Douane-
schepen
m de
stormramp
Wij VAN FINANCIËN
De Dolfijn
5 9 ZATERDAGAVOND" ZEGT
Zj SCHIPPER GANZINGA VAN
DE DOLFIJN „kwamen we met
-storm in Hellevoetsluis in de buiten
haven. Schutten was onmogelijk, ons
schip moest trachten daar de storm
af te rijden. Later verhaalden we het
schip en zetten het vast met al onze
trossen en een ankerketting. De
motoren werden startklaar gehou
den. Er woei een orkaan. Alle licht-
centrales waren uitgevallen. Toen
de sluis doorbrak, hielpen wij daar
om door er onze zoeklichten op te
zetten, 's Zondagsochtends verhaal
den wij het schip opnieuw en brach
ten radio-berichten over. De ramp
was toen al gebeurd. Een ontzettende
vloedgolf was brullend door het
plaatsje gestormd. Motordrijver
Eden had ik voor het behoud van
het schip aan boord moeten houden.
De vloedgolf ging dwars door zijn
huis. Zijn vrouw en de baby zijn
gered. Verder heeft hij niets kun
nen redden.
Gestrand bij de Kwade Hoek
Zondagnacht kwam de Burgemees
ter mij vragen om Marine-offcieren
naar Stellendam te brengen. Nie
mand anders durfde dat. Wij zijn
om 1 uur vertrokken. Om 2 uur 10
zetten wij ze daar af. Langs het
Zuiderdiep brachten we enkele vis
sers naar Marineboten om die
binnen te loodsen. Door de zware
zeegang kraakte daarbij ons stuur
boord-berghout. Vervolgens maak
ten we diverse reizen met evacuees
naar Hellevoetsluis. De Maybe be
richtte ons over de radio, dat de
Christiaan Brunings en de Vrouw
Sannigje met evacuees bij de Kwade
Hoek aan de grond zaten. Wij haal
den de mensen er af, zetten ze over
op andere hulpschepen en brachten
zelf ook een groep naar Hellevoet
sluis."
Snel herstel
We voeren van Rotterdam met de
Dolfijn mee naar Dordt. De aan
blik van de dijken langs Nieuwe
Maas en Noord deed niet vermoe
den hoe groot de catastrophe daar
vsas. Bij Papendrecht lag de bag
germolen Sliedrecht V. Het grote
gat daar was reeds gedicht. In Dor
drecht was alles al weer droog. In
de stad kon men in de winkels, die
het water tot boven de toonbank
hadden, vrijwel niets meer merken
van de rampspoed van tien dagen
geleden. Ons volk herstelt zich
snel.
De Dolfijn voer verder. Er moest
een afspraak met de hoofdingenieur
van de Waterstaat gemaakt worden.
Deze zou ons schip en zijn beman
ning enkele weken ter beschikking
krijgen voor herstelwerk.
Terwijl we langs het zwaar getrof
fen doch snel teruggewonnen
Dordtse eiland aan de ene en de
onafzienbare watervlakte rond
's Gravendeel aan de andere zijde
voeren, hoorden we van de heer
Ganzinga, stuurman Visser, die
kortelings nog in Lobith voer, as
sistent Groenewoud, die als kok
enz. fungeert en de 2e motordrijver
Van Dongen, die de drie schroeven
met de drie motoren constant op
toeren hield, wélk een tijd zij ach
ter de rug hadden.
Visser was er physiek nog een beetje
door achterop. Het eten smaakte
hem nog niet. In dagen hadden zij
trouwens geen warm eten gehad. De
voortdurende zenuwspanning, de
kou, de overslaande zeeën, het
overal drijvende wrakhout, dat voor
het houten scheepje levensgevaar
lijk is, de ontwrichte „betonning en
bevuring", maakten het werk voor
alle helpers in deze watersnood
extra zwaar.
De heer Ganzinga stond bij het va
ren in de storm voortdurend aan
dek. Hoe hoger je staat, hoe beter
zicht. De overslaande zeeën zwiep
ten het vuile zoute water over hem
heen. Z'n huid raakte er ontstoken
van.
Soms 80 vluchtelingen
Het scheepje heeft logies voor 5 man.
De voor- en achterverblijven zijn
maar klein. -In 't begin had men een
35 evacuees opgenomen. Toen het
spande, had men ten slotte wel 80
vrouwen en mannen aan boord.
Waar zij die lieten is nu nog een
raadsel. Zij vervoerden heel wat
zieken, omdat het schip centraal
verwarmd is. Met z'n sterke moto
ren en geringe diepgang was het heel
wat mans. Veel gestrande schepen
sleepte het vlot. Tonnen met water,
yerry-cans benzine, kleding, typhus-
en para-typhusvaccins, broodpak
ketten, zeep, enz., werden her en dei-
vervoerd. Een burgemeester werd
van een gestrand watervliegtuig
verlost, de zinkende motorsloep
Zeebries werd opgepikt en behou
den binnen gebracht. Vergeefs werd
gespeurd op het Haringvliet naar
een zinkend schip vol vluchtelingen.
Dat bleek later een loos radio
alarm.
De Dorus gestrand!
De Dolfijn snelde naar Oude Tonge.
De toestand was critiek. De Dorus
Rijkers voer in zijn zog. Deze laatste
raakte bij het terugvaren aan de
grond. De Dolfijn sleepte wat hij
kon, tot hij zelf ook vastliep op de
rand van de vaargeul. Met z'n
sterke motoren schroefde hij zich
weer vlot. Bij gezamenlijke nieuwe
pogingen knapte de zware tros. De
Dorus moest toen hoog tij afwach
ten.
Zo was het de gehele eerste week.
Varen onder hoogspanning. Telkens
nieuwe mensen en lading aan boord.
Dag en nacht 2 man bij de radio
telefoon, de korte-golfzender. Een
„opstapper" (een gast), de telegra
fist De Jong, was als vrijwilliger
mee en steeds actief. Op een der
laatste tochten voer men afgestampt
met soldaten naar Goereehoofd.
Overste Van Karnebeek, de com
mandant van Hellevoetsluis, voer
ook vele malen mee.
Schoon schip gemaakt
Zaterdag 7 Februari was de hulp
verlening volbracht. In het Scheeps
journaal staat kort en bondig als
slotzin: „Bemanning schoon schip
gemaakt tot 18 uur."
Er zijn nog nooit zoveel vreemde
voeten aan boord geweest als in
deze ene week van het Rampjaar
1953.