fen en ander over vroegere f. Algemeen. In de zomer van 1953 kon men in de couranten lezen: In het gehucht Strijenham onder de gemeente Poortvliet op Tholen vierde mevr. de weduwe H. C. Koppenol-Grijp op 13 Augustus I953 haar honderdste verjaardag. Zij moest in haar leven drie maal evacueren voor een watersnood. In I 952 zou men de laatste zin aan een dergelijk bericht niet hebben toe gevoegd; waarschijnlijk zal men hem over enkele jaren tevergeefs zoeken bij soort gelijke jubilea. Want al is de zinsnede „de strijd tegen het water zit de Neder landers in het bloed" een gemeenplaats geworden, het is een feit, dat die Neder lander watersnoden spoedig vergeet en overgaat tot de orde van de dag. Hij geeft er zich geen rekenschap van hoe dit gezegde gemeenplaats kon worden. Hij is vergeten, dat vanaf het ogenblik waarop de mens het juist achtte de zee een deel te ontroven of hem de voet dwars te zetten, dezelfde zee terug zou kunnen komen, een mogelijkheid, die zich bij iedere landwinning of verdedi ging tegen zee-aggressie steeds opnieuw voordeed en zich in de toekomst stellig opnieuw zal voordoen. Bij deze strijd kunnen we wat de zee betreft twee strategieën onderkennen: de „Blitzkrieg", dat zijn de storm vloeden, en de uitputtingsoorlog, dat is de zeespiegel- rijzing (gecombineerd met bodemdaling). De Blitzkrieg heeft op verschillende plaatsen de topografie van ons land voor eeuwen veranderd, bekendste voor beelden hiervan zijn wel: het verdronken land van Saaftinge Reimerswaal de Grote of Hollandse Waard (zie fig. I Combinatie van stormvloeden, zee spiegelrijzing en bodemdaling met hier door toenemende uitwerking van de getijkrachten, gaf de Zuiderzee zijn om vang van voor de afsluiting (fig. I). Van verloren gegane gebieden, de Grote Waard (I42I/I422), oostelijk Zuid-Beveland en het land van Saaftinge (I530) is weinig terug te vinden. Mr S. j. Fockema Andreae zegt hierover in het Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardr. Genootschap van April I953: „Dorpen, kastelen, weg-, water- en dijksbelopen, zelfs een stad zoals Rei merswaal, ze zijn met verbijsterende Fig. I. Na 1200 verloren gebied gedeeltelijk herwonnen). Overgenomen uit dr'ir Joh. van Veen: Dredgedrain, reclaim. grondigheid van de kaart verdwenen. Maar: niet ineens! Een langdurig proces was dit: nadat al het bruikbare was weggehaald, heeft de gestadige werking van eb en vloed, van aan- en afspoeling het hare kunnen doen. Bovendien leen den deze landsdelen zich wel voor ver nieling. De Grote Waard moet gelijkenis hebben vertoond met de Alblasserwaard; oostelijk Zuid-Beveland en het land van Saaftinge met het lage midden van Schouwen. In elk dier drie gebieden moet de veengrond overwegend zijn ge weest, klei alleen langs de boorden; en in die kleiboorden een paar zwakke plekken van telkens terugkerende overstromin gen. Die overstromingen konden hier fataal worden, want die streken waren grote waterstaatkundige eenheden, zon der tussenwaterkeringen (anders dan men t.a.v. oostelijk Zuid-Beveland wel verondersteld heeft). In elk dier drie gevallen is de herwin ning afgestuit op bestuursonvolkomen- heden, en op het onrendabele karakter van de onderneming. Niet dus op een technische onmogelijkheid!" „Zoals Dordrecht, de randstad van de Grote Waard, op zichzelf is blijven staan, zo ook Reimerswaal op het ver dronken Zuid-Beveland. Het half ont volkte stadje zag zich tot een klein eiland teruggebracht. Zo heeft het nog een eeuw voortgesukkeld, totdat men het eindelijk finaal ontruimd heeft, alles afgebroken wat er nog stond, de straat keien bij opbod verkocht (1630)." In de literatuur heb ik over een miliade (900—1900) vermeldingen van 124 stormvloeden gevonden. Deze storm vloeden zijn in fig. 2, een zg. kolommen- diagram, grafisch voorgesteld. De grafiek geeft een toeneming te zien naar de 17e eeuw, die de kroon spant met 23 stuks stormvloeden, vervolgens een daling van de 17e op de 18e eeuw; de 19e eeuw geeft een stijging, die zich in de 20e eeuw zal moeten voortzetten, want volgens de hierna te bespreken definitie zijn in de 20e eeuw 50 stormvloeden te verwachten. Maar het trekken van con clusies uit deze grafiek is zeer gevaarlijk, want: 1. de vanuit de vroege Middeleeuwen ons nagelaten berichten zijn schaars en onbetrouwbaar; 2. onbedijkte gronden, die bij hoge vloeden onderliepen, ondervonden ook geen stormvloedschade; 3. er bestond vroeger geen definitie van het begrip stormvloed. Alvorens op het derde punt dieper in te gaan, nog enige opmerkingen over stormvloeden vóór 900 n.Chr.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 12