IN TECHNISCH OPZICHT VOOR NEDERLAND GEEN DAVEREND SUCCES Het Nederlandse hockeyteam: met Olympisch zilver bekroond. SPORTJAAR 1952 Karei Lotsy: binnenkort oud-voorzitter van de K.N.V.B. De Nederlandse sportwereld heeft geen onverdeeld gun- stig jaar achter de rug. Allerlei omstandigheden hebben er toe geleid, dat onze vertegenwoordigers en vertegenwoordigsters in verschil lende takken van sport iets onder de verwachtingen zijn gebleven en ook in andere opzichten is het Olympisch jaar voor de Nederlanders geen dave rend succes geworden. Dat is al ge bleken op de Olympische Spelen. Zeer zeker is er alle reden om de prestaties van onze schaatsrijders Broekman en Van der Voort op de Winterspelen als voortreffelijk te kwalificeren dat waren immers drie medailles, terwijl we er in het verleden op de Winter spelen zelfs nog niet één hadden kunnen behalen maar diezelfde Winterspelen bezorgden ons ook de eerste teleur stelling. Van der Voort, zelfs tegen Hjalmar Andersen favoriet op de 1500 meter, kreeg er de zilveren medaille in plaats van de gouden, welke alle in siders hem bij voorbaat hadden toe gedacht. Tijdens de Olympische Zomerspelen waren de tegenvallers echter nog veel groter. De handicaps, die Fanny Blankers verhin derden om haar re putatie tegen jon gere rivalen althans met ere te verdedi gen, de bijzonder teleurstellende rol van Slijkhuis en het falen van Harting vormden al geen veelbelovende in leiding tot het zo lang verbeide en met veel passen en meten (wegens de hoge kosten) voor bereide toernooi in de Finse hoofdstad Helsinki. Onze hockeyers deden er met hun zilveren medailleprecieswat er van hen werd verwacht. Hannie Termeulen deed zelfs méér dan dat en Puck Brouwer redde met haar tweede plaats de eer van onze athle- tiek. Maar de water - poloërs, toch ook kanspaarden, gin gen onder het juk door van een ont moedigingscam pagne, die tenslotte ook de geharde ke rels van Frans Kuyper de geest wel moest ontne men en die hen tenslotte op een plaats bracht, waar ze, gezien hun kwaliteiten, stellig niet thuishoorden. Nu kan men meer in het algemeen de vraag stellen, of de verschillende geaard heid van de „amateurs", die in Helsinki voor het voetlicht traden, nog wel mogelijkhe den inhoudt voor onze on vervalste „weekendsportbe oefenaars en -beoefenaar- sters". Maar onzes inziens is het toch niet helemaal juist daaraan alleen de teleurstel lende resultaten toe te schrijven. Met een Fanny Blankers-Koen in vorm (ook in dit stadium van haar op merkelijke carrière) en een Slijkhuis, zoals de Slijkhuis van zes jaar geleden met heel normale, amateuristische middelen beloofde te worden, met wat meer eerlijkheid tegenover onze waterpoloërs en wat meer veine in het algemeen, omdat zonder ge- luk nu eenmaal niemand wel vaart, hadden we beslist nog een eind verder kunnen ko men en ook in dit (gezelschap de plaats op de ranglijst kunnen veroveren, die we tot nu toe nog steeds hebben gehad. Men moet voor dat alles maar niet té veel ex cuses zoeken in een richting, waar er slechts enkele zijn. Dan de voetballers. Dat zij hun internationale positie voor een gedeelte zouden moeten prijsgeven, lag in de lijn der verwachtingen. Dat bepaalde tegenstanders taboe voor hen zouden zijn, even eens. Maar noch het profes sionalisme elders, noch het consequent amateurisme hier kunnen gelden als een volledige verontschuldiging voor de teleurstellende resultaten, die de oranjeploeg ook tegen amateuristische tegenstanders heeft behaald. Gebrek aan harmonie bij de leiding, het ont staan van een kloof tussen leiders en spelers, het verzuim om het bestaande, overigens niets dan teleurstellingen opleverende systeem zoveel als nodig en mogelijk is aan te passen aan de omstandigheden, waaronder men nu eenmaal moet werken, zijn aan de de pressie, waarin het Nederlandse voet balelftal verkeert, stellig niet vreemd. Emil Zatopek: drie gouden medailles te Helsinki en 's werelds sportman nummer één.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 6