8 sluitgat Oost zal gesloten worden met samengestelde caissons en het sluitgat West met een stenen dam. Voor het sluitgat Oost moest de bodem verdiept en de geul verbreed worden, waar dus dapper aan begonnen werd met een 400 liter baggermolen, de „Kaliwaal". De sterke stromingen waren oorzaak dat de ankers van de molen doorkwamen, zodat andere maatregelen moesten worden genomen. Inmiddels was de juiste theoretische hoeveelheid baggerwerk be paald, welke circa 100.000 nr' bedroeg, zodat besloten werd de grote molen, de „Marokko", welke reeds afgestoken was voor de keileem op 20 meter, weer op zijn normale baggerdiepte van 14 meter terug te brengen en deze in de geul te laten baggeren. Voor het doorkomen van de ankers werden er twee achter elkaar gebruikt. De stromingen zijn ter plaatse echter zó sterk, dat de molen enige uren, wanneer de vloed het water over het schor jaagt, niet kan baggeren en er veel hinder wordt ondervonden van het wegstromen van zand uit de emmers. De vraag rijst direct: „Waarom moet er nu bij het dichten van een dijk eerst gebaggerd worden?". Wel, als de dijk over het schor ge bouwd is en daarmede het water hierover de pas is afgesneden, ge schiedt de hele vulling van de polder door het vrijgelaten sluitgat. Als nu deze opening door baggeren niet op een bepaalde diepte zou

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1953 | | pagina 19