GOEREE EN OVERFLAKKEE INSTROMINGSKAART HOEKSCHE WAARD Fig. 23. Instroming op Goeree-Overflakkee schrijven is. Onze dagelijkse pers heeft slechts gepoogd in woord en beeld hier van een indruk te geven. Duidelijk dient men zich te gaan rea liseren op welke wijze de gevolgen van een dergelijke vloed in de toekomst voor de bevolking beperkt kan worden. In het volgende wordt een kort over zicht gegeven van de gebeurtenissen ge durende de uren van de ramp en van de maatregelen die werden genomen om het eiland weer bewoonbaar te maken en wel voornamelijk voor het gebied, waarvan het herstel der waterkeringen van Ge deputeerde Staten van Zuid-Holland was opgedragen. Het gemiddelde H.W. aan de zuidzijde bv. bij Battenoord is 1,46 m N.A.P. en aan de noordzijde bij Middelharnis- haven 1,07 m N.A.P. Bescherming met dijken is dus noodzakelijk. Het L.W. op dezelfde plaatsen is resp. 1,54 m N.A.P. en 0,87 m N.A.P. Het tij- verschil is dus niet bijzonder groot. De hoogte van de dijken was zeer ver schillend en hing af van het al of niet liggen op de stormrichting. Ze varieert van ongeveer 6,30 m 4- N.A.P. tot 4,50 m N.A.P. Jammer genoeg was op het gehele eiland geen registrerende peilschaal aan wezig. De hoogte van de waterstand gedurende de stormvloed is later aan de verschillende vloedmerken door water passingen ontleend. Vergelijkingen kon den gemaakt worden met de dichtst bijzijnde, opgenomen getijkrommen te Bruinisse en Hellevoetsluis. De hoogst bekende waterstanden wa ren van December 1894. Ter vergelij king volgen ze hieronder, met ernaast die op I Februari 1953. 1894 1953 Middelharnis3,42+ 4,10 Den Bommel 3,60+ 4,10 Herkingen3,59 4,60 Ouddorp 3,70 4,20 Ooltgensplaat 4,25 Oude Tonge4,60 Niet alleen was de stand van I Februari I 953 veel hoger dan ooit waargenomen was, maar ook het laagwater, voorafgaand aan de stormvloed was buitengewoon hoog gebleven. Dit was bv. te Middel harnis 2,85 m N.A.P. en te Oude Tonge 2,75 m N.A.P. Hier waren dus alle factoren aanwezig om het dijklichaam te doorweken. De windrichting was even voor en tijdens het hoogwater in het algemeen noordwest. Alle waarnemers hadden de indruk, dat, toen het water op het hoogste punt was, de wind in kracht iets was afgenomen. De getijbeweging in het Brouwers- havense Gat, Krammer en Grevelingen is groter dan op het Haringvliet. Boven dien wordt het water in het zuiden tegen de Brabantse kust gestuwd, terwijl het op het Haringvliet via Hollands Diep en andere rivierarmen naar binnen uit kon wijken. Door het hogere water aan de zuid zijde is de beschadiging aan deze dijken veel ernstiger dan aan de noordzijde. Aan de zuidzijde zijn de dijken over honderden meters weg, kilometers dijk zijn aan flarden gescheurd. Gelukkig zijn de beschadigingen niet diep en door vlug ingrijpen ook niet dieper geworden. Bovendien was de steenglooiïng in het zuiden, die tot een hoogte van 2,00 m N.A.P. bijna overal aanwezig was, veelal niet beschadigd. Op enkele plaat sen was de dijk door het hoge binnen water naar buiten gedrukt en lag de steenglooiïng op het voorliggende slik. Toch kwamen nog enkele stroomgaten voor. Op tekening fig 22. is een schematisch overzicht gegeven van de beschadiging der dijken. Tevens is het na de stormramp ondergelopen gebied gearceerd. In de hoofdwater kering bevonden zich 148 gaten, met een lengte van 10425 m. In de voor liggende dijken waren 65 gaten, met een lengte van 4670 m. Bovendien was het talud van de hoofdwaterkering over ruim I 9 km min of meer ernstig bescha digd, terwijl deze lengte bij de voor liggende dijken bijna 12 km was. Fig. 23 geeft een beeld van de instroming van het eiland. Op het eiland waren vele binnendijken aanwezig. Deze dijken stonden niet onder het toezicht van de dijkbeherende waterschappen, met het gevolg, dat zij niet doelbewust als reserve-waterkering in stand waren gehouden. Vele taluds werden door landarbeiders of kleine boeren als bouwgrond gebruikt, terwijl waar wegen die de binnendijken kruisten, de kruin als regel verlaagd was. Weliswaar zijn de binnendijken door gebroken of overgelopen, maar toch werd nog 2000 ha land om Dirksland heen drooggehouden. In vele gevallen werd de kracht van de stroom gebroken.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 40