7 maar niet minder belangrijk werk: het maken van een duurzame, goede waterkerende dijk. Vooralsnog had de dam daar zeer weinig van. Wie bij hoog water tijdens of enige dagen na de sluiting aan de Schelphoek is geweest, zal zich misschien wel eens even verwonderd hebben afgevraagd: is de Schelphoek nu werkelijk dicht of hebben de kranten en de radio ons verkeerd ingelicht? En inderdaad was bij hoog water over grote lengten niets te zien wat op een dijk of zelfs maar op een rij caissons leek. Ja de Phoenix-caisson stond er, wel scheef, maar hij stak toch een flink eind boven water uit en wie wat beter ging kijken, zag links en rechts van het middeneiland hier en daar een smal horizontaal streepje, juist boven water, maar op andere plaatsen niets. Toch had de krant gelijk gehad en de caissons stonden er allemaal nog of voorzover zij waren verzakt waren zij vervangen door andere. Het was alleen maar zo dat verschillende lage caissons met de boven kant net of net-niet tot het peil van gemiddeld hoog water reikten. Bij springtij stroomde het vloedwater over de caissons de polder in. Dat was van de polderkant goed zichtbaar. Minder goed zichtbaar was, dat het water ook onder de caissons door stroomde. Bij laag water ging het er weer uit, maar nu alleen onder door. Aan de schommeling van de waterstand in de polder was na te gaan dat per getij nog ongeveer 10 millioen m3 water in- en ook weer uit stroomde. Er ging zelfs meer uit dan in, want de gemiddelde stand in de polder zakte vrij snel, zodat na een week het water al meer dan een halve meter lager was dan op het moment van sluiting. Het verschijnsel was geheel normaal, omdat de caissons waren ge plaatst op steenbestorting met een onregelmatig bovenvlak, zodat behalve tussen de stenen zelve ook tussen de steen en de caisson bodem vrij veel water kon worden doorgelaten. Op plaatsen waar de holte onder de caissons groot was, ontstonden de „spuiters", die gevaarlijk konden worden omdat zij het zinkstuk zouden kunnen vernielen. Het was dan ook zaak om deze spuiters dadelijk met kracht te lijf te gaan. Een ieder was hiervan overtuigd, want zelfs een hele Zaterdag van stromende regen was niet in staat het werk te stoppen. Zinkstukjes werden in grote getale gemaakt en naar de bedreigde plaatsen gesleept, geballast en gezonken, zowel aan cle polderkant als buiten. Steen werd gestort. De ploeg rijswerkers die was overgebleven, ploeterde door tot de kracht van het op spuitende water overal was gebroken. De kranen lieten hun volle grijpers met taaie klei neerploffen op het nog door de stenen heen zoekende water. Dit werk gebeurde in alle stilte, journalisten waren daar niet bij. Die hebben ook niet gezien hoe een uitvoerder de pijpen van de pers leiding steeds zo handig wist te stellen dat de openingen onder de caissons juist op de stroomkenteringen volvloeiden met zand en ook niet dat 's avonds laat een opzichter tevreden lachend zijn door regende kleding stond uit te wringen. Nadat op deze wijze de ergste onderloopsheid was weggewerkt en

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 49