NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEAEN- N°. 42. Een en twintigste jaargang. A". 8H81 Vrijdag 22 October. Aanvallen op Oostburg. S L 7S C neWSEE I)it weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden 1. Afzonderlijke nommers 7 cents. Prijs der advertentiënvan 15 regels liO cent, elke regel meer 7y3 cent. Groote letters naar het ge tal gewone regels die zij heslaan. Ingezonden Stukken en Brieven benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 ure) en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever, of bij den Redacteur J. P. LEIJSENNAAR. Generaal Agentschap, NIJGH en VAiN DITMAR, Algemeen Advertentiebureau te Rotterdam. Oostburg zal eerstdaags gedachtenis vie ren van de gebeurtenissen, welke in 1830 heb ben plaats gehad. Daar nu velen hiermede niet bekend zijn, meen ik hun geen ondienst te doen, hier in het midden te brengen al datgene, wat ik mij herinneren kan, van wat daar toen ter tijd gebeurd is. De lezer veroorlove mij echter dat ik, voor ik hieraan begin, in eenige beschou wingen treed, die op deze zaak betrekking hebben. Zooals bekend is, was er in Aug. 1830 in Brussel een opstand uitgebarsten. Daar bijna overat verraad bij de troepen was, en tengevolge der Fransche hulp, waren de trouw gebleven troepen verplicht deels naar Noordbrabant, deels naar de citadel van Antwerpen te retireeren ter reorga nisatie, teneinde met vrucht den vijand te kunnen bevechten, zooals werkelijk in 1831 gebeurd is. Intusschen werd er te Brussel een voor- loopig bestuur onder De Potter, Van de Weijer en Rogier benoemd. Dit bestuur, zoowel als bijna geheel België, had vooral het oog op Staats-Vlaanderen ge vestigd en beschouwde den linkeroever van de Schelde als de natuurlijke grensscheiding. Dit ter kennis gekomen zijnde van de ingezetenen van Staats-Vlaanderen, ver wekte zulks daar groote ongerustheid, te meer dewijl dit land van troepen ontbloot was. Daarom zag, vooral het voormalig 4e district, naar middelen uit, om eene invasie der Belgen tegen te gaan. De burgemeester van Oostburg, de heer II. A. Callenfels, trok zich de zaak aan en begaf zich naar den district-commissaris, den heer I. IIennequin, om over de zaak te spreken. Die heer, een zeer verstandig doch uiterst voorzichtig man, raadde alle defensie door de ingezetenen af, zeggende dat hij hierover gesproken had met den heer Boe- lardvan Tuil, (1) die er sterk tegen was. Do evengenoemdo burgemeester liet zich evenwel niet afschrikken, betogende dat het als rechtgeaard vaderlander plicht was zich te verdedigen, vooral tegen ongere gelde benden. De district-commissaris na het krachtig betoog gehoord te hebben zeide eindelijk: nu mijnheer, dan geef ik het u in handen, handel naar goedvinden 1) Gewezen kolonel der 6e afdecling uit Belgen samengesteld, welke dc partij der oproerlingen ge kozen uadden. Dit had ten gevolge dat bovengenoemde burgemeester de burgemeesters van het 4e district verzocht, om eene vergadering bij te wonen, teneinde over de bewuste zaak te spreken. Men kwam daarbij overeen dat, zoo er ongeregelde henden kwamen, men deze met kracht van wapenen zou te keer gaan. En mocht er verder eene plaats aangevallen wor den, dan zou de burgemeester do klok laten luiden en de nabijgelegen gemeenten verwittigen. Men had zich waarlijk niet vergist, dat het voorloopig bestuur van Belgie zich in het bezit van den linkeroever der Schelde wilde stellen. Den 22 October toch kwam te dien einde een bende, een honderd man sterk zijnde, aangevoerd door zekeren medecinae doctor, met name Gregoike, in Staats-Vlaanderen; deze bezette IJzendijke, waar de Belgische vlag op den toren geplaatst werd. Er werd daar geen tegenstand geboden; mo gelijk was men overvallen. Evenwel stuurde de burgemeester van IJzendijke, de heer Brevet, een boodschap naar dien van Oostburg, te kennen gevende, dat de Belgen in aantocht waren naar Oostburgmaar zij waren hier even spoedig als de bode. Zoodra de burgemeester van deze stad dit bericht kreeg, begaf hij zich naar buiten en trachtte zijne burgers onder de wapenen te doen komen doch nauwelijks een stap of wat gedaan hebbende, ontmoette hij' eenige gewapenden. Meenehde dat het reeds van zijne burgers waren, zeide hij: «Bur gers! dat is goed, dat gij onder de wapens zijt, want de Belgen zijn in aantocht." Het was tusschen licht en donker en daarbij kwam nog, dat de burgemeester slecht van gezicht was. In stede van burgers waren het -Belgen, door wie hij in hechtenis genomen en naar een tijdelijk wachthuis dicht bij een water, het groote gat genaamd, ge bracht werd. Terwijl hij daar was vergast ten de Belgen zich voornamelijk op jenever met kruid gemengd, zeggende, dat dit hun moed moest geven. De burgemeester kon niet nalaten te zeg gen, dat zoo iets geen dapperheid gaf. Intusschen doorkruisten de Belgen de stad en ontmoeten toen den heer A. J. Cal lenfels, (1) die als kapitein der rustende schutterij in monteering was deze was bezig zijne schutters onder de wapens te brengen. iDe Belgen vroegen hem „mon sieur 1 pourquoi êtes vous armé Hij ant- 1) Najjeihand kapitein der mobile schutterij en in den rang van majoor der rustende schutterij ge storven. woordde pour le maintien de l'ordre, waar op volgde passet! Terwijl de Belgen zich plaatsten nabij de markt, begaf hun kommandant Gregoire zich naar het stadjiuis, dat zich aan de markt bevindt, en waar hét gemeentebe stuur vergaderd was, teneinde over liet capituleeren der stad te spreken. Daar ter vergadering gekomen, sprak inr. Eguert Risseeuw, (1) die zich in dien tijd zeer on derscheiden heeft, hem aan, te kennen geven de dat het gemeentebestuur niets wildo doen, wanneer hun burgemeester niut tegen woordig was. Gregoire gaf daarop bevel, dat hij in vrijheid zou gesteld worden. Toen de burgemeester in het stadhuis kwam, wendde hij zich dadelijk tot gregoire, hem toevoegende dat hij tot zijne décharge moest zeggen, dat er denkelijk tegenstand zon geboden worden, daar zijne burgers gewapend stonden en hij bericht ontvan gen had, dat er Hollandsche troepen in aantocht waren. Gregoire antwoordde hieropnous avoiis Hen chassis les Hollandais de Bruxellesnons Wavonspas peur des HollandaisGezeten zijnde, nam de Belgische aanvoerder een pistool, haalde den haan over en lei het wapen? voor zich op de tafel. Het raadslid Eguert Risseefw deed hetzelfde, waarna overeengekomen werd, om niet in dier voége te onderhandelen. De pistolen werden in den zak gestoken en wederkeerig het woord van eer gege ven, niet te zullen schieten. Inmiddels kwamen de verwachte militai ren van de citadel van Antwerpen over Breskens, sterk eene compagnie onder kom- maudo van kapitein Groeneveld. Deze, in de brouwerijstraat zijnde, gingen kort langs de huizen, wijl zij meenden schoten daaruit to zullen ontvangen, zooals te Brussel het geval geweest was. Zij werden echter door de mare chaussees gerust gesteld, die hun verzekerden dat de gezindheid der burgers goed was. De militairen trokken naar de markt, waar op weldra een gevecht volgde. Toen Gre goire dat hoorde, sprong hij ten spoe digste op en begaf zich naar zijne troe pen. In dien tusschentijd riep de heer Ris- seeuw: *redonnezmoi ma parole d'honneur." Gregoire antwoordde rje vous la donnet" Bij dit gevecht werd de Belgische luite nant Maiichal, benevens een tamboer der Belgen doodgeschoten. De Belgen retireerden al vechtende dooi de Langestraat. Daar vond men veel kogels in de gevels en op andere plaatsen in de 1) Naderhand kommandant van een vrijkorps jagers te paard, gedecoreerd met de Willemsorde.

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1880 | | pagina 1