Binnenland.
kruit waren opgeslagen, Woensdag in de
lucht zijn gevlogen, een regen steenen over
de stad slingerende. Een achttal menschen
werden gedood, vele gewond en een menigte
huizen beschadigd. Geen ruit bleef onge
broken in de stad.
Italië.
Den 3 dezer heeft de Paus een consistorie
gehouden waarin verscheidene bisschoppen
en de jezuilenpaters Franzelin en Davanzo
tot kardinalen benoemd zijn.
De bekende Duitsche veldmaarschalk,
graaf Von Molkte is te Rome aangekomen.
Uit Napels meldt men de aankomst van
Prins en Prinses Karei van Pruisen.
De Italiaansche ingenieur Gratloni,
onder wiens bestuur de Mont-Cenis-tunncl
werd gegraven, is overleden.
Zwitserland.
In Zwitserland verheft zich eene vrij
sterke beweging legen het militarisme, en
80,000 burgers hebben verlangd, dat over
de nieuwe legerorgauisatio een volksstem
ming zal worden gehouden en wanneer men
in aanmerking neemt, dat ook de pers
tegen het al te uitputtende militaire systeem
te velde trekt, kan men als hoogst waar
schijnlijk aannemen, dat het verworpen
zal worden.
T u r k ij e.
Dc Correspondence Politique maakt, op
grond van een telegram uit Serajewo van
7 dezer, uit authentieke bron afkomstig,
merkwaardige bijzonderheden openbaar om
trent de ongehoorde wreedheden, door de
Bosnische opstandelingen gepleegd op de
Mahomedaansehe en Christelijke bevolking
in verschillende streken van Bosnië, die
weigerde zicli bij den opstand aan te
sluiten. Verscheiden dorpen werden in
brand gestoken en twee gendarmen levend
verbrand. Een Turksch hotelhouder te Per-
navoz mèt vrouw on vier kindeien werden
almede verbrand. Een Christen werd met
zijn geheele gezin vermoord. De insurgen-
ten, die den 5 dezer het district Kroupa bin
nendrongen, hebben te Posnitza 300 huizen
in brand gestoken en meer dan 200 on
schuldige menschen, die in hunne handen
vielen verbrand. Do Christenen zijn even
verontwaardigd over deze barbaarsche daden
als de Mohamedanen.
De tijdingen uit Bosnië bevestigen het
heviger worden der vijandelijkheden. Vol
gens Oostenrijksche berichten zijn de Turken
er verantwoordelijk voor; zij hebben 500
christenen, die naar Dalmatie gevlucht v a
ren, vermoord. De Portezendtverstei kingen.
Egypte.
Het Egyptisch gouvernement heeft
den 6 April besloten de betalingen van
April en Mei 3 maanden uittestellen. Er
zal een intreot van 7 pGt. vergoed wor
den.
SLUIS, 13 April.
Z. M. heeft o. a. tot commies der pos
terijen 2e klasse benoemd, de commies 3e
klasse de heer J. D. J. M. Bekaai-, van
Sluis, standplaats 's Gravenliage.
Bij de algemeene commissie voor den
watersnood te Amsterdam is nog ontvangen:
Van Cadzand f 101,16, Zuidzande f 75.,39%,
Retranchement p. m. f 22,38, Sclioondijke
(met Sasput) f 365, alzoo tot eene gezame-
lijke opbrengst van f 151 883.18.
Heeft de alhier gehoudene collecte ten
behoeve van den watersnood f 555,81y2
opgebracht, dan blijkt daaruit, dat wat wel
dadigheid betreft, deze gemeente niet de
negende plaats bekleed, maar in dit District'
nommer een schijnt tb zijn.
Door Z. M. Gezant te Brussel is als
2e storting f1000 ingezonden.
Het beeft Z. M. behaagd met den 1
dezer weder de jaarlijksche gratie of vermin
dering van straf toe te kennen aan ver
scheidene gevangenen in het huis van tuchti
ging te LeeuwardenAan 5 is geheel ontslag,
aan 8 afslag van 6 maanden, en aan 32
afslag van 3 maanden verleend.
Het bezoek van Z. M. den Koning
en H. M. de Koningin te Amsterdam is
bepaald op 25 dezer.
Z. M. de Koning-Groothertog heeft
de heeren jhr. W. J. de Pesters en jhr. mr.
J. P. Strick van kinschoten, dijkgraven van
den Lekdijk, benoemd tot officier van de
Eikenkroon, wegens hunne uitstekende dien
sten bewezen bij gelegenheid van denjong-
sten watersnood.
H. M. is den 0 dezer uit het buiten
land in welstand in de residentie terugge
keerd.
Bij Koninklijk besluit van 5 April 1876,
n". 18, is liet volgende bepaald;
Art. 1. Ter erkenning van uitstekende
daden, hij den jongsten watersnood verricht,
wordt een eereteeken ingesteld.
Art. 2. Dit eereteeken beslaat:
1.-In eene medaille in zilver of in brons,
houdende Ons borstbeeld, met het opschrift:
„Willem III, Koning der Ned. G. H. v. L."
en aan de keerzijde„Watersnood van 1876,"
een oranje- en lauriertak, van onder met elk
ander door een lint verbonden, omvattende
een parkeinent, waarboven de Koninklijke
kroon, en voorzien van liet opschrift »de
Koning aan
2. In een barret in zilver of in brons, voor
stellende een eiken tak, omslingerd door
een lint, waarop de woorden„watersnood
van 1876" zijn gegraveerd.
Art. 3. De medaille wordt door Ons ver
leend aan iien, die zich bij den jongsten
watersnood bijzonder onderscheiden hebben,
om aan een oranjelint op de linkerborst te
worden gedragen.
Art. 4. De barret wordt door Ons toe
gekend aan heil die reeds vroeger met de
medailles, ingesteld bij Onze besluiten van
31 Maart 1855, no. 71 en van 24 Maart 1861
no. 66, of met de barret, ingesteld bij Ons
laatst aangehaald besluit, zijn begiftigd, en
zich op nieuw bij den jongsten watersnood
loffelijk hebben onderscheiden; zij zal gedra
gen worden op de linkerhorst, door middel
van een oranjelint, bgven de vroeger door
ons verleende medaille en nevens de vroeger
door Ons toegekende barret.
Art. 5. De barret en het lint mogen niet
zonder de medaille worden gedragen.
De Gedeputeerde Slaten van Zeeland
gelet op hun besluit van 7 dezer, waar
bij de provinciale veearst der 3e klasse,
P. F, Vermast, met ingang van 15 de
zer op zijn verzoek eervol is ontslagen,
hebben besloten dat de provinciale veearts
der 2e klasse, M. Luteijn Mazure, ter
standplaats Oostbui'g, voorloopig wordt be
last met de veeartsenijkundige dienst in
den werkkring, bij letter m van het laatst
vermelde besluit opgedragen aan den eer
vol ontslagen provincialen veearts der 3e
klasse, P. F. Vermast.
In de zitting: van 11. Vrijdag is, na
langdurige bespreking, met 37 tegen 36
stemmen aangenomen een amendement-De
Jong, om liet door de Regeering aange
vraagde miilioen tot krachter beteugeling
der longziekte te verminderen met 8 ton,
wegens veelvuldige bezwaren, zoowel tegen
den maatregel zelf als tegen bet tijdstip
der invoering. Aldus gewijzigd, is liet ont
werp daarna aangenomen.
De Wet op liet Hooger Onderwijs is aan
genomen met 66 tegen 7 stemmen. (Tegen
stemden de heeren Van der Hoeven, Van
Ascli van Wijck, Haftmans, Saaymans Vader,
Heijdenrijek, Bichon van IJsselmonde en
Van den Bercli van Heemstede. (De heer
Saaymans Vader verklaarde later hij vergis
sing tegen gestemd te hebben).
De Kamer is op reees gescheiden.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen
tegen Woensdag 19 April a. s.
De minister van fmantiën heeft be
paald, „dat gezeldc briefomslagen, welke
in handen van belanghebbenden in dier voe
ge beschadigd of bedorven zijn dat zij
niet gebruikt kunnen worden, op de post
kantoren zonder bijbetaling tegen nieuwe
kunnen verruild worden."
Woensdag 5 April is te 's Heer. Hen-
drikskinderen c. a. beroepen ds. N. J. Krom,
te Biervliet.
Beroepen te Bieskens ds. W. Briëlte
te Houten, en te Axel ds. D. H. Teljor,
te Nieuwe Tonge.
Men schrijft ons uit Biervliet, dat zich
in die gemeente een paar gevallen der zoo
gevreesde kinderziekte hebben voorgedaan.
De persoon J. J. had nl. in 't begin dei-
vorige maand een Belgische stad, waar ge
noemde ziekte heerschte, bezocht. Kort na
zijne tehuiskomst werd hij, en deze week
ook zijne oppasster door de kinderziekte
aangetast. G. O.
Blijkens een telegram uit Atehin van
29 Maart 11. was de gezondheidstoestand
aldaar bevredigend en de cholera stationair.
De Imam Tjadé van wien sprake was
in liet bericht, opgenomen in de Staats
courant van 18 Maart is te Kotta-Radj a
gekomen en hoeft de hem voorgehouden
voorwaarden van onderwerping aangenomen.
Benoemd tot militair, tevens civiel
bevelh. te Atehin, de gen. maj. G. B. T.
Wiggers Van Kerchem.
Volgens de Java-Bode heeft zich op
verzoek van de commandant van het Le
ger te Batavia een Commissie gevormd, ten
einde gelden bij een te brengen tot het
oprichten van een gedenkteeken voor wij
len den generaal Pel.
- Het Handelsblad deelt het volgend ex
tract mede uit een brief, door den majoor
van het O.-I. leger, met verlof hiertelande,
F. W. Meijer, ontvangen van zijn broeder
den luitenant-kolonel H. F. Meijer, chef
van den staf der expeditionaire troepen te
Atehin, in wiens armen de generaal Pel
den geest gaf
Kwala Gighen, 29 Februari 1876.
De telegraaf zal in Holland wel de treu
rige mare reeds hebben overgebracht van
het overlijden van den generaal Pel. Ge
kunt nagaan lioe die noodlottige gebeurte
nis hier een verschrikkelijken indruk maak
te, te meer alsik u mededeel de omstan
digheden, waaronder die dood plaats had.
We waren den 24sten dezer gekomen tot
een kampong Touga, nabij een modder-
achtige rivier gelegen, die we over moes
ten. Het leggen van een loopbrug onder
vijandelijk vuur hield lang aan, zoodat
eerst 's avonds een bataljon infmet twee
stukken geschut over waren en de generaal
bevel gaf om aan heide zijden van de ri
vier te blijven bivakkeeren. Daar we van
alle zijden beschoten werden, bleef de ge
neraal in een rouwstoel, overkleed, zitten
met zijn beenen op een anderen voor hem
staanden stoel uitgestrekt. Dat deed liij
trouwens meer te velde. De generaal was
dien dag meer dan gewoonlijk opgeruimd,
had 's avonds goed gegeten en vroolijk ge
sproken mij, die een weinig onwel was
en niet gegeten had, aangeraden om maar
te gaan liggen. Ik vleide mij naast hem
op den grond neder, doch kon niet slapen
en woelde heen en weer, Om 11 uur 'snachts
riehte ik mij op, om wat frissche lucht te
scheppen, toen ik eensklaps zag, dat de ge
neraal van zijn stoel opstond en op den
tegenoverstaande:! ging zitten, het hooiil op
den borst liet hangen en kermde „God,
God wat een pijn!" Hij klaagde over pijn
op de borst en bovenarmen. Met behulp van
den luit.-adj. De Jough trok ik den gen.
de uniform uit en vleide hem op liet veld
bed neder, waarop onmiddellijk naar den
doctor werd gevraagd. Eer deze was ge
komen, vroeg de genex-aal mij zijn wollen
hemd uit te trekken, omdat hij het al meer
en meer benaauwd kreeg. Ik richtte hom
op met zijn hoofd tegen mijn borst geleund,
hij kermde nog eenige woorden van pijn
en gaf kort daarop in mijn armen den geest.
Een beroerte had een einde gemaakt aan
zijn leven. Ge kunt nagaan hoe wij gisteren
waren in dat ellendige bivak.
Uit Banda wordt aan de Locomotief
medegedeeld, dat den 19den Februari jl.
op de hoofdplaats een kolossaal borstbeeld
van Z. M. den Koning is onthuld, zoo ter
herinnering aan de opheffing van het mo
nopolie als aan 12 Mei 1874.
Sedert Februari 11. zijn uit de ge-