Tenslotte zij nog vermeld, dat in 1953 de Noordelijke dijk volledig volgens bestek is opgeleverd, op de zuidelijke dijk het zandasfalt volledig is aangebracht, terwijl op het tijwerk bij Oude Tonge en Herkingen ook de asfaltbeton is aangebracht. Voor 1954 rest nu nog het aanbrengen van de asfaltbetonlaag op de zuidelijke^dijk. Tot nu toe hebben de nieuwe dijken de laatste herfst de winterstormen goed doorstaan, zodat geen reparaties nodig bleken, ook niet op die gedeelten waar alleen zandasfalt is aangebracht. De toepassing van een asfaltbekleding bleek als groot voordeel te hebben, dat het vervoer van het materiaal onder elke weersomstandigheid over het gemaakte p/g 52. p/ef asfaltbeton mengsel wordt op de met kleeflaag bestreken laag zandasfalt uit werk kon geschieden. gespreid. Fotojhell Spieringpolder in de Biesbos, gemaakt in 1950). Voor de bovenlaag van asfaltbeton werd de volgende samenstelling gekozen. 45 gewichts Nederlandse steenslag, 37 gew zand (eisen R.W.S.), 10,5 gew. vulstof en 7,5 gew. asfaltbitumen. Fig. 52 geeft een beeld van het aanbrengen van asfaltbeton op de kruin. Deze laag werd verdicht door walsen met een rol van 1000 kg en een diameter van 1 m, waarbij de walsrichting loodrecht op de kruinlijn van de dijkgericht was. (ziefig. 53). De lasnaden werden behandeld zoals omschreven bij zandasfalt en ze overlapten deze. De asfaltbetonbekleding werd afgedekt met Spramex 280/300 (1,25 kg/m2) en een laag van 6 kg Nederlandse steenslag 3-5 mm. De steenslag werd in de trommel van de asfaltmolen voorverwarmd en gedroogd en ingewalst met de rol van 1000 kg. Volgens bestek moest de aannemer de aan de teen van de dijk gelegen steenstrook van Maassteen bitumineren met giet- asfalt van de volgende samenstelling: 17,5% asfalt 50/60, 7'/2% vulstof en 75% fijn rivierzand. Gerekend moest worden op 150 kg gietasfalt per m2. Bij de uitvoering bleek de grote invloed van de korrelverhouding van het zand op de gietbaarheid van de specie. Het was nl. niet mogelijk met het be schikbare zand (in de nabijheid van het eiland gezogen) en de voorgeschreven verhouding bitumen-vulstof-zand een vol doende gietbaar mengsel te maken. Voor een goed verwerkbaar mengsel was het nodig het asfaltpercentage te ver hogen tot 19 a 20. Fig. 51. Aanbrengen van het zandasfalt. (Foto Shell) Fig. 53. Het rollen van het asfaltbeton. foto P.W.) F. A. NIPPÉRUS, Technisch Ambtenaar Provinciale Waterstaat Overijssel.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 49