VEILIG f ONTROERENDE TAFERELEN IN DE EVACUATIECENTRA VAN WEST-BRABANT HOLEN WESTLAND ROZENBURG Xi, ALBLASSERWAARD IJ S S E LMONO E 0 OWVELAND^ oostfrlandSP^ o \WALCHEREN BEVELAND ZEEUWS- o VLAANDEREN OAxel Vf-., - Coiijnsplaat N-BEVEL AND fate Domburg* itavcnisse het hoekje van een tafel en rookt een pijp. Hij zit als een stenen beeld en kijkt met nietsziende ogen naar de muur tegenover hem. Hij zoekt niets, hij vraagt niets, hij zit alleen maar. Mis schien maakt hij op dit moment alles nog eens door. We willen in zijn ge- dachtenwereld doordringen en gaan on gemerkt bij hem in de buurt zitten. Wat moetje tegen zo iemand zeggen? Je kunt toch niet vragen: „Hoe gaat het ermee We knikken tegen hem. Hij knikt terug. En dan komt hij opeens tot leven. „Krabbendijke?" vragen wij. Hij knikt. „Krabbendieke, ja het water kwam op ons af ende rest gaat verloren in een onver staanbaar gemompel. Het water, altijd weer dat water. „Nog slachtoffers in uw familie?" vragen wij dan. Het mannetje schudt van nee. „Ik woonde helemaal al leen. Ik ben drieënze ventig jaar. Toen het water kwam „Alles kwijt, zeker?" „Och, alleswat beddegoed, mijn kle ren, ik had niet zoveel." Hij peinst en kijkt langs ons heen naar de muur. Toch zit hem iets dwars. „Maar ik had zo'n mooie boomgaard, ziet u. Die was nog van mijn vader zaliger. Toen mijn vader stierf, zei hij, dat ik goed voor de boomgaard moest zorgen. Het was een heel mooie boomgaard, ziet umaar toen Het eiland Goeree be hoort tot de zwaarst ge troffen gedeelten van Zuid-Holland. Een lucht foto van de ravage in Stellendam. brak de dijk en toen kwam 't water We dringen ons verder doorde mensen. Menselijke belevenissen noteren, luidde onze opdracht. Er zijn twee mogelijk heden. Tien boeken schrijven of zwijgen. In duizend woorden is het leed niet te beschrijven. In een andere hoek horen we kinder- gehuil. Een jonge vrouw wiegt een meisje op haar schoot en sust het met zachte woordjes. „Vader komt zo," zegt ze met een stem, waarin heel weinig overtuiging klinkt. „Stil nou maar, vader komt zoZe drukt de kleine een pop in de armpjes en legt het hoofdje op een tafel. Een klein hoopje blonde ellende valt daar uitgeput in slaap. Menselijke belevenissen. De leider van het evacuatiecentrum wijst ons een vrouw van een jaar of vijftig. „Die daar, met die grijze mantel en dat zwarte hoedje. Man en elf kin deren verloren." De vrouw ziet er grauw uit. Zij praat met wat kennissen en beseft misschien nog niet eens ten volle, dat zij alles, maar dan ook alles, wat haar dierbaar was, verloren heeft. Menselijke belevenissen? Waarom geeft die oude man een baby de fles? Leeft de moeder niet meer? Is het zijn kleinkind? Wie zal de moed opbrengen om het hem te gaan vragen? De kleine drinkt met gulzige mondbeweginkjes, maakt een pruttelend geluidje en valt voldaan in slaap. Een zuster van het ogouda Moord recht O Hoekv.Holland Schoonhoven oOuderkerk o Capelle rwr~""-^Maassluis ROTTERDAM L, o VOORNE Pe™T^™' Slikkerveer Köckanje GORINCHEM Giessendam o iHaamstedeo o Pernis Abbebmek°SW^seRidderke^||n_ GoerPUTTEN -=^"^====:==Saf'echt - r n *<s—sluisV, t* N^Beijerland ^c^^k.DORDRECHT krOud^QsSaiTn^' an 's-Gravendeel Dubbeldam Midtó^_"0fKSfKtoaswlal f ^=S/ Zonnemaire -V_ flakkËE it" □en Bommel *jr Noordgouwe, lips land =7 o Dinteloord 'Moerdijk «Klundert O Zevenbergen °Orimmelen o Made Annaland veer Westkapelle Steenbergen o Oud-Gastel fOudenbosch "Kruisland 'BREDA MIDDELBURG O - Maartensdijk^ ''CTlTWoTph.dijk Cattëhdijke OGOES Ritthem VLISSING Borssete Hoedekenskerke Ar oCadzand Hoofdplaat ^alsteren "ROOSENDAAL BERGEN op ZOOM I ..I-=«1 rabbendijke* i "Rilland Waarde Ossenisse Hontenisse t" - Costburg /"Sluis 3 <-'1' pAardenburg i OIJzendijke „Dtherre Terneuzen o OKloosterzande-7^- ''OSas van Gent „'j? o. oHutst VW overstroomde gebieden dijk weggeslagen dijkdoorbraken CARTO Rode Kruis komt met luiers en kleertjes. In het noodziekenhuis ligt opa Meschier-van Driel. Met zijn honderd twee jaren heeft hij alle verschrik-* kingen overleefd en omringd door liefderijke hulp herwint hij langzaam zijn krachten. Hij weet niet zo precies meer wat er allemaal gebeurd is. Hij mompelt wat onder de witte lakens en vraagt om water. Er komt een boerin op ons toe. We herkennen in haar het vrouwtje, dat reeds eerder door de administratie was ondervraagd. „Ik kom uit Krabbendijkeheeft u mijn kinderen ook gezien? Niemand weet er hier iets van. Er kwam een muur van water op ons af, weet u, maar heeft u mijn kinderen ook gezien?" Als je een paar dagen door de ellende hebt gezworven word je hard. Er gaat veel langs je heen. Maar er komt een ogenblik, waarop al je kunstmatig op geworpen weerstand het dreigt te be geven. Tegen deze vrouw is niets meer te zeggen. Er is tegen niemand meer iets te zeggen. Ergens lacht opeens iemand schril en hysterisch. Mensen kijken om. Het is die vrouw met haar grijze mantel en het zwarte hoedje. Toen zijn wij naar buiten gegaan. Het sneeuwde nog steeds. KL. No 8-3

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 2