137
I
Links: Hier werd de „Slag bij Waterloo" geleverd, op Zondag, 1 Februari 1953. Door harde arbeid en duizenden
zakken zand werd de „slag" gewonnen. Over de zandzakkendam staat de hevel, die het water wegpompt. Rechts: De
noodkade voor het gat in de Krommendijk (ten Zuiden van Zuidlandis aangelegd met klei en riet
I
ten soms de wonderlijkste kronkelin
gen gemaakt worden. Bovendien
hadden we last van ons gevoel, toen
we weer tegenover de watermassa's
en de stukgeslagen boerderijen en
huizen kwamen te staan. Maar al
spoedig drong zich een andere indruk
aan ons op, toen we luisterden naar
de rustige stem van ir Zijlstra en
keken naar al die mannen, die met
enthousiasme en in vlug tempo werk
ten aan het herstel van de ravage, die
de stormvloed heeft achtergelaten.
's Morgens om negen uur lieten we
het rustige Brielle in de mist achter
en trokken door het droge land van
Voorne. Geen water heeft de polders
van Voorne blank gezet tijdens de
overstroming van 1 Februari. Er is
wel hier en daar schade aangebracht
door de storm en deze schade is bij
zonder groot aan de duinen.
Onze auto, bestuurd door de heer
Moerman, een technisch ambtenaar
van de Noord-Hollandse Provinciale
Waterstaat, één van de achttien, die
te hulp kwamen met benodigd mate
riaal, passeerde bij Heenvliet het
Voornsche Kanaal. Daar zagen we
voor het eerst de lange kistdam aan
de westkant van het kanaal en de
lange rij zandzakken aan de oostkant.
De aanleg van de „kleikist", zoals hij
ook genoemd wordt twee schuttin
gen met klei er tussen en het
plaatsen van de zakken is in die ver
schrikkelijke dagen het werk geweest
van de militairen en studenten. Hier
mee kon verhoed worden, dat het
water uit de overstroomde polders
van Heenvliet, Oudenhoorn en Abben-
broek in het kanaal zou komen en
daardoor Voorne zou bedreigen. De
Groene Kruisweg over de rivier
Bernisse konden we niet nemen, die
verdween plotseling in het water. De
Groene Kruisweg is een belangrijke
verbindingsweg, maar het is te duur.
hem nu boven water te brengen.
Dat zal moeten wachten tot de polder
Oudenhoorn is drooggelegd, tot het
grote gat in de Oudenhoornsche Zee
dijk bij Hellevoetsluis is gedicht. Deze
waterkering aan het Haringvliet is
vier meter, de oorspronkelijke dijk
ten Oosten van het kanaal anderhalve
meter en de kistdam, die de laatste
dijk nu versterkt, is 2.20 m boven
N.A.P.
Bovenaan de Bernisse liggen de
polders Oud- en Ooster Nieuwland,
die droog zijn en een eigen bemaling
hebben; zij liggen hoger dan de pol
der Heenvliet aan de westelijke kant
van de Bernisse. De Bernisse-polders,
de smalle stroken bouw- en weiland
tussen de rivieroevers en de binnen
dijk, lozen op natuurlijke wijze in de
Bernisse. Deze gorzen uiterwaar
den worden door de binnendijk
goed beschermd tegen het water van
de ondergelopen polders aan de west
kant van de Bernisse; tijdens de
storm werden zij overstroomd door
het rivierwater. Door natuurlijke
lozing, terug naar de rivier, daalt het
water nu ongeveer 7 cm per dag. Op
de lozing nog te bespoedigen wordt de
Bernisse uitgebaggerd.
De binnendijken op Putten hebben
nog erger voorkomen tijdens de
stormvloed en maken thans de be
maling gemakkelijker. Hierdoor is de
polder Zuidland nu bijna droog, ter
wijl de polder er vlak naast nog be
dreigd wordt door het grote gat bij
Hellevoetsluis.
Onze „inspectietocht" liet ons ken
nis maken met een stuk geschiedenis,
dat op Putten niet spoedig vergeten
zal worden. Het draagt dan ook de
historische naam van „slag bij Water
loo". In de binnendijk tussen de kleine
polder Oud-Stompaart (76 ha) en de
grote polder Simonshaven en Biert
(785 ha) beukte het water een gat,
dat de grote polder bedreigde en dras
zette. Die Zondag is er met man en
macht gewerkt om het gat met zak
ken te dichten. Het was een harde
strijd, gevoerd door onervaren mili
tairen en studenten. Maar ondanks
die onervarenheid en dank zij hun
doorzettingsvermogen en onvermoeid
doorploeteren hebben zij het gat
weten te dichten met duizenden zak
ken zand en daarmee de strijd gewon
nen. Het was stil, toen wij er waren.
Het water spoelde zachtklotsend
tegen de zandzakkendam en liet er
een witte rand schuim achter. Op die
dam liggen de voetstappen van de
honderden, die daar in storm en regen
vochten voor een stuk land; achter de
dijk in het nu veilige gebied staat
een volkomen stukgeslagen huis. De
meubelen zagen wij verspreid liggen
in de kleine boomgaard en het was
niet moeilijk ons in te denken hoe het
is geweest op die Zondag...
Over de dam spant zich een hevel,
die het water uit de Oude Stompaart
pompt naar een oude rivierarm van
de Bernisse. Vandaar gaat het door
sloten en andere natuurlijke lozingen
naar Spijkenisse en wordt hier door
het gemaal weggewerkt.
Om in Zuidland te komen, maakten
we een omweg over Abbenbroek,
waar we even geboeid keken naar een
soort „kikkerman", die bezig was het
gemaal van de polder Abbenbroek uit
zijn „badkuip" te halen. Een moeilijk,
koud en gevaarlijk werk, als je ook
nog te doen hebt met hoog- en laag-
spanningen van het electriciteitsnet.
Later op die dag zou hij de hulp krij
gen van duikers om de schroeven los
te maken, waarmee het gemaal aan
de vloer bevestigd is.
Die hele weg van Abbenbroek naar
Zuidland hadden wij gelegenheid te
veel om te zien hoe diep de huizen
onder water stonden en hoe de voor
raden van grote vlasroterijen langs
de voet van de dijken dobberden, red
deloos verloren. Behalve bouwland is
Putten voor het overgrote deel de
streek van de veeteelt. Menigmaal
werden wij die dag geconfronteerd
met destructiewagens, die de cadavers
bij tientallen tegelijk vervoerden en
met schuiten, die hun droeve last
uit de stallen naar de dijken sleepten.
Maar de mensen op Putten hebben
geen last meer van hun emoties, ze
hebben er geen tijd voor. Het is aan
pakken, wat zij doen. Het is lastig
uitleggen aan de mensen op het vaste
land, die dit niet kunnen zien en die
het misschien vreemd vinden, als wij
hier zeggen dat in de loop van de dag
wij meer hoop gingen voelen dan wee
moed. Die stemming van aanpakken
en niet omkijken had ook op ons zijn
gunstige invloed.
In de Zuid-Oostpunt van de polder
Velgersdijk hebben we het gemaal
aan het werk gezien. Sinds Zondag
14 Februari namelijk zijn de kleine
polder Velgersdijk en de grote Zuid-
landpolder veilig, de gaten in de
dijken langs het Spui dicht en kon
aan de droogmaling begonnen worden.
Van het gemaal hebben wij over de
Krommendijk gewandeld, ongeveer
twee en een halve kilometer, naar het
gat in de dijk, waarvoor de militai
ren en de studenten een noodkade van
riet en klei hebben aangelegd, die nu
versterkt werd door de mannen van
de Waterstaat. De grond op en rond
om deze noodkade was taai en drassig
van de stukgetrapte klei en al spoe
dig zat er een loodzware klomp aan
onze laarzen; het duurde ook niet erg