkingen een aanvang der blokkade
mogelijk maakte, terwijl ook de vaste dijk-
gedeelten hiertoe op voldoende hoogte
waren. Begonnen werd met de plaatsing
van grote elementen in de Gemene geul,
direct daarna gevolgd door afdamming van
de Klompegeul.
Blokkering Gemene Geul
Deze werd tot stand gebracht door het
plaatsen van een Phoenix-caisson (62 m x
19 m x 18 m) welke werd geplaatst op een
op de grondbezinking aangebrachte stenen
drempel waarvan de bovenzijde op 10.00 m
NAP lag. Eerst werden een aantal aan
slagcaissons geplaatst, samengesteld uit
grotere in Nederland vervaardigde een
heidstypen.
Eerst twee 12-meter hoge elementen op
onderlinge afstand van 57.00 meter. Ver
volgens in een soort trapsgewijze opbouw
daarachter caissons van resp. 8.00 en
4.00 meter hoogte waarbij de bovenzijde
zoveel mogelijk op gelijke hoogte werd ge
steld, zodat voor elke plaatsing steeds weer
steen gestort moest worden achter de eer
der geplaatste elementen.
Tengevolge van het plaatsen van de land-
hoofden namen de neren, die toch al, zowel
aan de eb- als aan de vloedzijde van het
sluitgat bestonden, in intensiteit toe. Het
zand onder de bezinking werd hierdoor
zodanig aangetast, dat op 15 Augustus aan
de zeezijde van het westelijke landhoofd
een plotselinge verdieping optrad, waar
door een gedeelte van de landhoofdcaissons
scheefzakte. Met man en macht werd dit
euvel door het storten van steen bestreden,
maar het betekende, dat de plaatsing van
de Phoenix zo spoedig mogelijk moest
plaats vinden, om verdere aantasting van de
bodem of zelfs van de drempel te voor
komen.
De datum van plaatsing, welke oorspron
kelijk op 21 of 22 Augustus was voorzien,
werd vervroegd tot 18 Augustus en de werk-
leiding werkte op hoogspanning om alle
nodige voorbereidingen aan die vervroe
ging aan te passen.
Op Maandag 17 Augustus werd de Phoe
nix, die met allerlei speciaal voor de sluiting
aangebrachte constructies was voorzien,
leeggepompt om hem op de plaats waar hij
tijdenlang geparkeerd aan de grond had ge
legen, drijvende te maken. Dit gelukte niet
met het avondtij en ook nadat des nachts
doorgepompt was, wilde het gevaarte aan
vankelijk ook in de ochtend van Dinsdag 18
Augustus niet vlot komen. Eerst om half
acht (2% uur te laat) kreeg een machtige
vloot van sleepboten het monster in be
weging.
Doordat toen een overmaat aan kracht
aanwezig was kon een deel van de vertra
ging op het vaartraject naar de Schelphoek
worden ingehaald.
Aan de zeezijde van het dijkgat bevond
zich echter een drempel waarin een slechts
zeer nauw geultje aanwezig was, waardoor
de Phoenix moest passeren. Het water was
inmiddels zover gevallen dat de Phoenix,
die bovendien een iets grotere diepgang
had als oorspronkelijk was berekend, er
eigenlijk niet meer door kon. Toch werd de
operatie gewaagd en wonder boven
wonder gelukte het, zij het dan dat de cais
son even de bodem raakte.
Toen was voorlopig het grootste leed ge
leden en werd het gevaarte gedurende de
volle eb verankerd aan een zware bok, die
speciaal voor dit doel op een punt met wei
nig stroom was neergelegd en zwaar ver
ankerd.
Toen de eb afnam werd de kolos losgela
ten en met sleepboten, met een gezamen
lijke kracht van 4.000 P.K. naar het sluit
gat in de Gemene geul gesleept en daar
achter het oostelijke landhoofd aan een
draaipunt op dit landhoofd vastgemaakt.
Onder normale omstandigheden zou er
nu tijd genoeg geweest zijn om de Phoenix
tegen het staartje van de eb in rustig dicht
te draaien, doch ook hier dreigde de natuur
op het laatst parten te spelen: de kentering
viel namelijk ongeveer 40 minuten vroeger
dan normaal. Directie en aannemer namen
bliksemsnelle besluiten.
De boten voeren achter de caisson en
drukten die op het allerlaatst mogelijke
moment dicht. De vulkleppen van de Phoe
nix werden geopend en onder ademloze
spanning zakte het gevaarte op de drempel.
Blokkering Klompegeul.
Voorzien was hier sluiting door middel
van een uit gekoppelde normaalelementen
bestaande caisson van 37.50 m lang, 11 m
breed en 8 m hoog, te stellen op een drempel,
gelegen op 6 m NAP.
Aan de oostzijde zou deze caisson aan
sluiten tegen een landhoofd, geconstrueerd
zoals hiervoren voor de Gemene geul is be
schreven en aan de westzijde (eiland) was
aan de caisson een guillotine bevestigd.
Door de balken te laten vallen op het ogen
blik, dat de caisson op zijn plaats was ge
zonken, kon een afsluiting van de driehoek
tussen het eiland en de caisson worden
verkregen.
Ook hier moest het tijdstip van de be
handeling worden vervroegd ten gevolge
van de vervroegde sluiting van de Gemene
geul, waardoor de toestand in de Klompe
geul gevaarlijk werd. Er was zodoende geen
tijd voor het maken van een landhoofd aan
de oostzijde; ten slotte is deze manoeuvre
dan ook zonder aansluitend landhoofd uit
gevoerd.
Reeds tevoren stond vast dat het op de