De schade en de herstel
werkzaamheden
in de Provincie
Zuid-Holland
Het vasteland
Reeds voor het van kracht worden van de Noodwet Dijk
herstel 1953 was in Zuid-Holland de provincie intensief
betrokken bij het herstelwerk.
In verband met het bepaalde in art. I van de Noodwet
Dijkherstel 1953 werd bij besluit van de Minister van Ver
keer en Waterstaat van 6 juli 1953 met terugwerkende
kracht tot I Februari 1953 het herstel van alle hoofd-en
buitenwaterkeringen in de provincie Zuid-Holland binnen
het in art. I van genoemde wet omschreven gebied, met
uitzondering van:
1. de Rijkswerken;
2. de hoofd- en buitenwaterkeringen van het voormalige
eiland Goeree;
3. de hoofd- en buitenwaterkeringen ten Zuiden en Zuid
westen van de polder Wieldrecht en de Louisa- en
Cannemanspolder (eiland van Dordrecht);
opgedragen aan het College van Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland.
Voor zover liggende in de invloedssfeer van de storm
vloeden zijn in het gebied van Zuid-Holland te onder
scheiden, de waterkeringen ter bescherming van:
a. het vasteland
b. de Krimpenerwaard met Stormpolder;
c. de Alblasserwaard;
d. het eiland IJsselmonde;
e.f. de eilanden Voorne en Putten, Rozenburg en de Welplaat;
g. het eiland de Hoeksche Waard;
h. het eiland van Dordrecht; en
I. het eiland Goeree en Overflakkee.
Voor elk dezer gebieden zal een overzicht worden gegeven.
Fig-
De zorg voor de waterkeringen berust
bij de Hoogheemraadschappen Rijnland,
Delfland en Schieland, krachtens het
bepaalde in de reglementen dezer in
stellingen. Op de overzichtskaart zijn
de begrenzingen van deze drie lichamen
aangegeven, waaruit blijkt, dat de zorg
voor de kust in handen is van Rijnland
en Delfland en de zorg voor de water
keringen langs de Nieuwe-Waterweg
Nieuwe Maas Holl. Ijsel berust bij
Delfland, Schieland en Rijnland. Voor
geen dezer drie instellingen zijn van
hogerhand voorschriften gegeven voor
de hoogte en verdere afmetingen waar
op de waterkeringen moeten worden
onderhouden.