UIT HET R1IPGËBIED
Kort ooggetuige-verslag
van de ramp in Zeeland
Zaterdagavond 11 uur. Hard en ruw woedt de storm
en brengt de Schelde in woelige rollers. Ons mooie
Scheldedorpje rust aan de voet van de machtige Schel-
dedijken, en is in het algemeen in diepe rust verzonken.
Doch de orkaan woedt voort en enkele mensen zijn
diep in hun gemoed verontrust over de loop der
Schelde, die steeds woester en hoger stijgt.
Om half drie in de nacht spoeden zich reeds meer
mensen naar het havenhoofd. Spoedig worden de vloed
planken geplaatst en klinken de noodklokken over het
dorpje om de bewoners te waarschuwen voor dijk
doorbraak.
Met man en macht worden zandzakken gevuld en
tegen vloedplanken en dijk aan gestoppeld. Overal
wordt hulp gevraagd en van andere dorpen worden
werkkrachten opgeroepen. Hard wordt er gewerkt om
te redden wat gered kan worden.
Helaas, wat enkelen verwachten gebeurt. Met een
enorme kracht komt een vloedgolf aangerold. De mens
staat machteloos tegenover deze woeste en niets ont
ziende watergolf, die beukend langs alle kant zich een
weg baant, alles medeslepend wat zich op zijn weg
bevindt, brekend alles wat zich verzet.
Daar klinkt de mare door het dorp: „de dijken zijn
bezweken". De eerste dieren, die zich voortgejaagd
door het woeste water in nood bevinden, galopperen
door het dorp.
Ieder tracht het vege lijf te redden, ook zij die alles
hebben gegeven om te trachten de dijken te behouden.
In enkele ogenblikken is verwoest wat door noeste
vlijt is opgebouwd; ons mooie dorpje, dat zich nog
nauwelijks had opgericht van de slagen van de oorlog,
is voor de tweede maal met vernietiging belaagd.
'DE MORGEN
De bange nacht is voorbij en in de loop van de mor
gen kan men de vernieling aanschouwen en kan men
met lede ogen zien, wat verwoest en vernietigd is.
Bange noodkreten klinken van alle kant; de radio
brengt steeds somberder en treuriger berichten over.
Angstig vraagt men zich af „hoe is het met die of die?",
of „waar en hoe zijn mijn kinderen, mijn ouders, mijn
vrienden?"
Woest drijft de opstuwende watermassa door het
dorp en omgeving, angstig ziet men de woningen steeds
verder in het water verdrinken. Met grote angst wacht
men verdere berichten af en men ziet wijd in de om
trek, dat alle dorpen opgesloten zijn, evenals ons mooie
dorp; woest rollen er de golven.
Zo sleept de dag zich in alle ellende voort. Als mens
wordt men krachteloos en klein, de sombere berichten
steeds meer horende: daar zijn elders zo-en-zoveel
mensen verdronken; die dijken, deze polders, gene
plaatsen zijn overstroomd, en harder klinkt de kreet:
„weg, alles weg".
Dan breekt weer de nacht aan, doch in bange ver
twijfeling wordt met man en macht doorgewerkt om te
redden wat te redden is. Met een door diep verdriet
gebroken hart, tracht men de moed er in te houden
door maar hard te werken en alles te doen wat men
vindt om te doen.
DE EERSTE HULP
Uit dit alles blijkt, dat men toch nog de moed bezit
verder te leven en te werken, vooral nadat des Maan
dags door vliegmachines de eerste hulp verleend wordt
na de kreet om hulp per radio uitgezonden.
Maandagavond 5 uur staat onze oude vorstin Prinses
Wilhelmina, somber voor zich uitstarend en dragend
het leed van een groot deel van het Nederlandse Volk,
met diepe droefheid in het hart over het water te
staren naar ons dorp, dat niet is te bereiken. Doch
voor ons burgers is het een teken, dat men in de rest
van het land voelt en medeleeft met allen, die door de
watervloed zijn getroffen.
Ruim vier dagen zijn wij geïsoleerd geweest.
DE BAKKERIJEN
Onze bakkerijen hier ter plaatse zijn door de hoge
ligging gespaard gebleven en hebben geen waterschade.
Te Oudelande is het ongeveer hetzelfde, evenals te
Baarland, waarbij echter van een collega de voorraad
brandstoffen werd weggeslagen.
Te Kruiningen zijn alle bakkers getroffen, zwaar
getroffen. Helaas moest onze collega Vroegop, die ge
heel zijn bezit verloor, een zeer zwaar offer brengen
door het verdrinken van zijn 29-jarige zoon, die hem
lief en dierbaar was.
Moge hij kracht ontvangen om dit alles te dragen.
Geheel Kruiningen is geëvacueerd, evenals Waarde
en Rilland-Bath, waarbij ongeveer alles is vernietigd
wat maar in de weg stond aan het woelende woedende
water.
Ook Wolfaartsdijk is zwaar getroffen en geheel ge-
evacueerd.
In Noord-Beveland zijn zwaar getroffen de collega's
te Kortgene, Geersdijk en Kats.
In Walcheren zijn het de collega's te Vlissingen en
Veere.
Wat Schouwen betreft, ontbreekt mij de moed om
veel te zeggen, doch vast staat, dat er minstens zeventig
collega's van huis en haard verdreven zijn en dat het
wel zeer lang zal duren voordat dit eiland hersteld
zal zijn.
Ook op het eiland Tholen is de toestand diep treurig
en vele collega's zijn tot de bedelstaf gebracht. Diepe
deernis en medelijden vervullen ons hart bij alle ellende,
die men aanziet.
Ook in Zeeuws-Vlaanderen zijn een aantal collega's
„Bakkersbondscourant"
137