21 „De Spiegel" had een ge sprek met de hoboïst Jaap Stotijn. er onmiddellijk weg van. Het be zwaar was, dat er in de muziekwe reld betrekkelijk veel fluitisten zijn, en aangezien Jaap een dermate grote muzikaliteit aan de dag leg de (hij speelde op zijn dertiende jaar al vlot viool en piano) dat er geen twijfel aan bestond, dat hij de muziek als vak zou kiezen, werd besloten dat hij een instrument moest nemen waar „een boterham in zat". De „school Stotijn" Niemand behoeft er spijt van te hebben, dat dit de hobo werd. In de loop der jaren werd de naam Stotijn een begrip in de internationale mu ziekwereld. Ontelbare leerlingen, over de gehele wereld verspreid, vertegenwoordigen de „school Sto tijn", die vooral door de bijzonder bezielde, warme vibrato-toon gety peerd wordt. „Het is eigenaardig", zegt Stotijn, als we daarover met hem spreken, „maar over de gehele wereld her kennen de dirigenten direct mijn leerlingen." En dan demonstreert hij de verschillende manieren, waar op men een hobo kan bespelen. We krijgen een paar voorbeelden van een door hem zelf gevonden stac cato-techniek, die het mogelijk maakt een reeks korte afgestoten toontjes heel snel achter elkaar te spelen. We krijgen als het ware een uur gratis les in de hogeschool van het hobospel. Telkens blaast Stotijn grote fragmenten uit symphonische werken, waarin belangrijke solo gedeelten voor zijn instrument voor komen. Hij kent ze alle uit het hoofd en hij geniet er telkens zelf weer van, als hij ze voorspeelt. Het geheim En tenslotte horen we dan, waar eigenlijk het geheim van de mooie hobo-toon in zit. We kunnen dat ge heim hier rustig aan de openbaar heid prijsgeven, want het bestaat niet uit de een of andere formule, die een ander zo maar zou kunnen overnemen. Het is ten nauwste ver bonden met de individualiteit van de speler, met diens muzikale ge voel en met zijn liefde vóór en zijn kennis van het instrument. Het kan alleen toegepast worden door hen, die bij al deze eigenschappen nog een aanleg voor knutselen en voor een bepaald soort precisie-arbeid hebben. Het geheim van de hobo-toon zit hl: voor een groot deel in de ver vaardiging van het riet, of van „het mondstuk" als U dat duide lijker is. En dan krijgen we weer aanschou welijk onderwijs in het snijden van zo'n riet, althans in een bepaald on derdeel van dit werk, want in totaal Ongeveer twintig leerlingen heeft Jaap Stotijn op het Conservatorium, en een tiental geeft hij thuis in de Kruisbessenstraat te Den Haag les. Dat hij het met animo doet, blijkt wel uit deze opname! Het schrijfbureau van de meCster-hOboïst heeft meer van een timmermanswerk- bank. Belangrijker dan de omvangrijke correspondentie, die hij als internationaal bekend kunstenaar te voeren heeft, is voor hem het snijden van de hobo-rieten* en dat doet hij altijd aan dit schrijfbureau.. gaat er een paar uur arbeid aan heen. En de levensduur van een exemplaar is hoogstens veertien da gen. „Het maken van een goed riet is veel moeilijker dan hobospelen", bekent Jaap Stotijn, die ons vol trots een drietal pracht-exemplaren Iaat zien, die hij zorgvuldig in een étui opgeborgen heeft. Een hoboïst moet er altijd een paar in reserve hebben, want het ge beurt wel, dat er tijdens een con cert een scheurt. En evenmin als een violist op een gesprongen snaar kan spelen, kan een hoboïst op een gescheurd riet blazen. Het verwondert ons Al vertellend heeft Stotijn weer een paar uit Frankrijk geïmporteerde rietstengels met een speciaal ap paraatje in drieën gespleten, en de drie stukken, na een voorlopige be werking, in een bakje water te we ken gelegd. „Daar gaat een hoop tijd in zitten", erkent hij, en het verwondert ons, dat deze man aan een gewone dag lengte genoeg heeft om met zijn vele werkzaamheden klaar te komen, We geven het U om na te rekenen, 's Morgens de repetities van het Re sidentie Orkest, 's avonds de con certen met dit orkest, daar tussen door lesgeven aan ongeveer dertig leerlingen per week, dan de repe tities en uitvoeringen, die hij geeft met de orkesten, waar hij dirigent van is (Studentenorkesten in Delft en Leiden en een groot symphonie orkest in Rotterdam, dat uitsluitend voor liefdadige doeleinden speelt) en dan nog de talloze malen, dat hij als solist of als kamermuziekspeler optreedt „Nee, hij is inderdaad nooit thuis", zegt Mevrouw Stotijn, die onder dat „thuis"-zijn natuurlijk niet rekent de uren dat hij in zijn werkkamer les geeft, of rieten zit te snijden, want dan is hij als een goed vak man weer zo in zijn werk verdiept, dat hij voor haar toch eigenlijk ook weer afwezig is. We hebben dan nog niet verteld, dat Jaap Stotijn, behalve een mees- telijk hoboïst, ook nog een voortref felijk pianist is, die reeds vaak als zodanig in het openbaar optrad, o.a. als solist bij het Residentie Orkest. Een veelzijdig kunstenaar, die, on danks zijn roem, een eenvoudig en hartelijk mens is gebleven, een mu zikant waarop Nederland terecht trots is. R. N. D.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 11