NIEUWS' EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH VLAANDEREN- N°. 39. Negentiende jaargang. A®. 1878. Vrijdag 27 September. De stichting der Hervormde gemeente te Sluis. SL7ISCH Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden 1. Afzonderlijke nommers 7 cents. Prijs der advertentiënvan 15 regels GO cent, elke regel meer 71/, cent. Groote letters naar het ge tal gewone regels die zij beslaan. TT.irPïmifl^&yfllfkgn fin Tjriflvp.ilde Redactie betreffende benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 ure.) en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondeten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO. Generaal Agentschap, NlJGH en VAN DITMAR, Algemeen Advertentiebureau te Rotterdam. Misschien zijn er wel onder hen, die mij tot hiertoe gevolgd hebben, die nog iets meer wenschen te weten van de wording en het eerste leven der Sluische gemeente. Ik wil daarvan nog het een en ander meê- deelen. Niet lang duurde het, nadat de voor- loopige benoeming van kerkeraadsleden had plaats gehad, of zij werd gevolgd door eenebenoeming voor goed. Reeds den 8 Mei 1579, derhalve ruim een half jaar later, werden dezelfde personen tot ouderlingen en diakenen verkozen, 't Getal der ouder lingen werd echter toen gebragt op zes; een bewijs, dat de gemeente nog was toe genomen. Behalve Jan Cornelis en Erasmus de Brauwer, werden nog aangesteld Jan Serragon, Peter de Beer, Philips de Witte en Joost Krop. Zij behoorden allen tot de aanzienlijkste personen der stad Philips de Witte was zelfs burgemeester. Het ouderlingambt had toen iets meer te beteekenen dan doorgaans in onze dagen. Niet alleen oefenden zij een naarstig opzigt over de gemeente, maar vóór dat men in de openbare godsdienstoefening begon te zingen en te prediken, was ook het voor lezen der heilige schrift den ouderlingen opgedragen. Althans, Erasmus de Brauwer deed het te Sluis in October 1578, en later ook zien wij deze gewoonte in stand gehouden. Behalve des Zondags, was er ook nog eene weekpredicatie. Eerst was daartoe de Donderdag aangewezen naderhand vinden wij daarvoor den Woensdag bestemd. Een half jaar na de eerste aanstelling der kerkeraadsleden, den 19 April 1579, werd het eerste avondmaal te Sluis ge houden. De naamlijst van hen, die daaraan deelnamen, behelst 66 personen en geeft ons een' goeden indruk, niet alleen wat betreft de grootte, maar ook het aanzien der ge meente. Op die lijst toch vinden wij de twee burgemeesters, den pensionaris en griffier der stad en voorts een tal van aan zienlijken, voor sommigen van wier namen de titel van ..meester" prijkt. Er werd in den loop van 1579 besloten, dat het nachtmaal alle drie maanden zou gevierd worden. De Hervormden hadden, althans in groo- tere plaatsen, in 't begin de zeer schoone en lofwaardige gewoonte om iederen avond, of ten minste op eenige avonden der week, in 't heiligdom te zaam te komen, ten einde God gemeenschappelijk te danken en te loven. Die zamenkomst werd het avond gebed genoemd. Ook te Sluis werd dit stichtelijk gebruik in acht genomen. Later werd er vastgesteld, dat het geschieden zon op Dinsdag en Donderdag. Ook de lij kpredicatiën, die in den eersten tijd der Reformatie in vele gemeen ten plaats vonden, werden te Sluis, gewijzigd, in acht genomen. En de plegtige vast- en bededagen, die bij het voorgeslacht zoo streng werden in eex-e gebonden, vonden ook bij de Sluische gemeente ijverige aan hangers. 't Wordt tijd, dat we ook van de predi kanten iets meêdeelen. Reeds in't midden van 1578 schijnt er één geweest te zijn, en wel de man, die als één der stoutste haagpredikers in Vlaanderen bekend staat, namelijk Pieter Hasart. Hij was ge boortig uit hetWestkwartier van Vlaanderen, afkomstig van Belle. Hij komt voor, reeds in 1562, als predikant in den omtrek van Iperen. Omstreeks 1566 was hij predikant te Hondschoote, thans behoorende tot Fransch-Vlaanderen, en in December van dat jaar hield hij zich te Nieuwkerke op. Omstreeks datzelfde jaar was hij ook pre dikant te Breda. In genoemd jaar kwam hij, evenals andere predikanten, te Deinze prediken. Tijdens den beeldstorm predikte hij in de kerk van Brielle bij Iperen en den 29 September in die stad zelve. Uit Vlaanderen week hij in 1567, toen de ge vreesde Alba hier zou optreden, naar En geland, doeh kwam na eenige jaren van daar naar Vlaanderen terug en schijnt toen predikant te Comen (Comines, aan de Fransche grenzen) geworden te zijn. Toen heeft hij vermoedelijk te Sluis, zonder er vast aan verbonden te zijn, het Evangelie verkondigd, van waar hij vertrok, waar schijnlijk naar Oudenburg, bij Oostende. Althans, met de gemeente te Oudenburg trad men te Sluis ten opzigte van Hasart in briefwisseling. Daarop is hij weder te Sluis in dienst gekomen en bleef er tot in 't begin van 1580. Werwaarts hij toen ver trokken is, is onzekermisschien naar Naaldwijk, dat zijn' laatste standplaats was en waar hij ook in 1598 gestorven is, na dat hij er op Pinksterdag zijn' laatste predicatie gehouden had. Deze predicatie werd uitgegeven door zijn' ambtgenoot aldaar Pieter Lonwijck, die er een berigt vóór schreef van de ..uyteomste zijnor wandelinge." Hasart schijnt niet te Sluis, maar te Oudenburg vertoefd te hebben, toen op de eerstgenoemde plaats den 14 October 1578 de kerkeraadsbenoeming plaats greep. Zeker is het, dat er toen predikant was Johannes Arcer i us, die het verslag dezer benoeming opschreef in het oude actenboek en ook vervolgens de notulen bijhield. Hij was ge- horen te Noordhorn in Groningen in 1533 en mag onder de geleerde mannen van zijn' tijd gerekend worden. Op vele plaatsen is hij in de Evangeliebediening werkzaam ge weest, totdat hij denkelijk in of even na 't midden van 1578 te Sluis kwam. De synode van Dordrecht, die even te voren in Junij gehouden was, heeft hij bijgewoond, en ontving van haar in last zeker boek over te zetten. Als predikant te Sluis woonde hij met een' ouderling de synode bij te Brugge op 4 November 1579, en werd er tot scriba verkozen ook hier werd hem de vertaling van zeker werk opgedragen. Voorts was hij meermalen lid, voorzitter, assessor of scriba der classis, b. v. te Brugge, Oost burg, Heist, Aardenburg, Westkapelle en Groede op die te Damme in 1580 was hij afwezig. De laatste aanteekening van zijne hand m het oude actenboek is van 24 April 1581. Kort daarop vertrok hij, waar schijnlijk naar Oost- en West-Terschelling. Vroeger, in 1568, was hij reeds rector der Latijnsche school te Franeker geweest in 1586 werd hij beroepen als rector der Hiëronymiaanscbe school te Utrecht, in welke betrekking hij drie jaren werkzaam bleef. Eindelijk beriep men hem tot hoog leeraar in de Grieksche taal aan de toen pas opgerigte academie te Franeker, alwaar hij stierf 27 Julij 1604. De Sluische gemeente schijnt alras in getal te zijn aangegroeid. Althans, het is zeker, dat er twee predikanten te gelijk werkzaam waren. Arcerius en Hassart waren er eenigen tijd ambtgenooten. Na het vertrek van Arcerius is Gilles van den Honte te Sluis predikant ge worden, zoo niet reeds op 't einde van 1581, dan zeker in den aanvang van 1582. Ver moedelijk was hij afkomstig van Gend. Hij was voorzitter der classis te Schoondijke, die hem afvaardigde met den Aardenburg- schen predikant Thomas Bruscenus ter synode van Brugge, gehouden 8 Mei 1582. Tegen woordig op de classis te Ramskapelle, was hij er denkelijk scriba van. Voorts was hij op de vergaderingen der classis te Breskens en te Sluis. Hij bleef hier predikant tot op het laatste toe, toen Sluis voor 't geweld van Parma bezwijken moest: de laatste aantee-

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1878 | | pagina 1