8 Schouwse dijk die welke buiten optreden dicht zouden gaan benaderen. In eerste instantie zouden genoemde dijken tot 3.50 m N.A.P. worden opgehoogd en aan de westzijde tot 2.50 m N.A.P. met rijsbeslag worden bekleed. Daar het om een lengte van ruim 9 km ging en de dijk zelf grotendeels noch berijdbaar noch met auto's bereikbaar was, zodat eerst toegangs wegen gemaakt moesten worden, was de beginperiode dwz. die waarin het water bij harde wind al gauw over de dijken sloeg vrij lang. Zo nu en dan is de situatie dan ook kritiek geweest, bijvoorbeeld in de stormperiode vlak voor Pasen, toen nog militairen te hulp moesten worden geroepen om de lage en door de golven afbrokkelende gedeelten met zandzakken te helpen behouden. Tegen begin Augustus was de eerste phase echter vrijwel achter de rug en konden eventuele Augustus-stormen met vertrouwen tegemoet worden gezien. Inmiddels was door de Delta-Commissie aan de Minister geadviseerd om, in verband met toekomstige eventualiteiten, over te gaan tot het maken van een dijk tussen Zierikzee en de Noordkust van het eiland met een kruin op 5.00 m N.A.P. Dit werk is thans in volle gang en bestaat voornamelijk uit het eenzijdig verzwaren en verhogen van de reeds op 3.50 m N.A.P. gebrachte Schouwse- en Schenkeldijk. Door het complex van bovenomschreven werk is voorkomen dat de ramp, die het lage land van de polder Schouwen in zo ernstige mate trof, voor de omliggende gebieden vrijwel beperkt bleef tot de schade die reeds begin Februari aanwezig was. Het strekt de technische staf van het Waterschap Schouwen die door de Dienst Dijkherstel in de moeilijke perioden met het dagelijks toezicht op de werken aan de Langendijk en Schouwse dijk waren belast tot eer, dat zij zich daarbij hebben ingezet of deze werken het belang van hun eigen polder betroffen; dit geldt trouwens even goed voor arbeiders en aannemers die hier niet het voordeel hadden in het spectaculaire werk van het sluiten van de gaten in de dijken. Als men echter bedenkt dat de 40 vrachtwagens, die gemiddeld aan het werk waren, zoveel vervoerd hebben dat zij evengoed ieder twee maal een vrachtje van 5 ton naar Moskou hadden kunnen brengen en dat over rijbanen, die wel niet veel beter geweest zullen zijn dan de Russische wegen, dan meen ik, dat men gerust mag zeggen, dat ook deze werkers iets groots hebben verricht. Twee vooraanstaande werkleidérs verlaten deze week het eiland: Ir J. H. Verhey en Ir G. Slotboom, U allen, bekend, indien niet per soonlijk dan toch door hun bijdragen aan ons blad. Afscheid nemen gaat altijd gepaard met enige weemoed. Anderzijds is dit afscheid een goed tekenimmers het wil zeggen dat althans in het westen en het midden van het eiland de grootste moeilijk heden zijn overwonnen. Wij weten dat beide heren in de naaste toekomst weer een interes sante en drukke werkkring op zich gaan nemen, maar ivensen hun toch toe dat dit nieuwe werk iets minder spannend en zenuwslopend moge zijn dan het werk in de afgelopen maanden.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 38