A a i I I f 1 1 a I0m C1] DOORSNEDE P-P II O II <j> II O 0 O O - - -t _L O O O co O O II o II O II 0 DOORSNEDE Q-Q rige publicaties van de hand der meest deskundigen zijn hierover verschenen 1). Soms is het sluitgat te breed om ineens te kunnen afsluiten (Braakman, Ouwerkerk enz.). Dan vernauwt men het allengs door het plaatsen van betonnen caissons. Hierdoor wordt de snelheid van het water, dat door de steeds nauwer wordende opening stroomt, allengs vergroot en dan is het op een gegeven ogenblik gewenst zo spoedig mogelijk tot algehele afsluiting van het overgebleven gat over te gaan om vernieling van het reeds gemaakte werk te voorkomen. Tot nu toe heeft men voor het afsluiten bestaande caissons gebruikt (overgebleven van de kunstmatige invasiehaven in Normandië, 1944) of snel te vervaar digen kleine caissons (eenheidscaissons), welke af zonderlijk of in combinatie konden worden gebruikt (herstel stormschade-1953). Al deze caissons hadden gesloten wanden. In één geval (Braakman) heeft men een Engelse caisson voorzien van door vlakke schuiven afsluit bare doorstroomopeningen. Zulks is geschied om de snelheid van het water in het na plaatsing overgeble ven gat te verkleinen (schuiven open) en om de waterstand in de afgesloten zee-arm zodanig te kunnen regelen, dat de door de caissons te keren vervallen binnen bepaalde grenzen bleven. Hierbij heeft men feitelijk voortgebouwd op een denkbeeld, dat Ir J. de Booy Jr. zich in 1922 blijkens een door hem genomen patent reeds had gevormd en waarover hij heeft gepubliceerd in De Ingenieur no. 31, blz. B. 199 e.v., jaargang 1930. Hij had toen meer speciaal de afsluiting van de Zuiderzee op het oog. Het denkbeeld De Booy werd destijds revolution- l) Prof. Ir P. Ph. Jansen in De Ingenieur no. 3 en 15 van 1946 (Walcheren). Ir M. de Bruyn in De Ingenieur no. 17 van 1951 (Brielsche Maas). Ir L. O. Croes in De Ingenieur no. 29 en 30 van 1953 (Braakman). Prof. Ir P. Ph. Jansen in De Ingenieur no. 35 van 1953 (Herstel Stormschade 1953). DOORSNEDE R-R (hoogte, instede van 19 m te lezen 18 m) Fig. 1. Aanzicht en doorsneden van de eenheidscaisson. Kleppen c.a. weggelaten. C communicatiega ten. B buis voor vulling caisson met zand. H houten lijst. Schaal 1 600. nair geacht, maar na de laatste oorlog is men er vol komen mede vertrouwd geraakt. Bij het denkbeeld De Booy is het eigenlijke sluitgat pas aanwezig na plaatsing van een caissonreeks. Het wordt gevormd door dwarse van schuiven voorziene doorstroomkokers. Het ontwerp werd slechts schets matig aangegeven. Over de uitvoerbaarheid heeft de ontwerper zich blijkens de gepubliceerde tekeningen geen hoofdbrekens gemaakt. Hieronder wordt het ontwerp aangegeven van een eenheidscaisson, welke speciaal ontworpen is voor het vormen van een reeks caissons tot vorming van een sluitgat in een dijk of dam tot het van de zee scheiden van een zeearm met grote wateroppervlakte. Veronder steld is, dat het niveau van de zee onderhevig is aan wijzigi.ig door eb en vloed en dat de diepte ter plaatse van de afsluiting overal voldoende groot is. Speciaal is gelet op de uitvoerbaarheid van het plan tot vorming van een caissonreeks en tot sluiting van de erin opgenomen doorstroomkokers, hetgeen niet impliceert, dat het plan bij uitvoering ongewijzigd zal blijven. II. Het ontwerp van de eenheidscaisson 1. Eisen aan het ontwerp te stellen. a. Het bij één kentering van tij af te sluiten sluitgat moet een profiel hebben van zodanige grootte, dat de erin optredende stroomsnelheden binnen bepaalde grenzen blijven. Profielgrootten van vele duizenden m2 zullen soms wel nodig zijn. b. De caissons moeten van de bouwplaats af kunnen worden vervoerd naar de plaats van bestemming; over het algemeen zal dat slechts drijvende mogelijk zijn. c. De caissons moeten op eenvoudige, onfeilbare en snelle wijze omstreeks kentering van tij op hun plaats kunnen worden gezonken, over het algemeen door het inlaten van water. cl. Tijdens het plaatsen van de caissonreeks moet het reeds gemaakte werk doorlopend in evenwicht 46

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 15