De Belgische kustbevolking hoopt...
De opruiming te Oostende. Begrafenisplechtigheden der slachtoffers.
NAUWELIJKS op adem gekomen na de
zware mokerslagen die de oorlog haar
gedurende vier lange jaren had toege
bracht, of een tweede maal, thans in
enkele nachtelijke uren tijds. werd ze in haar
wezen diep gekwetst.
De kust... een 67 km. lange duinenstrook waar
villa's, hotels, pensions, steden en dorpen de
dijken sieren. Duizenden mensen lijden ginds
een eerlijk en behoorlijk bestaan, mensen die
geen schrik hebben de handen uit de mouwen
te steken wanneer het zomer is. maar dan 's
winters een welverdiende rust menen te mogen
nemen. Uit die rust, welke hen niemand zal
durven benijden, zijn ze met bruusk geweld op
straat geschud geworden om in enkele stonden
hun toekomstdromen wie droomt er niet aan
de kust van het nieuwe seizoen te zien uiteen
gereten. Net een ruit die door een kwajongen
aan scherven wordt geslagen.
Wanneer we de dramatische film, genomen
langsheen de kust na de gedenkwaardige nacht
van Zaterdag op Zondag, opnieuw voor onze
ogen laten afrollen, zien we voor de zoveelste
maal die haast vertrouwde beelden terug van
stuk geslagen dijken, ondergelopen straten en
akkerland, villa's en hotels waarvan enkel nog
de muren zijn blijven recht staan... En daartus
sen de desolate blikken van honderden en hon
derden mannen, vrouwen en kinderen. Zij had
den zich in stilte teruggetrokken in hun wind-
maar niet waterdichte woningen, om het seizoen
1953 voor te bereiden, een seizoen waarvan zij
zich thans beangstigd afvragen wat het nog
geven zal. Ontredderd staan ze nu nog te kijken
op datgene wat eens hun trots is geweest, wat
ze met noeste arbeid hadden opgetrokken. En ze
wachten..., als een reder in de haven op zijn
Blankenberge verloor duizenden m3 zand en een deel van de sluis.
Het vredige Wenduine schoot er zijn sierlijke
Rotonde bij in.
De verwoesting aan de olietanks te Zeebrugge.
Heist mocht de zwaarste bres noteren 240 m lang en
25 m diep.