1
Meteorologische ontwikkeling en verloop van
de stormDe gevolgen voor het getij
W/777 1 of meer oevervallen Tussen 1880 en 1940
meer dan 10 oevervallen Tussen 1880 en 1940
gevaarlijke dijkbreuken 1953
bij oevervallen 7 doorbraken
Fig. li. Op dit kaartje zijn de belangrijkste dijkdoorbraken van i Februari 1953
aangegevenalsmede de plaatsen waartussen 1880 en 1940 oevervallen optraden
(volgens dr ir Joh. van Veen). In 7 gevallen hebben plaatsen van oevervallen
ook dijkdoorbraken, in 8 gevallen kwamen dijkdoorbraken tot stand op plaat
sen waar tevoren geen oevervallen plaats vonden.
Bij het bepalen van cie te verwachten
waterstanden moet men de waarne
mingen gaan beschouwen als een kleine
steekproef, om met behulp van de Sta
tistica daaruit waarden waarmee men
rekening moet houden, af te leiden. De
historie van de stormvloeden zoals die is
geschetst in het voorgaande, bewijst
immers duidelijk het onhoudbare van
de stelling dat men kan werken met hoogst
voorgekomen stand enz.
Afsluiten van zeegaten heeft in de
historie bewezen het euvel van overstro
mingen afdoende te weren. Zie de gun
stige invloed van de afsluiting van de Mid
delzee op de veiligheid van Friesland, het
dichten van de openingen in de Noord
zee- en Zuiderzeekust van Noordholland
op de definitieve vormgeving van Noord
hollands Noorderkwartier, om van de
bescherming die de afsluitdijk, op I Fe
bruari 1953 het achterliggende land,
heeft geboden maar te zwijgen.
H. F. MULDER jr.
De frequentie van rampvloeden moet
bij de economische inzichten omtrent de
dijkshoogte zwaarder gaan wegen dan
tot heden het geval is. De eis, dat dijks
hoogte moet worden bepaald op grond
van sociale overwegingen is waarschijn
lijk voor onze tijd nog te hoog gegrepen.
551.5
Inleiding.
Wanneer dit nummer verschijnt, ligt de rampzalige stormvloed weer meer
dan een jaar achter ons. Sindsdien zijn er uiteraard over de ramp, die in zo ruime
kring de aandacht trok, reeds verschillende publicaties verschenen, waarvan som
mige van zeer deskundige zijde.
Naar deze artikelen zou zonder meer verwezen kunnen worden, doch terwille
van de volledigheid van dit nummer mag een bespreking van de stormvloed niet
ontbreken. Ook zal het voor vele lezers niet eenvoudig zijn om over de boven
bedoelde artikelen te beschikken. Bij de samenstelling van dit hoofdstuk is o.a. van
bedoelde publicaties gebruik gemaakt.1) Fig. 1
Het ontstaan en het verloop van de
storm.
In de week die aan de ramp vooraf ging,
heerste er boven de Atlantische Oceaan
een krachtige Westcirculatie. Hierin be
wogen zich verscheidene depressies in
snel tempo in oostelijke richting. Volgens
de weerkaart van Donderdag 29 Januari
I 3.00 uur bleek zich een storing te ont
wikkelen langs het warmtefront gelegen
ten Westen van Ierland, welke storing
zich, geleidelijk in betekenis toenemend,
in noordelijke richting bewoog en zich
verenigde met een ten Zuiden van IJsland
gelegen oud lagedrukgebied. De weer
kaart 2) van Vrijdag 30 Januari I 3.00 uur
(fig- geeft aan dat deze vereniging een
feit was geworden. Langs de Westzijde
van de zich vrij snel uitdiepende depres
sie (L) stroomde koude lucht van polaire
oorsprong naar het Zuiden. Ten Zuiden
van Groenland bevond zich een steeds in
kracht toenemend hogedrukgebied (H),
dat zich in oostelijke richting bewoog
en later een belangrijke rol zou gaan
spelen.
iocs isao j»oo ioös «na. ($5