HET ORGAAN 3 ren moeten laten varen. Hij zal de situatie van heden zich goed moeten indenken om de kerk van morgen haar taak vol-waardig te kunnen doen verrichten. j Ik kom thans aan een zaak, die even discreet is als ernstig. Ik bedoel de rechtszekerheid van de predikant. In het algemeen zijn wij omgeven door veiligheden. Weliswaar kunnen kennelijk ongeschikte predikanten na een lange procedure met een soort pensioen uit de pastorie verwijderd worden, maar verder zijn wij, eenmaal als gevestigd predikant werkzaam, vrijwel onafzetbaar. Tot ons 65e levensjaar. Er is echter één uitzondering. Die welke samenhangt met het opzicht. Met toenemende ongerustheid en ergernis bemerken wij, dat art. 5 en 6 van Ord. 11 een vlijmscherp wapen zijn, en dat het zo maar uit de schede kan vliegen. Laat ik één geval noemen, waardoor de ernst van het gevaar duidelijk wordt. Ik noem geen namen en ik zal mij omdat er nog geen eindbesluit is niet begeven in de beoordeling van het proces zelf. De bij komstige zaken zijn overigens al erg genoeg. Een collega even over de 60 jaar, heeft jarenlang ge worsteld om een goed huwelijksleven. Er zijn karak ters, die niet bij elkaar passen. Er groeide verwijde ring. Met onderling goedvinden verliet de vrouw soms voor enige maanden de pastorie, in de hoop, dat ver wijdering een nieuw naar elkaar toegroeien mogelijk maakte. Lange jaren heeft dit echtpaar naar de goede vorm gezocht. De kinderen groeiden op, verlieten het huis. Eindelijk, op 1 Mei 1951 bekende datum in de kerkgeschiedenis -besluiten ze definitief uit elkaar te gaan. Zonder wrok, met sympathie voor elkaar. De gemeente ervaart het als pijnlijk, maar neemt het ten slotte. Er is tot op midden 1952 niemand van de tot pastoraat geroepenen, die er naar omkijkt. Totdat, on aangediend, een kerkvisitator-provinciaal op, de pasto- riestoep komt staan. Hij houdt een gesprek. Een tweede visitator, ook te laat gewaarschuwd, komt onder de hand binnen. Dit gesprek draagt het karakter van een. onderzoek. Het blijkt, dat de predikant wil scheiden. Lange jaren heeft hij dat niet gewild, zowel, omdat hij hoopte op verbetering en omdat er geen enkele reden voor was. In de maanden na het vertrek van zijn vrouw was het besluit gegroeid om te hertrouwen. Daarvoor was scheiding nodig en zijn vrouw stemde er in toe. De kerkvisitatoren verdwijnen weer en schrijven aan de commissie van Opzicht een brief. Zij1 melden het geval. Zij berichten, dat zij ingrijpen nodig vinden. Zij vinden het gedrag van de predikant onzedelijk, omdat hij let wel op gefingeerde gronden wil scheiden. Zij bidden de commissie sterkte en vastberadenheid toe. Amen. Ziehier een afschuwelijke situatie: kerkvisitatoren, raadslieden, vertrouwensmannen, helpers, als ver klikkers in functie. Ik heb nog niet vernomen, dat de praeses van dit provinciaal college kennelijk de man, die de meeste verantwoordelijkheid draagt -ontheven is van zijn taak als ongeschikt voor zijn functie, De zaak komt bij de provinciale commissie voor het Opzicht. Terwijl het huwelijk al gedurende 18 jaar ont wricht was, terwijl reeds 1 Vi jaar terug de scheiding practisch een feit was, terwijl de gemeente alles mee had doorgemaakt en de echtscheiding voor tiertrouw zonder veel schokken had aanvaard als een logisch gevolg van het begin, in deze situatie besliste de com missie voor het Opzicht tot ogenblikkelijke schorsing. Alsof het hier een knapenschender of bordeelganger of inbreker betrof, die, bij onthulling van de feiten zo veel ergernis had gewekt, dat de gemeente of de kerk het niet dragen kon. De commissie had gebruik ge maakt van Ord. 11 over het Opzicht, art. 5 al. 5, waar staat, dat de commissies voor het Opzicht kunnen be palen, dat degeen, tegen wie ernstige bezwaren zijn ge rezen, voorlopig uitgesloten worden van het H. Avond maal en van alle ambtshandelingen. Uitdrukkelijk staat er bij vermeld, dat van dit besluit geen herziening kan worden gevraagd. Bovendien is deze voorlopige schor sing niet aan een termijn gebonden. De commissie in questie heeft hiermee grote, angstig, ja ontoelaatbaar grote macht. Zij alleen bepaalt, of het nodig is of niet. Zij kan het doen. Geen enkele richtlijn is gegeven, ook niet die uit het oude reglement voor Opzicht en Tucht, waar stond, dat het Classicaal Bestuur bij een gerucht- makend bezwaar of een bezwaar van ergerlijke aard provisioneel kan schorsen. Hier was niets van dien aard. Nochtans: direct schorsen alsof zij het moest doen. De zaak, die niet geruchtmakend was, werd door de provinciale kerkvisitatoren en de commissie voor het Opzicht tot geruchtmakende zaak gemaakt. Erger niswekkend mag men het gedrag van de predikant evenmin noemen, als men leest, met hoeveel omzichtig heid en groot begrip in het huwelijksrapport over huwelijksontwrichting en echtscheiding gesproken wordt. Wij gaan op het proces zelf niet in. Na drie maan den (maar het had ook drie jaar kunnen zijn) viel de uitspraak: schorsing voor een jaar. De betrokken col lega is in beroep gegaan bij de Generale Synode en wacht thans vol vertrouwen de uitspraak af. Dit geval dat helaas niet op zichzelf staat bewijst, hoe uiterst zorgwekkend de veiligheid is van collega's, die om één of andere reden ongunst van een paar gemeenteleden hebben gewekt en een provinciaalse kerkvisitator irriteren. Een kerkvisitatie, die de eerste beginselen van pastorale benadering in ambtelijke sfeer nog moet leren, die nog niets weet van de moderne be nadering van de mens, zoals elke school van maat schappelijk werk aan zijn 20-jarige discipuli, vooral door studie van het case work, voorhoudt, heeft onder de huidige kerkorde zoals blijkt een wapen in handen, dat zielen en existenties vermoorden kan. De Provinciale Commissies voor het Opzicht, indien zij de souvereiniteit in eigen kring niet weten te handhaven, en als ze geen wezenlijke eerbied voor de mens ken nen, vinden in Ord. 11 geen enkele rem op scherpslij perij. Werkt dit door, dan kan de vrijheid van de ambtsdrager, van de predikant vooral, wel eens be dreigd worden. Dan staat de kerk open voor een nare geestelijke kwaal, nl. de vrees. De Bond heeft 30 jaren gevochten voor vrijheid van gebrek. Komt er geen ver andering, dan zal hij ook moeten gaan strijden voor vrijheid van vrees. Wij hebben zo langzamerhand de plaats van de predikant in de Kerk in het oog gekregen. Men kan er over twisten, of zijn plaats, theologisch en geestelijk, voorwerp van Bondsbemoeienis moet zijn. Zie ik

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 3