to willen embarqueorcn naar Arabio. Toc-
koeBait begunstigt zijn vertrek en zegt bezig
te zijn de andere hoofden over te halen tot
de gemeenschappelijke onderwerping der
geheele XXII Moekim. Sommige hoofden
geven intussehen de neiging te kennen, om
zich afzonderlijk te onderwerpen. Een hun
ner, Toekoe Imam Sibreli, heeft zich reeds
persoonlijk aangemeld. De gezondheids
toestand der ageerende troepen is zeer vol
doende.
Blijkens de offioieele statistiek, be
treffende Nederlandsch-Indie over 1876,
bedroeg de bevolking van Java en Madura
op het einde van dat jaar, 18,515,414 zielen,
zijnde 168,719 meer dan een jaar te voren.
Van de bevolking in 1876 waren; Europea-
nen27,952 (mann. gesl. 15,233), Ghineezen
194,348 (mann, gesl 100,848), Arabieren
10,477 (mann. gesl. 5,561), andere vreem
de Oosterlingen 3,638 (mann. gesl. 1,895),
Inlanders 18,278,898 (mannelijk geslacht
8,921,348).
KERKELIJKE ZAKEN, ONDERWIJS ENZ.
Beroepen naar Delft, ds. W. F. Hekker,
Ev. Luth. pred. te Brielle en HeUevostsluis.
GEMENGDE BERICHTEN.
Op do algemeene begraafplaats te
's Gravenhage went Woensdag het stoffelijk
overschot van den generaal-majoor der ca
valerie en adjudant des Konmgs, baron
Gansneb, genaamd Tengnagel, ter aarde
besteld. Ilij overleed plotseling den 2S Sept.
Bij do groeve waren onderscheidene op
per-, hoofd- en mindere officieren, zoowel
van het wapen waartoe de overledene be
hoorde, als van den grooten staf en andere
korpsen samengekomen, om den geachten
ranggenoot of superieur eene laatste stille
hulde te brengen.
Z. M. deed zich vertegenwoordigen door
Hd. adjudant luit.-kol. baron Taets van
Amerongen, terwijl de generaal-inspecteur
der cavalerie, commandant der le divisie en
plaatscomm., onder de militaire schare wer
den opgemerkt.
Aan de groeve werden door den heer
Cornets de Groot, de edele eigenschappen,
die den ontslapene als mensch sierden, op
treffende wijze gemaald, welke schets de
overtuiging bevestigde, dat met den heer
Tengnagel een braaf man ten grave daalde.
Blijkens de statistiek van het gevan
geniswezen over 1877, van wege het depart,
van justitie opgemaakt, zijn in dat jaar bij
afwisseling opgenomen in de strafgevan
genissen 2147, in de huizen van verzekering
9966, in die van arrest 7557 en in die van
bewaring 25,422, te zamen 45,092 gevan
genen.
Aacwezig op uit. December waren in de
strafgevangenissen 1605, in de huizen van
verzekering i257, in die van arrest 415 en
in die van bewaring 97, tezamen 3374 ge
vangenen.
Het cijfer der bij afwisseling opgenomen
gevangenenis voor 1877 weder niet gunstig.
Ook de bevolking der gevangenissen op uit.
December is hooger dan in 1876.
De gemiddelde bevolking was naar het
getal verblijfdagen in 1877 3324, zijnde 27
minder dan het gemiddeld cijfer over het
jongste vijf-jarig tijdperk, dat 3351 be
droeg.
De verhouding van de bevolking der straf
gevangenissen, huizen van verzekering ar
rest en van bewaring tot de bevolking des
Rijks was in 1877 11.4 op de 1000 zielen;
gemiddeld over gemeld vijf-jarig tijdperk 11
op de 1000 zielen.
Er waren bij afwisseling gevangen 40,207
gov. van het mann. en 4885 en van het
vrouw, geslacht. De verhouding van het
gelal vrouwen tot 100 mannen was in 1877
12.1; gemiddeld over het vijf-jarig tijdperk
voormeld was het 13.
Men telde in 1877 gehuwden 6430, onge-
huwden 12268, weduwnaars 687 en woduw.
285.
Het getal jeugdige gevangenen (benoden
16 jaar)' bedroeg in 1877 in dc strafgevan
genissen 421, in do huizen van verzekering
252, in die van arrest 274, totaal 947.
Het getal der crimiueele gevangenen was
in 1877 553, dat der correctionelen 13,979;
dat der crimineelon was het minimum over
de jongste 5 jaren; in 1874 beliep het 681;
het getal der correctionneelen was daaren
tegen het maximum over die jaren; het mi
nimum kwam in 1876 voor (12,689).
Ce arbeid der gevangenen werd geregeld
voortgezet.
Voor hst onderhoud uer gevangenen is in
1877 f 5,680 meer uitgegeven dan in 1876.
Niettemin zijn de uitgaven per hoofd daags
gedaald, naardien hei aantal verblijfdagen
verschilde. Die kosten waren 71 cent daags.
Naar wij vernemen, zal binnen weinige
dagen het eerste nummer verschijnen van
een nieuw Maandblad, dat, onder redactie
van ds. H. Pierson en iret medewerking van
den heer W. van den Borgh, zich ten doel
stelt ds bespreking van de prostitutie en de
sexueele moraal. Dezequaestien, die in den
laatsten tijd meer en meer op den voorgrond
treden, zal het Maandblad zoo ruiterlijk
mogelijk behandelen; het is daarom niet be
stemd voor preutsche ooren, maar in de
eerste plaats voor hen, dia omtrent deze
vraagstukken alles mogen en moeten weten.
Met belangstelling zal deze nieuwe arbeid
van den wakkeren directeur der Heldrings
gestichten worden tegemoet gezien. (Std.)
De courant voor vrouwen Ons Stro
ven, heeft opgehouden le bestaan. De Arnh.
Ct. schrijft naar aanleiding hiervan het vol
gende
«Het doel is bereikt.
«Ons Streven, uit Onze Roeping geboren,
houdt met lo. October op het wordt Huis
vrouw.
«Nomen sit omen" voor de lezeressen voor
zoover ze althans niet elk verband tusschen
de twee begrippen ontkennen, wat ons op
recht voor haar spijten zou.
«Het streven toch van elke jonge vrouw
moet, meenen wij, in de eerste plaats zijc
eene goede huisvrouw te worden. Dat is
hare roeping."
Een vrij brutale, zelfs bijna onge-
hoordo diefstal heeft te Halsteren in de vo
rige woek plaats gehad. Uit eene weide van
den wethouder J. F. Boyée zijn in den nacht
van 23 Sept. drie zijner boste paarden, ver
tegenwoordigende eene waarde van f 1800,
ontvreemd; doch do dicvon schijnen ie Eeke
ren bij Antwerpen hunne prooi lepiebben
moeten loslaten, althans Vrijdag 11. zijn do
paarden aldaar terug gevonden; of men den
dader heeft aangehouden is nog niet bekend
Do beroemde Amerikaanscho werk
tuigkundige Edison heeft weder een nieuwe
uitvinding gedaan, die wanneer zij blijkt
voor volmaking vatbaar te zijn, voor een
ongelukkig gedeelte van het monsehdom
eenzegen kan worden. Iemand die den heer
Edison in zijn laboratorium bezocht, deelt
nl. mede dat de geniale man eenig water in
een llesch goot en toen met de vloeistof op
een blad papier schreef. De letters waren
licht grijs van kleur. Na verloop van een
minuut verhieven zich de lijnen der letters
en verhardden zoodat het schrift merkbaar
verhoogd was. «Voel nu met uw vingers
over het schrift" zeide Edison «en beproef
eens of gij de afzonderlijke letters niet op
het gevoel kunt kennen." Inderdaad was
dit het gevalde letters waren duidelijk
herkenbaar. «De blinden," zeide Edison,
«hebben een zeer fijn gevoel. Indien zij en
anderen aan hen met dezen inkt schrijven
wordt hun briefwisseling mogelijk en hun
daardoor een nieuw tijdperk van geluk en
vooruitgang geopend. Ik ben echter nog
niet met mijne uitvinding tevreden; de let
ters moeten nog duidelijker uitkomen."
De aardappel- of Coloradokever,
Een van de grootste vijanden, die in de
laatste jaren den landbouw bedreigt, is
zeker wel do zoo gevreesde Colorado- of
uardappelkevor. Oefent een slechte aardap
peloogst een hoogst riadeeligeu invloed uit
op de prijzen van alle levensmiddelen, hij
treft vooral daarom zoo gevoelig omdat de
aardappelteelt grootendeels ook wordt ge
dreven door kleine landbouwers, pachters
en arbeiders.
Geen wonder daarom, dat men zooveel
mogelijk tracht middelen te vinden om dezen
aarclappelkeyer te bestri jden. Hiertoe is,
zooals ter bekamping van iedere kwaal in
de eerste plaats wordt vsreischt een nauw
keurige kennis aoodig van de eigenaardig
heden van den vijand met wien men te doen
heeft en vandaar, dat wij do aandacht ves
tigen op de proeven, die door het Entomo
logisch genootschap te Ontario (Canada)
omtrent den Coloradokever zijn gedaan, en
waarvan de uitkomsten in een door die ver-
eeniging uitgegeven verslag medegedeeld
worden. De onderzookingen hadden plaats
onder leiding van den heer W. Brodio van
Toronto. Bij de eerste proefneming heeft
men 30 kevers 24 uren lang zonder voedsel
gelaten en hen vervolgens bladen van ver
schillende planten, zooals rapen, bieten,
pompoenen, latuw, zonnebloemen, salie,
witte kool, enz, gegeven. Van dit voedsel
hebben de uitgehongerde kevers niets tot
zich willen nemen. Toen men hen echter
acht uren later eenig aardappelloof verstrek
te, vielen zij er onmiddellijk op aan.
Een tweede proef was aan de eerste in alle
opzichten gelijk, behalve dat men in plaats
van do bladen van nuttige planten, allerlei
soort van gewoon onkruid nam, dat even
eens door de insecten werd versmaad. Men
heeft de proef herhaald en telkens helzelfdo
resultaat verkregen. Bij een derde proefne
ming liet men de kevers gedurende 11 dagen
vasten en gaf hun daarna onkruid. Ook
thans lieten zij het onkruid onaangeroerd.
Daarop zette men hun weder aardappel
loof voor, dat weder gretig werd verteerd.
Al deze proeven zijn eenige malen herhaald
geworden, steeds met dezelfde uitkomsten.
De vraag, hoe lang deze kevers zonder voed
sel leven kunnen, heeft men op de volgendo
wijze opgelost. Men liet de dieren, na de
verpopping, van den aanvang af zonder
voedsel. Óp den vierden dag waren er 4
exemplaren van gestorven, don vijfden dag-
stierven er dertig, deu zesden twee en na
een tijdsverloop van 11 dagen waren er nog
drie anderen gestorven. Bij de andore proe
ven door het genootschap genomen stierven
steeds 75 procent der insecten binnen 5 da
gen. Hierop volgden proeven met oudere
kevers die in hun volkomen staat reeds
voedsel genoten hadden. Als eerste proef
liet men 30 kevers vasten. Op den 14den
dag bezweken er twee binnen 19 dagen
waren 6 anderen gestorven; binnen 23 dagen
volgden nog 5; binnen 27 dagen weder 3;
terwijl niet minder dan 20 procent na 47
(zegge zeven-en veertig) dagen gevast te
hebben, nog in het leven waren. De belang
rijkheid dezer iaalste proef, die dikwijls en
altijd met dezelfde uitkomst herhaald werd,
is zelfs voor een leek duidelijk. Daardoor is
bewezen, dat, wanneer de in een of andero
koopwaar verborgen zittende kevers een
maal op een schip gekomen zijn, zij niet
alleen de reis over den Atlantischen Oceaan,
maar ook den tocht naar de uiterste deelen
van Europa, zonder gedurende dien tijd
voedsel te behoeven, kannen uithouden. Zij
zijn dus volkomen in staat met eten te
wachten, totdat zij aan een aardappelveld
aangekomen zijn.
Ook heeft dc heer Brodie getracht zeker
heid te verkrijgen omtrent de hoeveelheid
voedsel, die een coloradokever in een ge
geven tijdsruimte gebruikt. Ilij deelt daar
omtrent'mede, dat het dier gemiddeld 1 c.