8 de caissons voldoende waren geballast met steen, klei en zand, kon de opbouw van het dijkslichaam op meer regelmatige wijze voort gaan. Tegen de buitenzijde van de caissons op het maaiveld werd door drijvende kranen een rug klei aangebracht, waarmee een zo danige afdichting kon worden bereikt, dat het zand, gespoten achter de caissons, bleef liggen. Hiermede was dan een gedeelte voorlopige waterdichte kering verkregen die voldoende was voor een normaal tij, maar die bij springtij nog gevaar liep over te lopen. Op de tekening is de gang van zaken schematisch weergegeven. De kleirug en het zandstort werden geleidelijk verder vooruitge- bouwd, uitgaande van verschillende punten. Vervolgens kwam een tweede kraan die de kleirug verhoogde en versterkte tot voldoende klei aanwezig was om deze af te werken onder het vereiste profiel met behulp van dragline's, waarna het buitenbeloop kon worden

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 50