HetgTota^nomentvier minuten voor twaalf.
De laagte caisson van de operatie viermaal
Pho^pmx" ligt vast. Het oorverdovend lawaai
JBp stoomfluiten scheurt door de nachtelijke
duisternis.
Alsof het oorlog was en een vijand ons land aan
de kust besprong: schepen in zee en vreemd
licht als van vuur op het land; zoeklichten die
de hemel aftastten en gebogen gestalten van man
nen op de dijken. Alsof het oorlog was en chaos ons
land besprong doch dit was het nobele werk om
behoud.
Schepen in zee: oersterke slepers en machtige bok
ken, zolderbakken en vletten,onderlossers en kan-
telbakken vol stenen en klei. En g-ebogen gestalten
van mannen op de dijken: rijswerkers en storters en
plempers, de mannen van draglines en tractors en
pompen en grondzuigers, de zwoegers en sjouwers:
bevrijders.
En vreemd licht als van vuur: lichtmasten met na-
triumlampen op het land en brede gouden banen op
hët water, rimpelend met de golfslag en tot stof
goud verpoeierd als er een driftig bootje door voer.
Kil glom het water, dat langzaam tot dood tij ver
stilde daarop was het wachten. Kil glom het wa
ter, tot ver in het land, waar Ouwerkerk lag; het
kabbelde wat en gleed weg uit het dorp en weg uit
de polder, weg uit het stroomgat, tot van zee uit de
vloed het langzaam zou keren, terug naar het land.
Daarop was het wachten op de schepen en dijken en
op de caissons.
Naast ons stond een Zeeuw: een vierkante man in
een vierkante jekker, met de handen diep weg in de
zakken en die handen wellicht we.1 tot vuisten ge-
In de nachten van het begin van Februari
zwierven we met angst en verslagenheid in
ons hart door het sidderende land van zuid
west-Nederland. En de voorplaat van ons
eerste rampnummer liet U iets zien van de
wanhoop, waarmee gevochten werd tegen
een nietsontziende vijand.
En thans, negen maanden later, staan wéér
onze reporters in de donkere nacht van zuid-
west-Nederland. Thans niét met angst in het
hart, maar met een vreemde ontroering, als
flarden van het Wilhelmus over het water
waaien.