i O •O 1 0 3 0 0 0 i i \y A 0 0 c O 8 3660 3669 7SO Afb. 12a. Schelphoek. Overzicht plaatsing scheepskamelen om een eenheidscaisson. <a MANGAT p Afb. 12b. Schelphoek. Scheepskameel, boven-aanzicht en dwarsdoorsnede. stukken en steen, lag de grondslag van deze te maken dijk vrij hoog, zodat het opbrengen van eenheidscaissons uitsluitend mogelijk was bij de hoogwaterkentering. (Zie Weg en Waterbouw No. 11-12 afb. 8, blz. 127.) Daar voor het succesvol beëindigen van de operatie de sluiting van het gehele dijktracé zo spoedig mogelijk na de sluiting van de Gemene Geul en de Klompengeul moest plaats vinden, zouden alle werkbare dagen moeten worden gebruikt. Bij springtij konden de eenheids caissons, wat betreft de diepgang, altijd worden geplaatst; bij doodtij gecombineerd met oosten wind echter niet. De mogelijkheid was derhalve groot, dat de eenheidscaissons op bepaalde dagen niet op de bezinking konden worden gebracht door te grote diepgang van deze caissons. Op de plaatsen met weinig waterdiepte werden eenheidscaissons van 3 en 2 m hoogte gebruikt, met een eigen diepgang van 1.17 en 88 cm. Om deze diepgang nog verder te beperken werden scheepskamelen van staal gebouwd. De constructie van deze liftcaissons is aangegeven in afb. 12a en 12b. De opgave was, dat een element van 6 eenheids caissons, dus van 6 X 11 m lengte, tegelijk door deze scheepskamelen moest kunnen worden ge plaatst (en tevens dat deze ook, indien nodig, de eenheidscaissons in de richting van de lengte-as ervan moesten kunnen lichten; aan deze wens was eenvoudig te voldoen door langere steunkabels). Het aantal van deze stalen caissons kwam hierdoor op 24, terwijl enige stellen kabels werden bijgeleverd, daar bij elke keer dat de scheeps kamelen werden gebezigd, de gebruikte kabels verloren gingen. De stalen caissons zijn zodanig vervaardigd, dat de opdrijvende krachten, de trekkracht in een kabel en de zijdelingse druk op een eenheidscaisson door één punt gaan. Door middel van een lossende schroef, door een slinger bewogen, valt de kabelkop los, waardoor de een heidscaisson weer zijn normale diepgang krijgt. Het werkschema was als volgt. De scheepskamelen worden twee aan twee aan elkaar verbonden door twee kabels, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de vrije ruimte tussen de aan elkaar verbonden scheepskamelen zo groot moge lijk is. Vervolgens wordt in deze elementen zoveel water gelaten, dat de diepgang ervan gelijk is aan de diepgang van de eenheidscaissons, welke gelicht moeten worden. De scheepskamelen kunnen nu aan beide kanten langszij van de eenheidscaissons worden gebracht. Na het aantrekken van de kabels kunnen de scheepskamelen vervolgens, door middel van één pompboot met giek, aan beide kanten van de eenheidscaissons tegelijk leegge pompt worden. Na het vervoer naar de zinkplaats worden de bovengenoemde slingers losgedraaid waardoor de kabels losschieten en tevens de afsluiters van de eenheidscaissons opengedraaid. Deze scheepskamelen hebben in de practijk goed 38

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 11