Ouwerkerk. Zoals op de luchtopname van dit werk (figuur 2) duidelijk is te zien was de dijk voor het dorp Ouwerkerk op twee plaatsen doorbroken en achter elk gat een grote geul ontstaan. Gebruik makende van het hier voor de kust aanwezige voorland werd een 2,2 km. lange nieuwe dijk ontworpen en uitgevoerd buitenom. Evenals bij Schelphoek werden twee sluitgaten geprojecteerd, ditmaal in beide gevallen geulsluitingen. De op zet was het om beide gaten direct na een poging gewaagd, ditmaal met meer succes echter. Dat was in de loop van 24 Augustus. Onmiddellijk werd begonnen de openingen tussen de caissons te dichten met steen, zand en klei, waarbij o.m. gebruik werd ge maakt van torpedonetten. Mocht men bij het Westelijk stroom- gat tenslotte dus toch nog succes boeken, bij het Oostelijke gat liep alles heel anders. Op Dinsdag, 25 Augustus verdween hier het Ooste lijke landhoofd in de diepte. Er werd Westelijk gat elkaar te sluiten. De sluiting West mislukte door een op het kritieke moment optredende zomerstorm, welke het noodzakelijk maakte de voorgenomen operatie enkele dagen uit te stellen. Dit uitstel werd nood lottig. De aanslag-caissons spoelden weg, de grondbezinking werd zwaar aangetast en toen men op Zondag 23 Augustus 2 elementen van 5 eenheden in het aldus aangetaste sluitgat af- vierde schoven de middelste drie een heden af en verdwenen gedeeltelijk in de diepte. Men besloot nogmaals in de nacht te proberen met vijf caissons het aldus ontstane gat te dichten. Ook deze operatie mislukte. Weer werd Figuur 2 toen een stroomsnelheid gemeten van 5 m. per seconde. De volgende dag moest men uit de hoeveelheid rijshout en riet, dat in de omgeving dreef, op maken, dat de bezinking ernstig was aangetast. Bij peilingen werd ontdekt dat het sluitgat steeds dieper werd. In allerijl werd een Phoenixcaisson aangevoerd, doch toen deze arriveer de, bleek de toestand zodanig te zijn verslechterd, dat van een sluiting moest worden afgezien. Onmiddellijk werd een nieuw plan opgesteld. Allereerst moest er zo spoedig mogelijk voor worden ge zorgd, dat van de sluiting van het Westelijk gat een dijk werd gemaakt, zodat van die kant geen gevaar meer te vrezen viel. De dijk-koppen van het „Brokkengat" (het sluitgat in de ring dijk, dat deze naam kreeg) moesten eveneens zo spoedig mogelijk door middel van zinkstukken worden be schermd, zodat het gat niet breder kon worden. Ter weerszijden van het „Brokkengat" werden twee verbindingsdammen naar de oorspronkelijke zeedijk ge maakt. Het water stroomde door het „Brokkengat" en daarna door de beide gaten in de oorspronkelijke zeedijk de polder in. De Westelijke verbindings- dam diende om dit te verhinderen en zo te voorkomen, dat de ringdijk 20 Verrijzend Nederland

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 5