i HBi fi liiiaiii
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCHVLAANDEREN-
N°. 41.
Negentiende jaargang.
A°. 1878.
Vrijdag li October.
HANDEL."
Buitenland.
Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag.
Prijs per drie maanden 1.
Afzonderlijke nommers 7 cents.
Prijs der advertentiënvan 15 regels 60 cent,
elke regel meer 7% cent. Groote letters naar het ge
tal gewone regels die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 ure) en gewone Berichten of
Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever, of bij den Redacteur J. P. LEIJSENNAAR.
Generaal Agentschap, NIJGH en VAN DITMAR, Algemeen Advertentiebureau tc Rotterdam.
3MEESTER en WETHOUDERS
van SLUIS,
maken bekend, dat tot Ambtenaar voor de
invordering van opslaggelden voor de tijde
lijke berging van Goederen op gemeente
gronden in de nabijheid van liet Kanaal
tusschen Sluis en Brugge en op de Kaai
te Sluis, is benoemd ABRAHAM JEREMIAS
ZONNEVIJLLE.
Sluis, den 9 October 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
HENNEQUIN, Burgemeester,
J. BEKAAR, Secretaris.
Niet slechts sedert dagen en weken,
maar zelfs sedert maanden en jaren, (al
thans sedert de twee laatst verloopen jaren)
hoort men luide klaagtoonen aanheffen over
eene algemeene verslapping in den handel.
Er is niets te doen, er is niet de minste
verzending is de gewone klachte, die van
alle zijden iedereen in de ooren klinkt.
Waar zich nu de nadeelige gevolgen daar
van allerwege doen ondervinden in de
groote handelssteden, zal het zeker wel
niet behoeven gezegd te worden, dat in de
kleinere plaatsen de schadelijke invloed
dier algemeene stremming naar evenredig
heid nog meer wordt gevoeld. Wat daarvan
de reden zijn moge weten wij niet, doch
zeker is het, dat de middenstand, op zeer
onkele uitzonderingen na, tegenwoordig alle
zeilen moet bijzetten om te blijven wat bij
is. Wel is waar, dat de eenvoudigheid van
den deftigen burger van vroegere dagen
thans heeft moeten plaats maken voor eene
algemeene naaperij der grooteren door den
minderen, en dat b. v. onze tegenwoordige
dienstmeisjes zich in hunne eer gekrenkt
zouden achten, wanneer hunne japonnetjes
niet gemaakt waren volgens het laatste
model van mevrouw, dat zij zoo even uit
de Printemps of de Lomre van Parijs heeft
ontvangen, doch dit laat niet na, dat het
voor elk, wie oogen heeft om te zien, niet
verborgen zijn kan, dat er een algemeene
achteruitgang te bespeuren is. Is dit nu
liet geval bij den burgerstand, niet minder
is bet waar voor de mingegoeden, die al
zeer spoedig weder een tijdperk zullen gaan
intreden, waarin alle verdienste voor hen
ophoudt. Zeker ware het te wenschen, dat
in den tijd van verdienen (hoe betrekkelijk
weinig dan ook) eenigszins meer door ben
werd nagedacht over een naderenden winter,
dit zou velen misschien nog menigen stuiver
leeren opleggen, die thans nutteloos, ja
maar al te vaak in brooddronkenheid wordt
verteerd.
Gewis we zien niets liever dan dat er
geld verdiend wordt, voornamelijk door de
minderen, omdat zulk3 niet anders dan
voordeelig werken kan voor neeringdoenden
en ambachtslui. Immers de gansche maat
schappij bestaat uit individuen, die als scha
kels in een keten aan elkander verbonden
zijn, de een leeft door en met den ander.
Daarom doet het ons ook altijd genoegen
wanneer wij zien dat er iets verdiend wordt.
Waarlijk het is ons tegenwoordig een ge
not langs de kaai te wandelen en daar al
die drukte en dat gewoel gade te slaan, dat
hier door de verzending van beetwortelen
(suikorpeen) veroorzaakt wordt.Duizenden
kilogrammen worden hier dagelijks inge
scheept en aller handen vinden meer dan
overvloedig werk. Naar wij vernemen is de
oogst der suikerpeen in deze streken over
liet algemeen vrij goed, voornamelijk voor
de fabrikanten, daar ze niet al te groot van
stuk zijn en daardoor naar evenredigheid
meer suikerhoudend. Wat het weder voor
dezen tak van nijverheid betreft, dit is
alleszins gunstig te noemen en wij hopen
ven harte, dat nog eenige dagen droogte
zullen meewerken om de verzending zoo
veel mogelijk te bespoedigen. Dit toch heeft
een alzijdig nut. Er wordt in korter tijd
meer werk verricht, er wordt minder schade
veroorzaakt aan paarden en voertuigen, het
land wordt minder doodgereden door de
zwaar beladen wagens er de landbouwer
heeft meer tijd om zijne akkers naar be-
hooren te bewerken. En vooral dit laatste
is voor de bewoners dezer streken van het
meeste belang. Immers onze streek is eene
bij uitstek landbouwende. Wanneer het der
halve den landman niet voordeelig gaat,
kan het onmogelijk voor den burger zoo
min als voor den werkman goed wezen. -
En daarom hoe meer gestommel en geraas
wij van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
op onze kaai hooren, en hoemeer voort
brengselen van allerlei aard wij uit onze
omliggende landerijen voor de verzending
zien aanvoeren, des te meer zullen wij ons
mogen verheugen in de welvaart van het
algemeen. Wij hopen derhalve van harte
dat de tegenwoordige stilstand in den han
del, die zoo schadelijk op aller belangen
inwerkt, door eene spoedige en levendige
handelsbeweging moge worden vervangen,
't geen ongetwijfeld voor alle standen in de
maatschappij de voordceligste gevolgen zou
opleveren.
Zelden misschien was de algemeene toe
stand van Europa ziekelijker dan op dit
oogenblik. Hoewel er vrede heerscht heeft
deze een zoo onzeker karakter en wordt hij
zoozeer door telkens opnieuw opkomende
gevaren bedreigd, dat allerwegen onzeker,
heid en wartrouwen heerscht. De verwach
ting, dat naden vrede van Berlijn een bete
ren staat van zaken zou worden geboren-
handel en industrie zouden herleven is ten
eenenmale teleurgesteldde algemeene
malaise duurt door telkens nieuwe inciden
ten voort en het einde er van is nog niet te
voorzien.
De finaneieele crisis, die in Groot-Brittau-
nie is uitgebroken, moet ongetwijfeld als
een gevolg van die algemeene malaise wor
den beschouwd en de vrees voor nog ernsti
ger rampen dringt zich onwillekeurig op,
wanneer men ziet, dat de weerslag der ge
beurtenissen to Glasgow zich reeds teBerlijn
doet gevoelen.
Al behoeft Engeland geen vrees te koes
teren, dat da dreigende oorlog met Afgha
nistan zijn finaneieele krachten zal te hoven
gaan, hij zal toch ongetwijfeld weder een
ongunstigeu invloed uitoefenen op do belan
gen van den handel. Een van do voormalige
ouderkoningen van Indie lord John Law
rence, wiens tegenover Afghanistan indertijd
gevolgde politiek sterk is afgekeurd, be
strijdt in een door hem geschreven opon
brief, de politieke neigingen der Regeering,
zoowel met het oog op de Indische finan
cien, als op de aanzienlijke krijgsmacht
waarover de aan Kaboul leenroerige stam
men kunnen beschikken.
Het schijnt echter, dat de oorlog onver
mijdelijk is. Aan Daily News wordt althans
gemeld, dat do expeditie terstond oen aan
vang zal nomen, terwijl de Standard meldt,
dat ook van de zijde van Afghanistan de
noodige maatregelen worden genomen om do
Engelscheu te ontvangen.
Hoogst ornstig is de toestand in Oosten-
rijk-Hongarije. Nadat de pogingen, door
zijn collega's aangewend, om den heer Szell
te bewegen de Hongaarsehe portefeuille van
financiën ie behouden, waren mislukt, heeft
de lieer Tisza zieh naar den keizer begeven,
om hom het schriftelijke ontslag van het ge-
heelo ministerie aan to bieden. Tot toelich
ting van hot besluit van den heer Szell diene,
dat do Oostenrijkseho minister van oorlog
de geheele kosten der bezetting van Bosnië,
met inbegrip van de provincie Novi Bazar,
had berekend op minstens 240 millioen fio-
rijnen, Het krediet van 60 millioen is reeds
op; de minister wilde nog hebben 80 mill,
voor het loopende en 100 millioen voor het
volgende jaar. In de genoemde sommen zou
Hongarije moeten bijdragen 19, 25 en 30
millioen of 74 millioen, waardoor het tekort
voor 1878 tot 70 millioen zou klimmen.