EN NU HET TOCH OVER WATER GAAT dit is nu eens een foto uit Rhodesia- Daar valt om deze tijd van het jaar de regen zo over vloedig, dat de hoofdstraten van Bulawayo in een rivier veranderen en de inwoners hebben het mooist denkbare zwembad voor de deur. ten dele vernield en op één plaats is er een formidabel gat daar is een geweldige hijskraan, die op de kade stond, even naar binnen gezwiept door het water en hij heeft op zijn tocht naar de polder een stuk of wat huizen eenvoudig meegenomen. Zijn ijzeren karkas ligt meer dan honderd meter ver in de polder tussen allerlei wrak hout. Aan de hoofdstraat staat een huis. waarvan de zijgevel is weggesla gen. Er staan nog wat resten van meubilair en juist als we een beetje geimponeerd naar die verwoesting staan te kijken, gaat aan de andere kant van de kamer, waar we dwars doorheen kijken, een deur open en een vrouw komt binnen (en tegelijk buiten) met een stapel gewassen goed over de arm: die gaat ze heel gemoedereerd in die kamer aan een lijn hangen. Waar om ook niet De afwezigheid van die buitenmuur maakt alles alleen een beetje kouder maar verder gaat het best; die muur wordt er wel eens aan gebouwd. De Belgische soldaten moeten in de veiling zitten, maar als we daar aan komen brengt juist een Nederlandse compagnie zijn spullen naar binnen. De Belgen zijn een uur tevoren afge trokken naar Bergen op Zoom. Aan de kant van de weg, in de modder, ligt het getuigenis van hun aanwezigheid. Een Belgische soldatenkrant. In goed Frans, want het waren twee Vlaamse com pagnieën. Dat zit dus niet mee. Als we twee uur later voor de kazerne van Bergen op Zoom stoppen, vinden we daar nog juist twee Belgische officieren in opgewekt gesprek met een Nederlandse collega. De Belgische soldaten O, die zijn hier niet meer. Die zijn een half uur gele den vertrokken naar Goes. Ze maken de reis per schip want over land gaat j^kniet. Er is geen boot meer te krij- ISr We moeten ons gewonnen geven. Als beweeglijkheid van een leger een deugd is, beschikt België ongetwijfeld over een superleger. Mocht er ooit oor log komen, dan zal de vijand zijn kost bare tijd verdoen aan zoeken. Waar wij ook komen het is overal hetzelfde beeld. Zandzakken vullen, zandzakken sjouwen, een een tonige melodie, die o. wonder in haar veelheid van variaties een grootse symphonie vormt. Die gaten moeten dicht! Dat is het parool van deze dagen. En dan Wachten we dan getroost tot er weer eens zo'n watersnood komt? Er is immers gezegd, dat we die maar eens in vijfhonderd jaar kunnen krij gen Dan hebben we nog tot 2453 de tijd en wie dan leeft, wie dan zorgt. Neen, er is geen verantwoordelijk mens meer. in Nederland noch in Bel gië die er zo over denkt. In België zal da^een kwestie zijn van wat hogere c^^n. wat moderner constructie. Het is nu wel heel duidelijk geworden, dat de kwetsbare kant van zee- en grote rivierdijken aan de achter kant, dus aan de landzijde ligt. Bij een doorbraak spoelt eerst het water over de dijk, maakt een gleufje in de kruin, een ravijntje aan de ach terkant (op de voorzijde heeft het geen vat, want daar liggen bazalt- blokken) en zodra dat ravijntje er is wordt het door het snel naar binnen stromende water in minder dan geen tijd uitgevreten tot een diepe kloof. De dijk raakt onder mijnd, de bazaltblokken verliezen hun houvast en het ongeluk is ge beurd. Dat gaat vlug genoeg het is een kwestie van hoogstens twee, drie urenDit alles kan voorkomen worden door op de kruin van de dijk nog een betonnen muurtje te plaat sen over de gehele lengte, een ge bogen muurtje met de holle kant naar zee. Andere deskundigen zien meer heil in een stenen bekleding van de binnenkant der dijken. Maar de Hollandse en Zeeuwse dijken vragen om een radicaler op lossing. Al bijna twintig jaar slui mert het grote plan tot afsluiting van de zeegaten in de archieven. Het is opgedoken, toen de afsluiting van de Zuiderzee zo'n prachtig suc ces werd. Maar het is nooit verder gekomen dan de archieven en de vakbladen; bijna iedereen was het er over eens, dat het te duur was. Bovendien zal de uitvoering nog veel moeilijker zijn dan bij de Zui derzee, want het getij-verschil is hier groter, de stromingen zijn ster ker, het werk is meer blootgesteld aan stormen. Na de watersnood van de afgelo pen dagen is er echter een gezag hebbende stem geweest, die verklaar de dat de Afsluitdijk van het IJsel- meer, hoe duur hij ook geweest is. in één nacht zichzelf betaald heeft. Dat is volkomen juist. Het had des noods nog harder kunnen stormen in de IJselmeerpolders is niets ge beurd en zou niets gebeurd zijn. Nu komt men, helaas te laat, tot de ontdekking dat ook soortgelijke dijken tussen de Zeeuws-Hollandse eilanden (in rood op de kaart op blz. 180) zichzelf in één nacht be taald zouden hebben. De regering heeft al aangekondigd, dat zij de zaak onverwijld in studie zal nemen. Zal Nederland thans nog het geld kunnen opbrengen voor dit grootse plan Het zal wel moeten, desnoods met buitenlandse hulp. Geen regering kan de mogelijkheid van een tweede catastrophe, ook al is die nog zo gering, gedogen. Geen volk kan toe staan, dat tienduizenden landgeno ten voor hun leven en hun bezit moeten vrezen, wanneer zij met hun harde werken op de beste cultuur grond van heel het land zo'n grote bijdrage aan de volkshuishouding leveren. De kosten van deze dijken vormen niet meer dan een verzeke ringspremie. Nog staat het water rondom haar huis, maar het zal haar niet beletten de ramen te zemen. Watersnood of niet zindelijkheid en hygiëne worden in ere gehouden, Besmetelijke ziekten hebben dan ook geen kans gekj^gen^

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 7