Friesland: In enige uren tijds waren geheel Lemsterland en Weststellinger- werf overstroomd. Tengevolge van 2 doorbraken in Gaasterland en 2 gaten nabij Workum werd de zuidwesthoek van de provincie, met uitzondering van de op hoge terpen gebouwde dorpen en de hogere gronden van Gaasterland, in een watervlakte veranderd (fig. 8). Ameland werd voor een groot deel geïnundeerd. Schiermonnikoog geheel, alleen de duinen staken boven water. Ook in de provincie Groningen werden duizenden ha geïnundeerd. k. 23 December 1894. De vloed van de nacht van 22 op 23 December bereikte op verscheidene punten een grotere hoogte dan een van de vorige stormvloeden in die eeuw. De omstandigheden lieten zulk een buiten gewoon hoogwater niet verwachten, daar het de I 9e van die maand laatste kwartier was geweest en de maan zich de 2 1e op de gemiddelde afstand van de aarde bevond. De storm was bovendien niet van lange duur en de kracht van de wind was op het ogenblik van de tijd van hoogwater, optredend in het getroffen gebied, reeds enigszins aan het afnemen. De vloed was buitengewoon hoog op de Hollandse kust, minder hoog langs die van Friesland, Groningen en in de Zui derzee. De buitenpolders van Voorne en Put ten werden bijna alle door overloop of dijkbreuken overstroomd. In de dijk langs de Brielse Maas ontstonden drie doorbraken. Andere polders werden door overloop dras gezet. Van Goede reede en Overflakkee overstroomden ve le buitenpolders, de oosthavendijk te Goedereede brak door, de Grote Zuider- p{g_ gÊ Geïnundeerde gebieden in Noord- en Midden-Neder- polder liep vol. Op IJsselmonde over- ianc{ tengevolge van de stormvloed van 4-5 Februari 1825. stroomde enkele kleinere polders. I. 12 Maart 1906. De vloed in de namiddag van I 2 Maart bereikte op verscheidene punten een grote hoogte, vooral in Zeeland, waar het peil hoger was dan van vorige beken de stormvloeden. Het was springtij (10 Maart volle maan) terwijl op I 2 Maart de maan op de kortste afstand van de aarde stond. De storm was niet van zeer lange duur en ook niet zo hevig als bij vorige stormvloeden is waargenomen. Desondanks was de verhoging van de waterstanden van die aard, dat enorme schade werd aangericht. In Zeeland wer den de op figuur 9 gearceerde gebieden geïnundeerd. De overstromingen in het gebied van de IJsseldelta waren ongeveer van de omvang van 19 16 (zie fig. 10), slechts in het Eemgebied overtreft 19 16 de omvang van de overstromingen in I 906. Ten gevolge van hoog opperwater werkte de Beerse overlaat en stonden grote delen van Noordbrabant blank, samentreffen van dit opperwater met de stormvloed had overstromingen in het Donge-gebied tot gevolg. m. 13-14 Januari 1916. Tengevolge van een ongewone veel vuldigheid van krachtige tot stormachtige zuidwestelijke en westelijke winden in het tijdvak 1 12 Januari was de gemid- delde waterstand gedurende dit tijdvak 1M in Noordzee en Zuiderzee van 30 tot 70 cm boven normaal. Bovendien volgde >44b j|i na de matige noordwestelijke storm op de I I e reeds de I 2e 's avonds krachtige wind uit het zuidwesten, zodat er in volle zee nagenoeg geen tijd was voor een terugkeer tot normale standen. De windrichting was op I 3 Januari aanvanke lijk west, maar ging al zeer spoedig in noord-noordwestelijke richting over, was te middernacht noord en bleef in die richting tot het einde van de storm. De maanstand was gunstig voor een lage astronomische getijhoogte, tweede dag na eerste kwartier. De ongunstige wind richting zette echter het water langs onze kunsten hoog op. Wel moest speciaal de Zuiderzee het ontgelden, maar ook elders werden hoge standen waargeno men, langs de Waterweg zelfs zo ver ontrustend hoog, dat een speciale Staats commissie in het leven werd geroepen om het verschijnsel nader te onderzoe ken. Aan het verslag van deze commissie hebben wij het te danken, dat men zich in Nederland veilig achtte, ook al leefde men lager dan de zeespiegel. De com missie beweerde nI., dat te Hoek van Holland slechts I X per eeuw een stand van 3.40 +N.A.P. verwacht behoefde te worden. (In I 894 was boven de astrono mische getijhoogte een maximale wind- stuwing opgetreden van 266 cm, in I 895 264 cm, in 19 16 280 cm, hieruit kan men, met meer recht dan de Staatscom missie deed, berekenen, dat men I x in de 22 jaar 1916 minus 1894 een stand kan verwachten van 260 cm stqw I 30 cm springtij 390 cm! Binnen 3 3 jaar na het verschijnen van het ver slag van deze commissie werd haar voor spelling dan ook met 45 cm overschre den!) De gevolgen van de stormvloed waren desastreus voor de Zuiderzeedijken. Omstreeks vier uur in de morgen van I 4 Januari 19 16 brak de Amsteldijk van de Anna-Paulownapolder door, een kwartier later volgcje de Katwouder Zeedijk. De Waterlandse Zeedijk begaf het op tien plaatsen. Het water stroomde met grote kracht het land in en over dekte geheel Waterland ten oosten van het Noordhollands Kanaal. Behalve overstromingen in Noord holland werden in Utrecht, Gelderland en Overijssel uitgestrekte gebieden on der water gezet; figuur 10 geeft hiervan een triest overzicht. Toch had de vloed nog twee goede ge volgen. De ramp heeft nl. bijgedragen tot het tot stand komen van de afsluiting der Zuiderzee. Een der argumenten van de voorstanders van dit plan was, dat door de afsluiting een betere beveiliging van de kustgebieden van de Zuiderzee zou worden verkregen, men kon zo was de stelling beter een nieuwe dijk maken van 30 km en onderhouden, dan 300 km dijk herzien en in onderhoud hebben. Vóór de stormvloed van Januari 19 16 werd dit argument onderschat, na de ramp dacht men er gelukkig anders over. Dokkum' Leeuwarden Franeker HarlingeF Sneek Ier) Helder Stavoren} Lemmer Medemblik f Enkhuizen Meppel Alkmaar Hoorn Kampen Zwolle Elburgga Haarlem Amsterdai Harderwijk: Weesp Nijkerk Amersfoort

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 15