NIEUWS- EN ADVERTENT! EBLIÖ.ffil WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANÏEREN. LBIDKLiNKENOE BELLEN. N°. 2. Zeventiende jaargang. A". 1876. Vrijdag 14 Januari. Bekendmaking. Buitenland. Binnenland. S111S119 VSEKBLAD Bit weekblad verschijnt iederen Vrijdag- Prijs der advertentiën: van 1—5 regels 60 cent Prijs p.er drie maanden 1. elke regel meer 71/2 cent. Groote letters naar het ge Afzonderlijke nommers 7 cents. tal gewone regels die zij heslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdagsavonds 4 ure) en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SluislettipflitiSpJNimt bepaalde bij Art. 30 der algemee^JofitwibÏBrdening voor deze gemeente bevelen, dsfczoalëaig de straten met sneeuw zijn bedekt,' 'tile paarden, die op openbare wegen of straten zich bevinden, behooren te zijn'voorzien van Se Burgemeester Wethouders voornoemd, HENNEQUIN, Burgemeester. J. BEKAAR, Secretaris. B e 1 g i e. Het boek van den Belgischen gene raal Eenens heeft nog een antwoord uit gelokt van baron Constant de Rebecque. Onder den titel van »Le Prince d'Orange et son chef d'état-major pendant la jour- neédu 12 Aoüt 1831, d'après des docu ments inédits (Martinus Nijhoff, Decq en Duhent) geeft de schrijver eenige bladzij den van het dagboek van zijn grootvader den luitenant-generaal der infanterie chef van den generalen staf, overleden in 1850. Uit deze aanteekeningengeschreven op den dag zolven en niet voor openbaar making bestemd, blijkt ten duidelijkste de onhoudbaarheid van do beweeringen van Eenens. Een brief van graaf van By landt, die het gevecht bijwoonde, en eene topo grafische kaart, verhoogen het belang van deze bijdrage, waaruit tevens volgt, dat generaal Eenens beter zou hebben gedaan indien hij die geschilpunten maar niet had opgehaald. Het feestmaal, dat den 18deu De cember jl. den Burgemeester van Luik werd aangeboden, heeft zijnen collega van Arlon in Luxemburg de ontevredenheid en eene bestraffing van den Bisschop van Namen, msgr.Gravez, op den hals gehaald. Sedert onheuglijke tijden bestaat de ge woonte, dat de geestelijkheid te Arlon den Burgemeester op Nieuwejaar hare geluk- wenschen komt aanbieden. Dit geschiedde reeds vóórdat de heer Hollenfeltz, die in 1843 tot Burgemeester benoemd werd, aan het hoofd der administratie te Arlon stond. Een paar dagen vóór den lsten Januari dezes jaars nu ontving de heer Hollen feltz een bezoek van den deken der kerk St. Martin, die hem mededeelde dat, op bevel van Msg. Gravez, zijn bezoek en dat der overige geestelijkheid op Nieuwe jaar moest achterwege blij ven, omdat de Bur gemeester gemeend had aan het feestmaal- Piercot te kunnen deelnemen." In het verdere gesprek, dat tamelijk hoogliep, gaf de deken vrij duidelijk te kennen dat hij den Burgemeester in 't vervolg niet meer tot de communie; zou toelaten. SSsils, 13 Januari. Dinsdag morgen 11 'A ure kwam de ledige postkar hier eerst aan, met het bericht dat noch stoomboot noch schuit van Vlis- singen naar Breskeus overgekomen waren, zoodat men hier tot 's avonds 8 uren van Zeeuwsche berichten verstoken bleef en twee in commissie naar Holland geweest zijnde heeren ook toen eerst met veel moeite huiswaarts keerden, Door de ingevallen vorst is ook hier de anders levendige scheepvaart met Belgie gestremd, terwijl door de vele gevallen sneeuw de zwaar met granen beladen voer tuigen mede belet worden, de op levering verkochte goederen naar hunne bestemming te vervoeren. Genoeg de communicatie in dit district is zoo goed als finaal gestremd te noemen, en wie zich als handelaar of om welke redenen ook naar elders moet be geven, moet zich daarvoor bij gebrek aan spoorwegen enorm hooge geldelijke offers getroosten, zoo dat men zich hier, wat de gemeenschapsmiddelen betreft, als nog in de middeneeuwen verkeerende waant, en zich dikwerf afvraagt wanneer zal er toch eens eene Regeering opdagen, die aan deze zoo vruchtbare strook grouds, die reeds zoo vele miljoenen aan 's Rijks schatkist heeft afgeworpen, recht zal laten wederva ren, door aan de ingezetenen de mogelijk heid te verschaffen, zich meer en beter aan hunne provincie, ja aan hun geliefd Ne derland te kunnen aansluiten en vereenigen. Hoewel de nieuw benoemde Minister van Oorlog Jhr. G. J. G. Klerck tlians een burgerlijke betrekking bekleedt, is liij vroeger kapitein der genie geweest en als zoodanig nonactief geworden, om zijn te genwoordige betrekking te aanvaarden. Ten jare i867 vroeg en verkreeg hij een eervol ontslag uit den militairen dienst, met vergunning de aetivifeits-uniform te blijven dragen. Als adviseur voor de Staatsspoorwegen heeft de heer Ivlecrk den lande groote diens ten bewezen. Hij staat algemeen bekend als een hoogst bekwaam technicus. Ook zijn humaniteit en loyauteit worden zeer geroemd. Mocht hij het bewijs kunnen le veren aan het hoofd van het depart, van oorlog even goed op zijn plaats te zijn als in de gewichtige betrekking, tot lieden door hem waargenomen, dan gaat onder zijn bestuur onze defensie een betere toe komst tegemoet. (V.) Men meldt uit Ylissingen 8 Januari De nieuwe aanlegplaats te Queensborough voor de booten der Maatschappij «Zeeland" is, naar wij vernemen, thans geheel vol tooid. Alleen is men nog bezig met eenige molens te baggeren om een ondiepte in de nabijheid van het hoofd op te ruimen. Twee stoomschepen der Maatschappij lig gen hier in de haven en zijn geschikt om on middellijk te varen, wanneer dit door aan houdend vriezend weder wordt wenséhelijk geacht. Het derde, «Stad Middelburg" is nog ia Engeland in reparatie; in elk geval zal de geregelde dienst, naar wij vernemen, weder den ln Maart worden geopend. {Bil.) Ook in ons no. 78 van 31 Dec. kwam een bericht voor uit de Indiërjwaarin de heer Bool van achteloosheid wordt beschuldigd. De heer B. verantwoordt zich en weder- legt het geschrevene in de N. Rott. Ct.aldus: In uwe Courant van 25 December 11. hebt gij, onder uw overzicht der koloniën uit de Indiër een artikeltje overgenomen waarin de redacteur van dat dagblad, de heer van Lier, mij durft beschuldigen van achteloosheid tijdens mijn beheer van het Departement van Financiën. Ware dit artikeltje niet in een in Ne derland uitkomend blad overgenomen, ik zouk,.daaromtrent het stilzwijgen bewaard hebben, omdat men te Batavia zeer goed weet dat niets dan eene persoonlijke veete dien redacteur totdiebeschuldiging beweegt Nu evenwel meen ik een woord van op hel dering verschuldigd te zijn. Omtrent de raadselachtigheid, die de eerste exploiten in het proces Lim KeeSoen heeft gekenmerkt, behoef ik hier niet uit te weiden; ik wensch daaromtrent ook geene gissingen te wagen. Het is voldoen de te verklaren dat, toen ik kennis van de zaak kreeg ik terstond gehandeld heb. De veroordeeling bij verstek van het Gouverne ment is dientengevolge te niet gedaan en er is verwering toegelaten, zoodat de zaak van dit oogenblik af eene gewone pro cedure is geworden, zelfs loopende over feiten, die lang vóór mijne optreding (April 1873) hebben plaats gehad. Het is dus ten eenenmale onwaar dat het Gouvernement in dezen iets zou te betalen hebben, ten gevolge van eene achtelooze of slordige be handeling der processtukken. De zaak zelve is deze. Lim Kee-Soen, opiumpachter te Soerabaija in 1871, had in de eorste zeven maanden van dit jaar steeds grooter hoeveelheden siram opium aangevraagd. Op den 10 Juli deed hij weder eene belangrijke aanvraag, waaraan niet dadelijk kon worden voldaan, aange zien de voorraad opium te Soerabaija dit niet toeliet. Eerst den 13den kon aan de aanvraag gevolg worden gegeven. Nu be weerde "de pachter dat hijtengevolge dei- niet dadelijke verstrekking, op den 12 en 13 Juli den verkoop van opium had moe ten staken en grondde daarop een eisch tot schadevergoeding ten bedrage van onge veer f150,000. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1876 | | pagina 1