De onmiddellijke gevolgen van de stormvloed
en enkele aansluitende beschouwingen.
627.517
Uit fig. 7 van het voorgaande artikel blijkt
dat het middaghoogwater van 31 Januari
(H.W. I), het nachthoogwater (H.W. 2)
en middaghoogwater (H.W. 3) belangrijk
hoger waren dan de voorspelde standen.
In het Zuidwesten overschreden alle drie
het grenspeil, waardoor zij onder de
categorie „stormvloeden" vallen. Het
grenspeil is het hoogwaterpeil, dat ge
middeld een keer in twee jaar bereikt of
overschreden wordt.
H.W. I was op zichzelf niet veront
rustend doch toen hierna het water op
sommige plaatsen (bv. Hoek van Holland,
Rotterdam e.a.) weinig of niet meer zakte
en ten tijde van het volgende L.W.
(L.W. I) een waterstand optrad die
plaatselijk zelfs nog hoger was dan het
voorgaande H.W. (verg. de waargenomen
en astronomische getijlijnen), werd het
voor velen ter plaatse duidelijk, dat het
volgende hoogwater, dus H.W. 2, belang
rijk hoger zou worden. Op sommige
plaatsen (o.a. de Schielandse Hoge Zee
dijk langs de Hollandse IJssel) begon zelfs
vlak na L.W. I reeds golfoverslag voor te
komen.
De situatie was dreigend en allerwege
haastte men zich om de strijd met het
water op de bedreigde dijkgedeelten aan
te binden. Door middel van zandzakken
en opkistingen probeerde men in die
donkere, stormachtige rampnacht het
snel rijzende water, dat reeds over de
dijken begon te stromen, voor te blijven
doch slechts op weinig plaatsen met
succes, de vijand was overmachtig.
Het overslaande en overstortende wa
ter tastte in toenemende mate de binnen-
belopen aan en vrat hier gaten in, die zich
op vele plaatsen uitbreidden tot volledige
doorbraken. H.W. 3 voltooide ten slotte
de vernieling aan de dijkgaten aangericht
door H.W. 2.
Fig'
Zwaar en bijzonder spannend is bij
voorbeeld de strijd geweest op de dijken
langs de Hollandse IJssel. Bijzonder span
nend omdat hierachter het gehele vaste
land van Zuid-Holland, half Utrecht en
een deel van Noord-Holland ligt, waar in
de vele steden en dorpen enkele millioe-
nen sliepen, onbewust van het dreigend
gevaar. Het land achter de westelijke
IJsseldijk ligt tot 6 m beneden N.A.P.,
het water bereikte hier een hoogte
van 3,70 a 3,80 m -f N.A.P., een hoogte
verschil van rond 10 m!
Ternauwernood kon op enkele plaatsen
door inspanning van alle krachten een
totale doorbraak worden voorkomen.
Dit wordt wel fraai geïllustreerd door
figuur 1, welke foto Zondagmiddag bij
het 3e L.W. werd genomen bij Ouder
kerk aan de Hollandse IJssel, toen het
water al aanmerkelijk gezakt was en waar
op men ziet, dat een deel van het dijkli-
chaam in stand was gebleven. Zie ook de
foto's op blz. 575b en 576b. Dit deel is de
eeuwenoude dijk, welke later geleidelijk
is verzwaard tot het tegenwoordige profiel
en kennelijk van een andere, meer weer
stand biedende samenstelling is.
Slechts doordat zandzakken tijdig be
schikbaar waren en door inspanning van
alle krachten is men erin geslaagd het
nadien rijzende water voor te blijven.
Men ziet de kabels uit de dijks-
stomp hangen. Een bezwaar van
kabels in dijken is, dat in geval van cala
miteit, de energievoorziening en tele
foonverbindingen kunnen uitvallen.
Ook aan de Schielandse zijde is de
situatie bijzonder dreigend geweest,
vooral bij de Snellesluis onder Moor
drecht, waar eveneens een gat werd
geslagen, doch ook ternauwernood een
totale doorbraak kon worden voor
komen.
Foto Verstoep, Gouderak.
554b
Slechts weinigen beseffen hoe groot het
gevaar is geweest voor het bezwijken
van de beruchte IJsseld ij ken, waarvan de
gevolgen niet te overzien zouden zijn
geweest en hoe groot het wonder is dat
deze dijken niet bezweken zijn. Op een
onverklaarbare wijze is Centraal Holland
aan een ramp ontsnapt, waarvan de om
vang zelfs bij benadering niet te schatten
is.
Overal in die gebieden, waar het water
die rampnacht toesloeg, is verbeten
verzet geboden, soms met succes doch
vaak ook niet
Wie zal echter beschrijven wat zich in
deze rampnacht in Engeland, België en
ons land afspeelde: de bovenmenselijke
doch veelal vergeefse strijd op de dijken,
bezwijkende waterkeringen, vollopende
polders, de wilde vlucht van in doods
angst verkerende mensen in dit inferno
van storm en water waarin zo velen ten
onder gingen. Wie zal het menselijk leed
peilen van hen die achter bleven....?
Woorden zijn hiertoe ontoereikend,
doch wij willen er hier niet aan voorbij
gaan zonder een woord van innig mede
leven aan onze zo zwaar getroffen mede
mensen, zowel hier als in het buitenland.
Toen in de loop van die Zondagmorgen
uit de eerste berichten bekend werd dat
er een ramp was gebeurd waarvan de
omvang met het uur groter bleek te zijn,
kwam de hulpverlening op gang, eerst
plaatselijk, later toenemend tot een
stroom van daadwerkelijke, financiële en
materiële hulp in allerlei vormen, zowel
uit binnen- en buitenland en van een om
vang die zijn weerga in de geschiedenis
niet heeft. Onschatbare diensten werden
bewezen door de radio, die de eerste
stroom van hulp in goede banen leidde en
belangrijke aanwijzingen gaf aan de
officiële instanties.
Op grootscheepse wijze kon de redding
van de geïsoleerde mensen op zolders,
daken en in bomen worden aangepakt,
niet in het minst door de georganiseerde
legereenheden, welke door het buiten
land onmiddellijk ter versterking van de
Nederlandse ter beschikking werden
gesteld onder het motto: snelle hulp is
dubbele hulp. Naast de strijdkrachten en
burgerlijke instanties, kwam het Rode
Kruis onmiddellijk in actie. Door de PTT
werden direct maatregelen genomen
ter voorziening en tijdelijke vervanging
der uitgevallen communicatiemiddelen.
Het verkeer van en naar zuidelijk
Zeeland werd via België en Zeeuws-
Vlaanderen geleid. Onmisbaar bleken de
helicopters bij het uit bomen en van
daken halen van totaal verkleumde
drenkelingen. Vliegtuigen wierpen rub
berboten, voedsel en medicamenten uit
bij geïsoleerde boerderijen en dorpen.
Binnen- en buitenlandse legereenheden
welke zeer snel naar ons land werden
verplaatst, hielpen met de reddings- en
eerste herstelwerkzaamheden, enz.
Binnen 24 uur na de ramp waren hoge
buitenlandse officieren hier aangekomen
om overleg te plegen voor ter beschik-