Een vingerwijzing
3442
219
Een handvol zeewier dreef door 't nat,
Ten spel van wind en golven
Dat was het begin.
Het zeewier raakte vast op een ondiep gedeelte van de Noordzee. Grote
rivieren voerden slik aan en de zee bracht zand mee. Het handjevol wier werd
tot een eilandje. Bij elke vloed groeide het eilandje aan van boven en aan
de randen. Vele eilandjes groeiden aaneen. En toen kwam het volk van
de Zeeuwen, de Hollanders en de Friezen. En zij wierpen dijken om die
eilandjes en gingen de zware zeeklei bewerken en bebouwen. - Ook gingen
ze achter die dijken wonen, bewust van het gevaar, dat hen steeds bedreigde.
Vele eilandjes groeiden aaneen tot vruchtbare gewesten, maar ook vele malen
moesten zij de strijd tegen het vijandige water verliezen Dan gingen rijke
polders verloren en trokken de mensen zich terug op de veilige terpen,
warfen en hillen. Maar als de winterstormen weer voorbij waren, wierp dat
verbeten volk zich met nieuwe moed op de terugwinning van het verloren land.
Echter, telkens weer bracht de grimmige zee dat volk bijna tot wanhoop.
Alleen door hun onwrikbaar Godsvertrouwen en hun onverwoestbare energie
wisten zij stand te houden en de zee terug te dringen. Hoe vaak dat volk
het onderspit moest delvendat staat in de geschiedenis niet eens ver
meld. Alleen de grote vloeden zijn opgetekend: 1404, ondergang van
Zeeuws-Vlaanderen, verschillende dorpen verdwijnen, de Braakman ont
staat; 1421, de St. Elisabethsvloed op 18 November; de Zuidhollandse Waard,
het Land van Dordrecht, West-Brabant, Friesland en Groningen overstromen;
de Biesbosch en de Dollart blijven als overblijfselen van de ramp achter.
1530, De St. Felixvloed; Holland en Zeeland moeten het weer ontgelden. On
dergang van Oost-Zuid-Beveland. Krabbendijke en Nieuwlande komen niet
weer uit de vloed op. 1532, De Cosmasvloed. Noord-Beveland verdwijnt voor
100 jaar in de golven. Reimerswaal, een handelsstad als Middelburg en Zierik-
zee, gaat onder. 1570, De Allerheiligenvloed. Vlaanderen, Zeeland, Noord
en Zuidholland, Friesland, Groningen, de kop van Overijssel en de Betuwe
worden door de zee bedolven. Het einde van Nederland schijnt nabij
Maar toch is Nederland weer uit de zee herrezen, dank zij de wilskracht van
zijn volk. De dijken werden verbeterd, stromingen en diepten van zeearmen
werden gemeten en geregistreerd, wetenschappelijke en technische instellin
gen werkten permanent voor de veiligheid van het polderland; in De Bilt
wist men dagen van tevoren een storm aan te kondigen, waarop men de nodige
voorzorgsmaatregelen kon nemen.
En toen kwam de nacht van 1 Februari 1953! Nu we dit schrijven, komt
de gedachte bij ons op: Zou het geen bange droom kunnen zijn? Zullen we
straks wakker worden en bemerken dat het niet waar is? Ach, wis dat maar
zo! Toen we die Zondagmorgen op de Oostdijk bij Krabbendijke stonden,
zagen we onze plaatsgenoten worstelen met de golven en de dood. We
haalden twee doden uit een bedstee. En in- de verte lag Kruiningen, temidden
van een woedende oceaan. Wij konden geen hulp bieden! En niemand kon
helpen. „Er was maar één uitweg", vertelde ons een inwoner van Kruiningen,
„dat was de weg naar boven". Zo was het!
Dan vervolgt hij: „En het scheen wel, dat wij allen die weg moesten afleggen,
want er scheen geen andere mogelijkheid dan sterven en God ontmoeten.
Mijn vrouw en kinderen zaten op een deur, gelegd over de balken van de
vliering, en ik hing buiten het dakraam, om met mijn benen het drijfhout
van de muur te houden. Het huis schudde met de golfslag heen en weer.
En in het donker, boven uit de kap van het huis zongen mijn drie kinderen
een psalmversja, kinderen! Naast ons stortten de huizen in en hoorden
we de bewoners in hun doodsangst gillen. De kinderen zongen door, kinder
stemmen boven het rumoer van het water uit doorkruisten deze doodskre
ten". Zo vertelde ons deze Kruininger.
De volgende dag scheen de zon en het water was rustig als een zerk over een
groot graf. Enkele huizen hingen nog overeind en tussen de puinhopen zoch
ten mensen naar hun bezittingen. Op de dijk stond een rusthuisje van het
Groene Kruis naast een volledig dak van een boerenschuur. Daaronder sta
ken dode koeien hun poten stijf omhoog; beeld van totale verwoesting. Ver
woesting, ja, maar ook een vingerwijzing van Gods almacht in het moderne
Nederland. M.
Nationaal Monument
Watersnood
Zondag 1 Februari stonden deze huizen aan de
Zuidkant van de Lavendeldijk nog droog, Maandag
stonden ze op het punt van instorting. Als de
vloed opkomt, stijgt het water hier nog 2 meter.
De dijk van Krabbendijke naar Yerseke wordt ver
sterkt. Bij vloed staat het water tot aan de kruin.
Zuid-Beveland in de richting van Kruiningen bij,
laag water. Hier zijn nu al 58 doden geborgen
Nadat Zondagnacht de Noordkant van het dorpje
Oostdijk verdronk, brak 's middags de Lavendeldijk
door en ging ook de Zuidkant onder water.
Maandag stond de school van de Ger. Gem. nog.
Het huis van het hoofd, de heer L. Pieper, was
toen al weg. Nu is ook de school verdwenen.
Inventaris
Nr
irCUAv
y