Nil Nil XX 28. Twin 1 igsle j aargang Ao. 1870. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VIE WESTELIJK ZEEUWSCH VLAANDEREN Vrijdag j i Juli. 5r J SSJZ S~Ss'<rs/i-F. stt SLI'SC Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden 1. Afzonderlijke nommers 7 cents. Prijs der advertentiënvan 15 regels 60 cent, elke regel meer 7y2 cent. Groote letters naar het ge tal gewone regels die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brievenbenevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 ure) en gewone Berichten of Mededeèlingen van Correspondenten, te bezorgen bij <i"n Uitgever, of bij den Redkcteur J. I\ LEI J SENNA AR. Generaal Agentschap, NIJGI1 cn VAN UITMAK, Algemeen Advertentiebureau tc Roltcnlam. SLUIS, 10 Juli 1879. Woensdag middag had in deze gemeente cone indrukwekkende plechtigheid plaats. Het stoffelijk overschot van den weled. geb. heer Jacobus Maria Hennequin, die verle den zaterdag tengevolge eener hartkwaal in den ouderdom van ruim 02 jaren was overleden, werd in liet familiegraf op het landgoed «de Krabbe" bijgezet. Behalve door eenige volgkoetsen, waarin de naaste betrekkingen van den overledene en de genoodigde vrienden hadden plaats genomen, werd het lijk gevolgd door ruim een tachtigtal burgers van verschillenden rang en gezindheid, die hiermede een laatste eerbewijs wilden brengen aan den man, die gedurende een reeks van jaren zijne beste krachten heeft veil gehad om de duurste belangen van dit gewest in het algemeen en van zijne geboorteplaats in liet bijzon der zooveel in hein was te behartigen, llijna overal waicu ue rr.::z< u gesloten de strr - ten waar de lijkstoet doortrok; dit was waarlijk een treffend gezicht. Wio don ijve- rigen, doorzettcndcu, zaakkundigen cn vast beraden man eenigermatc in zijne uitge breide werkzaamheden van nabij heeft ge kend, zal lichtelijk gevoelen wat Sluis in hem ïerliest. Hier op te sommen alles wat deze gemeente door zijne tusschenkomst en bemiddeling beeft verkregen, is overbodig; immers dat is overbekend, ieder onzer weet liet. Nimmer was liem eeuige moeite te veel of cenig offer to zwaar, waar het er op aankwam bevorderlijk tc wezen aan bet be lang zijner stad- en landgenooten. Er is door zijn verscheiden in ons midden een ledig ontstaan, dat moeielijk, wij zouden haast zeggen nooit weel- aangevuld zal wor den. De lieer J. M. Hennequin werd geboren te Sluis, den 23 Januari 1817. In het jaar 1844 werd hij gekozen tot lid van den ge meenteraad alhier en bij de nieuwe wet van fi Juli 1850 tot lid der Provinciale Staten van Zeeland, welke beide betrekkingen (de eerste in hoedanigheid van Wethouder) hij tot het eiude van zijn leven met den mees ten ijver en nauwgezetheid heeft waarge nomen. Verder was hij lid van verschil lende polderbesturen en waterschappen en regent der burgerlijke godshuizen in deze ge meente. Om zijne uitnemende verdiensten, die zoowel in liet buiten- als in het bin- nenland werden hoog geschat, werd hij door Z. M. den Koning benoemd tot Ridder van de Eikenkroon en den Nederlandschen Leeuw, van den Koning der Belgen tot Ridderder Leo poldsorde. Maar meer nog dan door deze uit wendige teekenen van verdienste heeft hij zich een eerzuil gesticht in de dankbare harten der Sluizenaars, door het vele goede dat hij alom met onvermoeide liand ih ons midden heeft tot stand weten te brengen. Weldoen aan en nuttig zijn voor anderen was steeds zijn streven en daarom zal zijne nagedachtenis tot in lengte van dagen bij allen In gezegende herinnering blijven. Dat zijne asrh ruste in vrede Aan het graf werd door den Ed. Achtb. lieer Burgemeester in naam der burgerij de volgende lijkrede uitgesproken Is er ooit een tijd geweest, dat liet Memento inori, liet «Gedenk te sterven'' ons krachtiger in de ooren klonk, ons luid werd toegeroepen, het is wel in deze dagen, dat die roepstem zicu zoo nadrukkelijk uit spreekt. Kwam die stem to. onze Vorsten, en tot zoo vele anderen ook in dit gewest, en in ons midden, heden vernemen wij haar weder van nabij, weerklink, zij andermaal in onze ooren. Wij staan gereed, "om het stoffelijk over schot van een man. die in ons midden is geboren 'en opgevoed, die in ons midden niet alleen heeft geleefd, maar die in ons midden ook heeft generht, naar zijne laatste rustplaats, volgens zijne begeerte, bij de ascli zijner vaderen se brengen. Het is bet aardse! omhulsel van een man, die zijne woonplgg'sf. zijnen geboörtegrond W ho.'-w-k -elke wij Vv.-r-ji, stö""-' de plek waar eens z'jii wieg op stond ~ksr nu zijn graf zal staan, dierbaar was; die in alle betrekkingen, welke hij bekleedde, cn in verschillende omstandigheden en tijden, do belangen van stad en land, van Vader land en Koning, met uitstekenden ijver en bekwaamheid, met zeldzame toewijding heeft geleid, behartigd en helpen bevorderen; die steeds aan de spits gevonden werd van hen, die het algemeen of bijzonder welzijn op liet oog luidden of op liet harte droegen. Met weemoed staart de burgerij van Sluis, in wier naam en op wier verzoek ik thans liet voorregt heb te mogen spreken, op de geopende groeve van den begaafden man, onder wicn en nevens wien ik bijkans veertig jaren in deze streek en in onze woonplaats in verschillende betrekkingen mogt werk zaam zijn. Wanneer ik met mijne gedachten terug ga, en deuk aan hetgeen in dien tijd be langrijks gebeurde of tot stand werd ge- bragt, dan zeg ik niet te veel, dat Jacobus Maria Hennequin van dat alles als het ware de ziel is geweest, dat hij aan dat alles een krachtigen stoot gaf. Ontzag zijn werkzame geest nimmer eenige moeite, hij getroostte zich vaak gaarne opofferingen, en wist bezwaren to boven te komen, welke aan velen onover komelijk toeschenen. Met weemoed brengt de burgerij vtfn Sluis een laatste maar dankbare hulde aan de nagedachtenis van haren uitstekenden zoon, den heer Jacobus Maria Hennequin, die met zijne vele talenten en begaafdheden, met zijn helder verstand en volhardenden ijver, zich jegens stad en land wier belangen bij nauwkeurig kende, in der daad ver dienstelijk heeft gemaakt. Zullen wij de uiterlijke en sprekende teekenen van zijue verdiensten niet meer op zijne borst kunnen aanschouwen, ze zul len nogthans in ons midden te zien blijven en voor het nageslacht worden bewaard in monumenten, niet van marmer of metaal, maar in werken, welke voor landbouw en handel onontbeerlijk zijn. Hulde aan de nagedachtenis van den regent, die ons is ontnomen, die zoo vele jaren in het gemeente-bestuur van de plaats onzer inwoning, hare belangen ernstig en nauw- j gezet behartigde. Voorzeker we zulleu zijn gemis spoedig gevoelen en lang ondervinden. Ik heb getracht den overledene, zooveel mijne zwakke krachten dit toelaten, ccnigs- zins te schetsen in zijn openbaar leven, wat hij inzonderheid voor Sluiswat liij voor de omstreken is geweest. Ik heb mij tot dus ver niet gewaagd te begeven in zijnen huiselijken of bijzonderen kring. Ik zal mij daarvan onthouden, maar gezegd mag liet toch worden, dat ik weet dat hij een liefderijk echtgenoot, een zorgvol vader, een hulpvaardig, vriendhoudend bloed- verwant, oen belangstellend vriend of raads man was. Zoon en verdere betrekkingen van hem, wiens stoffelijk omhulsel aan den schoot dei- aarde zoo aanstonds zal worden toevertrouwd, cu hier iu dit kille graf zal worden bijgezet! Aanvaard van mi), in nai-G 'tor incezete- ïK-ii .ui smis i.u deelneming in het smartelijk verlies, dat Gij niet de uwen lijdt. Ontvangt tegelijk de verzekering, dat wat de overledene in liet belang der gemeente heeft gedaan, bij haar in gezegend aanden ken zal blijven, en dat dit in de harten van de Sluisclie burgerij met onuitwisch- bare letters zal blijven gegrift. Het is lieden de sterfdag van Campliuijzen. Op zijn grafsteen staat«Gestorven blijf ik leven." Dit zal op liet graf van dezen Hen nequin niet staan, maar bet zal gebeiteld zijn in het hart van eene dankbare burgerij. De Heer doe U en de Uwen eindelijk in ruime mate zijne vertroostingen ondervinden, lenige uwe regtmatige droefheid, en lieele zooveel mogelijk de smartelijke wond. Ik heb gezegd. Hierna sprak ds. Janssen van St. Anna ter Muiden he; volgende tot de aanwezigen: Reeds meermalen heb ik gestaan bij dit geopend graf, maar nooit met zoo levendige aandoening en zoo diepen indruk als in deze I oogenblikken. De overledene behoorde tot mijne oudste vrienden. Met hem heb ik in I mijn' kindscbheid op de schoolbanken ge- I zeten. Met hem heb ik in mijn'jongelings-I jaren vertrouwelijk omgegaan. En ook op interen leeftijd heb ik nooit anders dan be- wijzen zijner welwillendheid en vriendschap ondervonden. Met weemoed staar ik terug op hem, die ons voor altijd is ontnomen. Maar niet alleen ik denk met weemoed aan hem terug; niet alleen gij, die tot zijn' naaste betrekkingen behoort, ziet hem met droefheid ncderzinken in het graf, de gc- heele stad Sluis, waarvoor hij jaren lang een steun, een weldaad, een zegen is geweest, oogt hem na met de diepste smart. Ziet I rondom U Wat groote schare van Sluische burgers en belangstellenden is herwaarts toegestroomd om hom een laatste blijk te geven van hunne sympathie en liem limine hulde te brengen Maar aan alle mensclielijke grootheid en 1 voortreffelijkheid maakt de onverbiddelijke

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1879 | | pagina 1