ariehzohg. NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. N<\ 3. Ze vent i en tl e j aa r gan g A0. 1870. Vrijdag 21 Januari, Buitenland. SLMStH SWEEDLAD Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden 1. Afzonderlijke nommers 7 cents. Prijs der advertentiënvan 15 regels GO cent, elke regel meer 7'/2 cent. Groote letters naar het ge tal gewone regels die zij heslaan. Ingezonden Stukken en Brieven de Redactie betreffende benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO. ure) Wc zijn genaderd tot de behandeling van het derde der vroeger aangestipte stelsels dat van Staatsarmenzorg; geruiinen tijd heeft men gemeend dat dit woord het ware en éénige geneesmiddel aanduidde, in staat om de zieke plek uit onze Maat schappij weg te nomen men toonde aan hoe deze armenzorg de volledigste en meest volkomens was met het oog op de orga nisatie onzer Staatsbesturen, die met de minste middelen in staat waren om met orde en regelmaat, het meeste uitte werken; men wees er voorts op dat de staat wel verplicht was om do armoede te weren, aangezien die talrijke klassen van armen de rust en veiligheid van de maatschappij in gevaar brachten en eindolijk waar do overheid zich verplicht rekende om dc bedelarij te verbieden en zoodoende aan vele armen hunne kostwinning ontnam, daar meende men, was het haar plicht om hen (e hulp te komen, die in eigen ondorho.id niet voorzien konden. Voorstanders van die stellingen vindt men o. a. in Thiers, in de Lamartine die welsprekend de maatschappij, do edele deugden van broederliefde en weldadigheid voorhoudt en haar waarschuwt voor die hardvochtige godsdienst der Staathuishoud kundigen, die alleen cijfers vraagt en de maatschappij aan die plichten wil onttrek ken, om gebrek en dood hun gang te laten gaan. Men licrinnere zich hoe in de onstuimige jaren 1789 en 1790 toen in Frankrijkdeuitbarsting van revolutionnaire hartstochten het verschrikkelijkst was, door de stad Parijs het denkbeeld van Staats armenzorg werd in praktijk gebracht; de stad Parijs erkende het rectit van den arme op brood en arbeid, daar werden openbare werkplaatsen opgericht waar 17000 mensehen tegen een daglooD van 20 sous werk vinden konden; in 1790 zien wij de Nationale Vergadering een crediet van 214 millioen francs stemmen, voor de stich ting van zoodanige werkplaatsen in de departementen en millioenen werden aan Parijs voorgeschoten, ten einde het in staattostellen 0111 het brood voor de helft van de waarde te verkoopen. Merkwaardig is het nu om te zien, hoe spoedig de Nationale Vergadering die openbare werkplaatsen afschafte, en daar mede het stelsel veroordeelde en wat de meening van de bovenaangehaalde Staats lieden aangaat, is het meermalen aange toond, hoe zij de begrippen «Staat" en «Maatschappij" verwarren. De erkenning nu dat de Staatsarmen zorg met de meeste regelmaat en zóó vol komen als geen der andere stelsels werkt, bevat tevens in zich de meest absolute veroordeeling van het systeem; de macht die de Staat heeft om belastingen uit te schrijven, zou het mogelijk maken dat. bij dc steeds klimmende behoeften van do armen deze zoo hooggevoerd werden dat de toestand voor de gegoeden op den duur niet houdbaar was; men denke zich Engeland onder Koningin Elisabeth, toen een bepaalde armenbelasting bestond, en in ieder kerspel een vaste aanslag werd geheven tot stijviug van de armenkassen. Het gevolg van zoodanige allesomvat tende armenzorg moet wezen dat bet getal der armen zich ontzettend uitbreidt; men vindt het bovendien zóó gemakkelijk, het denkbeeld dat men, als de nood aan den man komt, den Staat steeds bereid vindt om bijtespringen, en langzamerhand be gint men te droomen van een recht op onderstand en te «preken van de ver plichting van den Staat om te zorgen, dat ieder het noodige hebbe; van zedelijke verheffing van den arme uit zijn toestand van hulpeloosheid is geen sprake meer, de maatschappij splitst zich in twee deelen, aan de eene zijde, do helft die steeds met de beurs geopend moet staan en aan de andere zijde de groote en meer en meer aanwassende schare van hen die altijd door de geopende hand uitstrekken naar den kant der «bezitters." Hoe zich nu die uitgebreide armenzorg ook openbare, hetzij in den vorm van werkverschaffing, in die van bédelaars- koloniën en in zoovele andere vormen als wij dagelijks kunnen waarnemen, aan de meeste van deze zijn bezwaren ver bonden en men beeft er resultaten van gezien, die verre van bemoedigend waren; uit do aangestipte geschiedenis der armen verzorging in Frankrijk en Engeland is genoegzaam gebleken dat het denkbeeld van verplichte werkverschaffing een ver plicht onderhoud, door do overheid in praetijk gebracht, zeer schadelijk werken moot en op den duur onhoudbaar is. De voorstanders van het gemengde stelsel prijzen dat aan, omdat naar hunne meening daarin de voordeelen van de overige vereenigd zijn, maar het is duidelijk dat ook de bezwaren daartegen aangevoerd, hier niet wegvallenbovendien is de on derscheiding tussehen valiede cn inva- liedo armen onmogelijk in alle gevallen met juistheid te maken en men heeft te vreezen dat de Staat, die aan de valiede armen, dat zijn dezulken die in staat maar niet in de gelegenheid zijn om in eigen onderhoud te voorzien, de middelen daartoe moet aanwijzen, dikwijls zal trach ten zijne bedeelden zich van den hals te schuiven en omgekeerd moet de harde waarheid beleden worden dat het even zeer mogelijk is, dat de Kerk niet altijd hare plichten ten volle zal beseffen en vaak met den Staat zal twisten over de al of niet volkomen hulpeloosheid der aan hare zorg toevertrouwde invaliede armen. Ook tegen het vierde stelsel, het ge mengde, zijn dus gronden aangevoerd, die niet te wederleggen zijn. Wanneer we thans het over elk der' stelsels van armenzorg gezegde nagaan dan valt duidelijk in het oog dat er geeii stelsel van armenzorg bestaat, dat in staat is om de armoede als maatschappelijk verschijnsel, geheel te doen verdwijnen; intusschen zal het zeer wel mogelijk zijn om de armoede, vooral van hen die buiten eigen toedoen arm zijn, te verminderen en te verzachten. Staatsarmenzorg moet dan alleen toe gepast worden waar groote rampen een spoedige en krachtige hulp noodzakelijk maken, maar overigens blijve de groote factor van armenverzorging, de liefde en deze daarom opgedragen aan de Kerk, wier dienaren door verstandig overleg, zamenwerking en kennisneming van de verschillende behoeften, zooveel mogelijk trachten moeten om de giften te doen be antwoorden aan hare bestemming; men zal tevens pogingen aanwenden moeten om den arme zedelijk te verheffen, hem moeten doen inzien dat het onrecht is dat een deel van de leden der Maatschappij het andere deel moet onderhouden en er geen sprake kan wezen van recht op onder stand. Particuliere liefdadigheid zal steeds een ruim veld vinden voor haren arbeid en kan, mits zij niet in ziekelijke en onver standige philanthropie ontaarde, tot voor koming van armoede van veel nut wezen. Yereenigiug van krachten zal vaak on misbaar wezen, maar het behoeft geen be toog dat ieder van ons op velerhande wijze, afzonderlijk heilzaam werkzaam kan wezen. Eene stichting van onzen tijd, die uit nemend werkt is de oprichting van bureaux, waar men inlichtingen bekomen Iran om trent de belioeftigen, door wie hulp wordt ingeroepen meestal zamengestold uit man nen, die veel in aanraking met armen komen en dus hunne behoeften en gedrag kennen, zijn zij mede eene schrede vooruit in de richting van een verstandige armen zorg. B e 1 g i e. Brussel, 18 Januari, De Regeering herhaalde malen geïnterpelleerd of om trent de toelichting der verkoop van dui- zende afgekeurde of uit Frankrijk afkom stige geweren en andere wapenen, die te gen slechts weinige franken verkocht werden on alzeo in hanhen kwamen van individus, I

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1876 | | pagina 1