GRENSPEIL (freq. 0.5/ jaar) 1953 3.85 1870 1880 1890 I900 19IO 1920 1930 1940 1950 B2 N°53.226 Fig. 2. Jaarmaxima te Hoek van Holland over 90 jaar. ditmaal langs de diagonaal Shetland-eilanden Duitse Bocht, de Noordzee overgestoken; zie fig. 1 Gedurende de gehele storm waren de winden aan de rechterzijde van de depressie nagenoeg evenwijdig aan de Engelse Oostkust, d.w.z. N.W. tot N.N.W. Het opstuwingseffect werkte aldus accummulatief in een voor West-Nederland zo ongunstig mogelijke richting. De opgetreden windsnelheden bedroegen om streeks 24 m/sec. met windstoten van 36 m/sec. Deze cijfers zijn bij andere stormen wel overtroffen, doch dan was de baan van de depressie minder ongunstig, zodat het stormeffect op onze kust betrekkelijk matig bleef. In de tweede plaats onderscheidt zich deze storm door zijn lange duur. Wanneer als grens een uurgemiddelde van de windsnelheid van 20 m/sec. wordt genomen, dat blijkt, dat deze storm, geme ten aan de registrerende windmeter te Den Helder, 23 uur achtereen heeft geduurd. Volgens onder zoekingen van Dr. Postma, directeur van het K.N.M.I. te De Bilt, is te Den Helder sinds 1898 bij geen enkele storm de windsnelheid langer dan 12 uur achtereen boven de 20m/sec. geweest. Opgetreden waterstanden. Deze stormvloed heeft in één slag alle tot nu toe met voldoende nauwkeurigheid bekende storm vloeden belangrijk overtroffen. In het rampgebied waren de waterstanden 50 a 70 cm hoger dan wat als hoogste stand werd aangehouden. In fig. 2 is een overzicht gegeven van de jaar maxima te Hoek van Holland van 1864 tot 1953. Dit is in verschillende opzichten een leerzame figuur. In de eerste plaats ziet men er uit, dat deze jaarlijkse maxima binnen wijde grenzen variëren. Dat wil zeggen, dat er winters zijn, waarin het hoogwater geen enkele keer hoger is geweest dan N.A.P. +170 cm, of slechts 45 cm boven de in ieder geval één of meer malen per winter voor komende springtijhoogte van N.A.P. 125 cm. De stand van 1 Februari heeft een maximum gebracht van 385 cm N.A.P. of 260 cm boven springtij. Er is hier dus sprake van een variatie van 45 cm op 260 cm of van bijna 1 op 6. In de tweede plaats doet deze figuur uitkomen, dat 1894 tot voor kort reeds als een vrij uitsprin gend maximum gold. Bedekt men de lijn 1953, dan is voor de overblijvende 89 jaar 1894 een eenzame hoogste stand, 28 cm boven de daarop volgende stand uitreikend. Hoewel theoretisch statistisch onderzoek reeds vroeger duidelijk had laten zien, dat men 1894 niet mocht beschouwen als een niet te overschrijden limiet, bestaat er bij de practijkmensen een sterk gevoel, om een dergelijke hoge stand practisch wel als maximum te beschouwen. De figuur doet duidelijk uitkomen, hoe misleidend het practijk- gevoel hier kan zijn. Waar 1894 zelf reeds 28 cm hoger was dan de daarvóór hoogst bekende stand, komt in 1953, daar weer 57 cm bij. In de vierde plaats legt deze figuur nadruk op de willekeurige verdeling van lagere en hogere maxima in de tijd. Soms blijven enige jaren achter een alle stormvloeden matig of laag. Dit geeft dan 103

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 3