ll
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN-
N°. 44.
Een en twintigste jaargang.
Aü. Ï880.
Vrijdag November.
Een struikelsteen, (i)
sLÜ!SEu
Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag.
Prijs der advertentiënvan 15 regels 60 cent,
Prijs per drie maanden 1.
elke regel meer 7y2 cent. Groolc letters naar het ge
Afzonderlijke nommers 7 cents.
tal gewone regels die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven benevens Adverteutiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 ure) en gewone Berichten of
Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever, of bij den Redacteur J. P. LEIJSENNAAR.
Generaal Agentschap, N1JGH en VAN DITMAR, Algemeen Advertentiebureau te Rotterdam.
i.
De opsteller van de Volksbode schrijft
«Eerlang zullen in do wetgevende ka
mers van Nederland aller gewichtigste
punten te bespreken zijn.
Het belangrijkste vraagstuk om op te
lossen, indien het eene solutie (uitslag,
beslissing) bekomt, zal zijn: het regelen
der werkuren van minderjarigen in de
werkplaatsen.
Dat vraagpunt is niet nieuw, en reeds
is het door alle beschaafde landen van
Europa onderzocht.
Doch, helaas! nog altoos blijft het eigen
belang zegevierenen de toekomst van
het jongere geslacht ziet men opgeofl'erd
aan de ik (zelf) zucht van sommige mees
ters, aan de onberedeneerde hebzucht der
ouders.
Nogtans, voor deze laatsten mogen wij
niet te gestreng zijn.
Is het leven niet onbarmhartig duur?
Is do werkman niet al te dikwijls ge
dwongen, al kost het hem nog zooveel
spijt, zijn kind van school te trekken om
het eenige centen ter week te laten ver-
dieneu
O valscbe beschaving waarop wij ons
beroemen 1
Wij achten ons verwaand op do hoogte,
als bleef in ons Belgie niets meer te ver
beteren over en o, schande de exploitatie
(gebruik maken der krachten) van vrouwen
en kiuderen kleeft als een afzichtelijke
etterbuil aan onze maatschappelijke in
richting."
Bravo Maldeghemsche medestrijderen
een handdruk; dat is als een ronde Vla
ming gesproken.
Waarlijk «een Israëliet in wien geen
bedrog is", behoorde reeds vroeg tot de
zeldzaamheden goed rond goed Zeeuwsch,
voegen wij er de vraag bij, en in Nederland?
Zelf antwoorden wijNederland deelt in
't algemeen hetzelfde gevoelen door een
eigenwaan ingegeven, die allerzotst zou
te noemen zijn, indien ze niet vreeselijk
ernstig was! Nederland gelo >ft ook niet,
dat vooruitgang uoodig is en voedt zich vet
en teert op de daden van het voorgeslacht!
Zijn hedendaagsche rijkdom is zo ver
worven De degelijkheid des bestaans
van een burgerstand is die in onzen tijd
ontstaan De adeldom is die verworven
1) Kaar aanleiding „van een struikelsteen" in het
Maldeghemsche weekblad, de Volksbode van Zater
dag 9 October 11. De geachte Redacteur zal het ons
voorzeker ten goede houden dat we, enkel ten be
hoeve van vele Jioord-Nederlandsche lezers, tus-
schen J zijne eigenaardige uitdrukkingen ophel
deren. Ons hinderen die schatten onzer rijke
Kederlandsche moedertaal niet, maar ze zijn. jam
mer genoeg, voor velen onzer lezers niet wel ver
staanbaar.
door ridderfeit en ridderdeugd Of is alles
niet bijgeval de erfenis van kloeke va
deren
«Waar is, zoo vervolgt onze medestrijder,
waar is do plaats der huismoeder Is
bet in een koolmijn, in een werkhuis,
in een fabriek, (van Lichtmis tot Aller
heiligen) in winterkoude en zomerhitte
op de velden van het krieken van den
morgen tot den vallenden nacht! Ofwel
is hare plaats ten huize te midden van
hare kinderen, stichtend, vermanend, on
derrichtend, zorgend voor reinheid, orde
en zedelijkheid.
Denkt gij daar wel aan, geloerde huishoud
kundigen, vermomde mouschenvrieuden
Denkt gij daar wel aan, wanneer gij
do jonge maagd, de huismoeder in den
koolput ziet dalen (zich het ruggeinerg
ziet verteren of de banden der lendeueir
losmaken, gebogen hot onkruid wiedende
of den sikkel voerende op onze akkers,
terwijl knaapjes en meisjes daar het acht
ste gebod leereu overtreden Eu zoo gij
daaraan deukt, wordt ons, wordt dan den
fabrikant niet verboden (waarom ook niet
den landbouwer) vrouwen en kiuderen in
zijne werkplaats (op zijno velden) too te
laten
Waarom
Omdat de vrouwen en de kinderen in
de meeste gevallen het werk doen van
mannen, en dat ze toch maar als kiude
ren, als vrouwen bezoldigd worden Voor
't oogenbrik moeten wij ovor de kinderen
alleen spreken.
Er worden geen kosten gespaard om de
kinderen goed op te leiden en te onder
wijzen, om de jeugd te vormen en be
kwaamheid te schenken, om alom weten
schap en geleerdheid te verspreiden, (in
Nederland zelfs op zoo ruime schaal, dat
vele scholen broeikasteu, vele onder
wijzers kinder-africhtingsfabrikanten wor
den.)
Eu toch de middelmaat (1) van kennis
onder de arbeidende klas in Belgie (on
in Nederland) is zoo weinig verbeterd.
«Ik wil wel, veel meer menscbon dan
vroeger kunnen thans met meer of min
gemak een boek, zelfs een brief lezen.
Maar hoevelen zijn er, die een brief,
ik zeg een eeuvoudigen brief, kunnen op
stellen
(Dat weet steller dezes best, die honder
den brieven van soldaten en landverhuizers
ter leziug kreeg met verzoek om liet
antwoord daarvoor op te stellen Ze wa
ren soms bedroevend kluchtig die uitingen
1) De middelmaat! Zeg gerust: de minst
bescheiden eischen van kennis zijn zoo weinig vol
daan dat, maakte men alleen maar in West Zeeuwsch-
Viaanderen, dat dan nog gunstig uitsteekt boven
andere gewesten, een onpartijdig verslag op, de
uitkom-1 beschamend en bijgevolg voor ons ver
nederend zou zijn 1
van het kinder- of ouderhart wederkee-
rig, zelfs van minnaar en minnares
En de oorzaak daarvan is gemakkelijk
te begrijpen
«Wanneer verlaat het kind de school
Negen en negentig maal op honderd van
zoo haast (zoodra) het zijne eerste com
munie gedaan heeft, dus rond zijn twaalf
de jaar." (In ons gezegend landeker. zag
ik knaapjes van zeven jaar het bével
voeren over een getal van zes tot vier-
en-twiutig levende wezens nu ja, koeion
en kalvers, is het te verwonderen, dat
men ten onzout spreekt van een jongen
als een kalf en eon persoon zoo dom als
een koe
«En waarom (verlaat het kind zoo
vroeg de school
Het gaat een ambacht leerea
Juist op het oogenblik dat (nog maar)
de grondsteen der kennissen is gelegd,
juist aan den tijd, (op het tijdstip) dat
bij het kind den geest gaat ontwikkeld
worden, dat het begrip gaat krijgen van
alles wat hem omriugt, en gaat beginnen
te redeneeren en kennissen te garen
juist op dien stond zegt men tot den
knaap, gij kunt niet langer naar school,
gij moet op een stiel (ambacht of beroep)
Wat zal men doen om dien toestand te
verbeteren
Volgens ons bescheiden oordeel zouden
de kinderen dienen gedwongen te zijn,
ten minste tot hun veertiende jaar, do
school bij te wonen, (beginnende van het
tweede volbrachte jaar met de bewaarschool
kindertuin, om tot het begin van het
zesde spelend to loeren, in 'llaatste jaar
voorbereid wordende voor liet lager onder
wijs, teneinde met bet meer uitgebreid
te kunnen eindigen. Dit meer uitgebreid
moet zoo ver strekken als met de beslem
ming van het kind, landbouw, nijver
heid of ambtenaarsstand, 't laatste zoo min
mogelijk, 'tbest overeenkomt.
Het spreekt van zelf dat iemand, die tot
op dien ouderdom (en gedurende den aan
gewezen tijd) onderwezen wordt, veel trek
zal hebben om verder zijn weetlust te vol
doen, zijn verstand te oefenen en den voor
raad zijner kennissen (verkregen kundig
heden) te doen aangroeien mot dagelijks
eenige stonden zijn leeron voort Ie zetten.
Wat meer is, na de dagschool zou men
verplicht zijn de avondschool bij te wonen.
(Mits bet ouderwijs daar te geven her
halend, bewarend ouderwijs zij, vermeer
derd met vakken, die op de dagschool
moeiclijk onderwezen kunnen worden,
muziek, zang, teekenen en dergelijke.)
«Voor sommigen spreken wij misschien
wat veel van dwang.
Langs een anderen kant hoor ik roepen,
dat de daghuur zal opslaan 1
Er moet dwang zijn, daar waar de zwakke