1 m ondergelopen inlaag. De zuiger op de Oosterschelde zorgt voor voldoende aanvoer van zand, dat hier op het „stort" gespoten en met de schop verwerkt wordt. KERS AAN DE DIJKEN vlagen bij nacht en ontij voort, om Schouwen-Duiveland weer bewoon baar te maken. En dat zal hun geluk ken! Want in en om Zierikzee, het centrum van de herstelwerkzaam heden, werken mensen die onversaagd doorvechten, ook al slaat het verrader lijke water telkens weer toe. Wat dat voor mensen zijn? De ingenieurs en uitvoerders, die in oude patriciërshuizen van Zierikzee tot diep in de nacht gebogen zitten over teke ningen en ontwerpen; de deskundigen, die in het witte lamplicht hun lijnen op papier zetten en 's nachts een hazen slaapje doen in het naar ontsmettings middelen ruikende tehuis voor oude- lieden. Het nog bewoonbare gedeelte van het schilderachtige Zierikzee puilt uit van mensen, die behoren tot de staf van dit vredesleger. Zij slapen tot onder de hanebalken of in de bad kamers van de hotels, eten brood dat naar chloor smaakt en wassen zich met hun rantsoentje water in een emmertje. Wij ontmoetten hen ook in de bedreigde haven, bij het lelijke gat in de westelijke dijk, op een dansend vletje bij de breuken aan de zuidkust en nabij de Sehelphoek met de groot ste bres uit het rampgebied; een gat van driehonderd meter breed en min stens zo diep als de stompe Sint-Die- venstoren van Zierikzee. Het zijn de heren van de Rijkswaterstaat en van de ondernemingen waaraan het werk opgedragen is, die leiding geven aan de gigantische karwei op Schouwen- Duiveland. Zij behoeven niet veel te commanderen, want de mannen die zich ineten met water en wind, weten wat er van hen verwacht wordt. Dat weet de Urker in zijn wijde broek, die drie dagen aan het roer heeft gestaan van zijn bak met het kostbare keileem dat hier zo broodnodig isdat weet de schipper van de MUZ-kraan, die met de grijper telkens drie ton van dat goedje neerkwakt in de stroom- gaten, en dat weten ook de te hulp gesnelde Zeeuwen, die sjouwerswerk doen om hun dierbare eiland te redden. Wij hebben die Zeeuwse vrijwilligers aan het werk gezien op een van de meest bedreigde punten van de uiteen geslagen havendijk. Het water stortte zich daar schuimend door een gat van vijftig, zestig meter breed. Er waren De heer Wiers is uit Geleen gekomen om zijn aandeel te leveren bij het dichten van de dijken. Hij is werkzaam bij de staats mijnen en laat daar kolenlagen springen. In Zierikzee brengt hij met behulp van zijn mede werkers springstoffen aan in de bakken, die men laat zinken in de stroomgaten. Een andere Limburger is de heer H. R. Schutte, eveneens uit Geleen, die na de be vrijding al heel wat heeft laten springen. Gevaarlijk? Dat valt wel mee. De kabel, die voor de ontsteking van de springstof op de bak zorgt, is tweehonderd meter lang, dus kan men op veilige afstand toezien. 549

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 1