De doodstraf. oude Yve tot aan den ouden Y'evenpolder en de stad Y'zendijke in het Zuiden, de verdronken kerk van St. Christoffels, en verder in 't Zuiden do verdronken kerk genaamd Ter Piet tot aan do haven van Bouchoute. De aartshortog zorgde ook voor het welzijn der ingezetenen door zijne tienden op deze gronden af to staan ten behoeve coner zeer schoone kerk, die de heer Laureijn in den St. Christoffelspolder be gon to bouwen, en wel een derde voor den pastoor, een derde voor den kapellaan en een derde voor de armen der heerlijkheid van Watervliet. Dit blijkt uit oeue nadere vergunning van Hertog Philippus van 14 November 1403, waarbij de Laureijns gemachtigd werden, om de bedijking aan do De Baensten toegestaan, uit te strekken tot in het Zuid Oosteu over do haven van Bouchoutc, waarop bij acte van 26 Januari 1498 do erven de Baenst hun aandeel in die schorren aan den heer Laureijn overdroegen, zoodat deze nu ge heel eigenaar dier gronden werd. Machtig werkte tot de verlanding mede hot opwerpen van Grave Jans-zijdelings dijk, beginnende van het dorp St. Laurens in oene eenigszins van hot Noorden naar het Woston hellende richting om zich bij Oostburg aan de Brugscho vaart aan te sluiten. Langs dezen dijk verhieven zich reeds spoodig hoogo schorren aan de Oostzijde, waaruit men den Sint Janspolder, Sint Jorispolder, Sint Lievonspolder en eenige andere bedijkte. Dezo verlanding en bo- dijking sloot zich aan aan de aanwassen ten Noorden van den ouden of eigen lijken Gravo Jansdijk, ouden Land of wccr- dijk, (2) waarin men in 1410 het Koc- huijtspoldertje, in 1415 het llellepoldertje en in 1464 het Farierspoldertje en het Mariapoldertjo bedijkte, beuevens oen tweeden St. Jorispolder bij Bouchoute. In het tweede jaar na do uitvaardiging van hot octrooi bedijkto men (1499) den Cbristoiïelspolder. In do XlVe eeuw ging echter hot bedijken eerst recht zijn gang. Jerome of Ilieronymus Laureijn, de oude (van daar den Oudeman) en zijne kinderen bedijkten achtereenvolgons, in 1501 den Hieronymuspolder. 1503 den Laurijnepolder. 1405 den Annapolder. 1508 den Barberapolder. 1523 tot 25 den Pussegeulepolder, thans Oude-Passegoule. 1526 den Oudomanspolder. 1547 den Jonkvrouwpolder, eerst later in vier deelen gescheiden. Ook in hot Noorden had eone bodijking plaats en wel in 1524 dio van den Ose- manspolderin 1547 den Goudeupolder, don Vrijenpolder en den Jonkvrouwpol- dcr benoorden on in 1557 bet Dierentijds- poldertjodo eerstgonoemdo is later in Prinswillems 2o deel opgenomen. In 1599 vormde men het ontwerp om «do Droogto" of het schor van Elmare to bedijken, doch dit duurde nog eenige jaren. In de XVIIe eouw voegde men 1) Deze dijk hep van het Zuiden boven Nieuwpoort voorbij Oostende, Blankeu- berglic, Heijst, Bewester Eede, Beooster Eede, de Waterlanden en geheel Oostelijk Zeeuwsch-Y laandereu tot bij Antwerpen. daar nog hij den Isabellapolder (op grooter schaaldandentegenwoordigen on benoorden Philippine) en den Clarapolder en wel ten gevolge het door den Aartshertog Albertus van Oostenrijk en Isabella Clara Eugenia, Infante van Spanje verlengde octrooi van Aartshertog Philippus, ofschoon dit gebied reeds sedert 1604 tot de win gewesten der Vereenigde Nederlanden be hoorde. A. -t- B. Do gruwelijke moord te 's Gravenhage, met bedaard en listig overleg op een on schuldig slachtoffer gepleegd, heeft als van zelve de doodstraf weer ter sprake gebracht. Juist op bet oogenblik, waarop bet Nieuwe Strafwetboek ontworpen en voor openbare bebaudoling in de Tweede Kamer geweest is, zat een laaghartige, dien we wel een sluipmoordenaar kunnen noemen, met zijn golag voor zich ia oeue herberg, vlak voor bet hoofdbureau van politie te spotten, «'t Is jammer, dat de doodstraf is afgeschaft, want nu kunnon ze den moordenaar niet ophan gen." Voor de zooveelste maal zien we hier weêr, hoe de werkelijkheid glimlacht over de schoonste theorieën. 't ls meer gebeurd, dat een schilder met veel moeite en zorg een schoon schilderij had klaar gemaakt. En daar kwam de domme schildersknecht met zijn grove kwast, om met één streek hot kunstwerk te vernielen 1 Do baast, waarmede men oene week go- leden de dagbladen elkander uit de hand nam, om dadelijk te zoeken naar berichten van den moord, isjiu wat bedaard. Toen nog klóhk het uit vele monden dien kerel moet men hangen. Maar wie haastig, of driftig, of hartstoch telijk is, en dan straffen gaat, zou veelmeer bederven dan goedmaken. De verstandige rechter laat alle opgewondenheid bekoelen, en gaat oerst daarna kalm en ernstig de ge- heele toedracht der zaak na. Al dat ïjselijke van jeugd en schoonheid, met zeven dolk steken doorboord; dat bloed, door het duin- helm opgevangendie schooltasch, waarop het blondo hoofdje van den doodstrijd uit ruttte; de zielcsmart der ouders, wier kind, waaraan zij alles wilden en konden ten koste leggen, een doodsbed gespreid werd in bet duin neen, de onpartijdige rechter blijft daarbij niet gevoelloos, maar door zijn gevoel laat hij zich niet overweldigen. Hij wil aanleiding en oorzaak kennen, endaar- toe is kalmte, ernst en menschenkennis noodig. De feiten, de bewezen daden moe ten naast elkander geplaatst worden, om uit hun meer of minder verband tot de juiste beoordeeling te komen. Onze rechtspraak gaat gelukkig niet uit van hot beginsel van wraak. Zij wil straf fen tot verbetering van den misdadiger. Schoon bedacht, schoon gezegd maar ook deze theorie wordt menigmaal bespot. «Is nu", zoo vraagt ons de Handelsbode, «is levonslange tuchthuisstraf geëvenredigd aan dit misdrijf? «Zeker is het geen benijdenswaardig lot, steeds in den kerker te leven en nooit kans te hebben weer in vrijheid te komen. Boven dien, voorstanders van de opheffing der doodstraf zijn gedekt door te zeggen, dat de misdadiger van nu voortaan onschadelijk is gemaakt, daar hij voor altijd achter slot en grendel zit. «Dat echter iemand een gruwel kon begaan waarvoor de bepalingen van ons strafwet boek ontoereikend zijn, daaraan heeft nie mand godacht. Het geval in den Haag voorgekomen, is dan ook éénig in de ge schiedenis. «Welnu, waar dan de rechter door een on toereikende wet zich de handen gohoudon ziet, daar beslisse de Koning. «Wij hebben hier niet op het oog de afschaf fing der doodstraf te prijzen of te laken, hoe zeer door vele gevallen, die zich ai. do afschaffing voordeden, blijkt, dat do dood straf recht van bostaan heeft. Of is hot rede lijk, als een lage ziel, tot koeling van moord lust of wraak, zich een of meer onschuldige personen uitkiest, dat dan zulk een hyena mag blijven voortleven en door de natio voortaan goed moet worden onderhouden? De wet geeft hierop wel een bevestigend antwoord, doch daarmedo is nog niet uit gemaakt dat dit de wil des volks is, daar eene volksvertegenwoordiging eene andero is dan die in ons land toestemming geeft tot het maken en opheffen van wetten. «Doch, zooals wij zeiden, ons opstel is niet om de afschaffing van de doodstraf te bo- strijden, maar om te bewerken dat het volk zich tot den Koning wende, om van hem de doodstraf te vragen voor den moordenaar van den jeugdigen Marius, opdat heel do natie zich wreke aan zoo'n ellendeling. «Onze meening is, dat buitengewone geval len van moord ook buitengewone toepassing van straf rechtvaardigen, en daartoe kan alleen de Koning bevelen geven. «Naar den Koning dus." Op hetgeen wo aanhaalden, hobbon wij echter meer dan ééne bedenking. Met dit verzoekschrift aan den Koning kan het niet anders dan ongunstig affoopen. Do Koning kan zich hier niet bozen de wet stellon, en het zou ook de vraag zijn of zulk ceno han deling van Z. M. geen bedcnkolijk antece dent zou worden. De afschaffing der doodstraf achten wij daarom toch zeer afkeurenswaardig. Mot aandacht volgden wij indertijd een product van de welversneden pen van Jules Simon, den bekenden Franschman, die op statis tische en andere gronden do afschaffing dor doodstraf bepleitte. Statistischo gegevens zijn volstrekt niet altijd betrouwbaar. Do schrijver had o. a. opgemerkt, dat het aan tal moordenaars toenam na elke publieko terechtstelling. Waar is echter de statis tiek die ons leert, hoe het er medo gestold was als do doodstraf niet in het publiek, maar b. v. op eene binnenplaats voltrokkon werd Wij voor ons hechten nog altijd aan do uitspraak «Wie eens menschen bloed ver giet, diens bloed zal ook vergoten worden"; en aan dit woord«de overheid draagt hot zwaard niet te vergeefs. Alle overdrijving schaadt. De voorstan ders der afschaffing zeggen: maar als ge eens een onschuldige ter dood bracht! Ja, dat is gebeurd en dan is geen herstel meer mogelijk. Maar lichtvaardig haar too to passen is ook geenszins onze wonsch. Het bewijs moet wettig en overtuigend zijn, en zoolang er nog een onkel punt is, waar men vreezen kon te dwalen, daar mag zulle een» straf niet voltrokken worden. Ook moet die voltrekking niet publiek geschieden. Lago zielen kunnen door het zien van bloed tot moordlust geprikkeld worden. Maar daar om ook de doodstraf toegepast in alle stilte, in eene besloten ruimte. Verschillende landen hebben de doodstraf op nieuw ingevoerd. Het getal moordenaars vermeerderde na de afschaffing op onrust barende wijze. Het kan ook niet anders, dunkt ons, want elke afwijking van bot go- bod van den hoogsten Rechter straft zich zelve. 'tKan ons dan ook niet verwonderen, dat er te Leiden een adres aan don Koning ter teekening ligt tot wederinvoering der dood straf, omdat het leven der ingezetenen niet meer veilig is. Het rechtsgevoel van velen in Nederland zal gekrenkt worden, als men verneemt dat deze moordenaar nog zal blijven leven Ouders van hun kind te beroovon, op zulk

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1880 | | pagina 2