Ingezonden stukken.
Marktberichten.
Aan cle rede van den heer Saaijmans
Yader, uitgesproken hij de beraadslaging van
Hoofdstuk V der Staats begrooting voor 1876,
in de zitting van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal van den 13 dezer, ontleenen wij
het volgende
»De Minister Thorbeeke was dermate over
tuigd van de noodzakelijkheid van den Ckris-
telijken factor in het onderwijs, dat hij het
Openlijk uitsprak: dat wanneer de volksschool
ophield Christelijk te zijn, zij dan ook moest
gesloten worden, mant dat eene volksschool
niet godsdienstloos mag zijn." Zie, Mijne
Heeren, wij citeren hier dus de uitspraak van
een man die wel bevoegd zal worden be
schouwd, om in dezen oordeel te vellen, en
die, zoo men over de bewoordingen der wet
mocht willen strijd voeren, heeft de meest
stellige verklaring afgelegd, dat, uit het
wetteujk standpunt beoordeeld, de volks
school in Nederland geenszins dat karakter
bezit, dat alle godsdienst hiervan zoude zijn
uitgesloten, als door den steller van gedacht
dagblad-artikel wordt beweerd. Ik heb behoef
te gevoeld dit als een protest hiertegen in deze
Vergadering te constateren, ten einde Neder
land van dien blaam te zuiveren."
„Dat nu op geen gebied stilstand plaats
vindt, maar alles zich ontwikkelt naar de een
maal aangenomen richting, werd mij vooral
ook dezer dagen kenbaar, toen mij ter hand
vam een boekje ten titel voerende De rede-
lijhe godsdienst. De schrijver hiervan, een
onderwijzer in eene niet onbelangrijke ge
meente, waar hij als geleerde schijnt bekend
te staan, en, zoo ik mij niet bedrieg, zichzelfs
met de opleiding van jeugdige onderwijzers
bezig houdt, toont in dit geschrift een man te
zijn, die niet alleen de leer van Darwin hul
digt, maar daarbij een openlijke bespotter is
van de leer der Heilige Schrift, en wei op eene
zóó onbeschaamde wijze, als ik nog weinig heb
aangetroffen. Nu weet ik wel dat het daarom
niet bewezen is, dat die denkbeelden ook door
liem op zijne school worden gehuldigd, maar
ik vraagkan een man zulk eene zienswijs,
waarmede hij volgens het gemeld geschrift,
zoo vurig ingenomen is, cn die openlijk zoo-
dam ge gevoelens belijdt, geschikt geacht wor
den aan het hoofd van eene school te staan,
bestemd om onder het aanleeren van gepaste
en nuttige kundigheden het onderwijs dienst
baar te maken aan [de ontwikkeling van de
verstandelijke vermogensder kinderenen aan
hunne opleiding tot alle Christelijke en maat
schappelijke deugden, ais art. 23 der school
wet voorschrijft V
Ik zal hierop geen antwoord van den Minis
ter afwachten, maar meen aan mijne roeping
te hebben voldaan, door het feit ter kennisse
van Zijne Excellentie te hebben gebracht, het
geen ik des noodig nog met andere zou kun
nen vermeerderen. Ik. wil alleen nog wijzen
op de bepaling der Grondwet, die gewildheeft
dat liet openbaar onderwijs een voorwerp zou
de zijn van aanhoudende zorg voor de Itegee-
ring, met het doel zeker dat dit ziek zou ont
wikkelen overeenkomstig de bedoeling der wet,
en zoo als voor het waarachtig welzijn der
jeugd en tevens tot heil van het vaderland
dienstbaar zou kunnen zijn.
De Minister van Binnenlandsche Zaken be
antwoordt den heer Vader volgenderwijze
„Ik zal het feit niet loochenen. Er zijn er
ongelukkig wie hetzij geestelijke hoogmoed,
hetzij onkunde zoo ver drijft om van de gods
dienstige belangen der mensckkeid kleinach
tend te spreken. De Regeering betracht even
wel recht voor allen. Wanneer het blijkt dat
op onwelvoegelijke wijze, krenkend voor hen,
die gelooven, door den onderwijzer gesproken
wordt tot zijn leerlingen als onderwijzer, dan
moet de Regeeringdoor middel vanhet school
toezicht tusschenbeide komen en zorgen dat
paal en perk gesteld worde aan dergelijke
handelwijze. Maar een onderzoek naar de
godsdienstige opinie dergenen die een ambt
bekleeden is niet geoorloofd. Het geschriftje,
dat de geachte afgevaardigde mij ter hand
heeft gesteld, heb ik in de pauze doorgezien.
Ik heb daaruit gezien dat de schrijver (uit
Zeeuwsch-Vlaanderen) zich niet rangschikt
onder de atheïsten, maar onder de deïsten, en
die bestrijding der geopenbaarde godsdienst,
die denkbeelden naschrijft welke voor eene
eeuw door Voltaire werden gepopulariseerd
en die Voltaire zelf had overgeschreven van
de Engelsehe deïsten van omstreeks 1700. Ik
beklaag den man, die, dergelijke platheden
napratende, meent iets aardigs of oorspron
kelijks te hebben voortgebracht. Het stukje
beteekent niets: ik zie niet in dat hierover een
onderzoek zou moeten plaats hebben. Komt
er eene klacht in dat de man op zijne school
de godsdienstige gevoelens van de kinderen
en van hunne ouders kwetst, dan zal ik weten
te handelen.
Uit een particulieren brief van At-
chin, dd. 2 November, wordt door het
Hbl. het volgende ontleend
Wat mijn persoon betreft, ik geniet
eene uitstekende gezondheid, en als het
voortdurend zoo blijft, krijgen ze me
vooreerst niet weg.
Wij hebben hier buitendien Van alles
volop en uitstekend spul.
Den 8 of 9 Nov. komt' generaal Pel
terug en hopen wij eindelijk aan den
slag te gaan want die rustige rust is
verduiveld nadeelig voor het gehalte der
troepen. En was die rust betael (werko-
lijk) rust, maar ja wel alle nachten,
die God geeft, worden wij gealarmeerd,
moéten patrouilleren, in hinderlaag lig
gen eet., waarbij gekwetsten, ook wel
dooden vallen. Én hij dit alles moeten
de kereltjes werken aan spoorbaan, wegen
en benting, dat zij groen worden van
plaisir. Dit neemt niet weg dat er geene
expeditie is geweest waar zoo goed, ja
ik durf zeggen, overdreven voor den sol
daat gezorgd wordt als op deze ieder,
zelfs de koelies en de dwangarbeiders,
krijgt v2 flesch wijn en de Europeanen
op de ongezonde posten hebben nette klam
boes (bedgordijnen). Het voedsel is uit
stekend tweemaal 's weeks aardappelen
met groente, 'smorgens gort met stroop,
versch brood en vleesch, tweemaal's weeks
versch spek, na elke patrouille een bor
rel en ook na elke corvee van belang
hebt u bet ooit zoo- goed gekend In één
woord de jongens worden in optima for
ma als jongeheeren behandeld.
Het 10e bataillon is aan de beurt om
uit te rukken, als het met versche troe
pen kan worden aangevuld, daar een groot
gedeelte door koortsen is uitgeputmaar
het wordt tijd, en hopen wij dat gene
raal Pel spoedig een einde aan de zaak
zal maken.
Mijnheer de Redacteur van het
Sluische Weekblad.
Een tweetal onderwerpen in de laatste
nummers van uw weekblad behandeld geven
mij aanleiding, om eene plaats in uwe ko
lommen te vragen voor eenige opmerkingen
daarmede in verband staande.
In het laatste nummer werd met den mees-
ten lof' gewag gemaakt van de muziekuitvoe
ring door onze Nieuwvlietscke huren op het
Raadhuis gegeven, in vereeniging met de
Kamer van Rhetorika alhier; het Bestuur
van die Kamer verdient onzen warmen dank
voor de moeite die het zich gegeven heeft ojn
ons kennis te doen maken met1 die gelukkige
beoefenaars der toonkunst, wier optreden
bij ons de verwachting heeft gevestigd, dat
het muziekgezelschap onder de leiding van
den heer Erasmus een zeer sclioone toekomst
tegemoetgaat.
Te betreuren is het, dat het Sluische pu
bliek de welwillendheid van het Nieuwvliet-
sche Gezelschap niet beter op prijs heeft
weten te stellen, getuige de vrij slechte
opkomst; wat de reden daarvan is kunnen
we slechts gissen, maar zeer terecht wees
de heer J. Lansen Croin, thans "Voorzitter
van de Kamer van Rlietoriea op het be
treurenswaardige van zulk een gebrek aan
belangstelling waar men zooveel gedaan had
om aan het Sluische publiek een' genoege-
lijken avond te bezorgenmen klaagt over
de vervelende eentoonigheid van het leven
onzer kleine plattelandsgemeenten en
blijft wég als er pogingen in het werk wor
den gesteld om daarin eenige variatie to
brengen. Begrijpe wie het kan.
Was dus de minder goede opkomst van
het publiek eene teleurstelling voor de Nieuw-
vlietsche toonkunstenaars, ook het overige
zamenzijn voldeed mijns inziens niet aan wat
men verwachten mocht, Wanneer men met
mij imstemt dat dergelijke geeombineerde
feesten strekken (moeten om de goede be
trekkingen tusschen naburige gemeenten te
versterken en vriendschapsbanden aan te
knoopen die aan de gezelligheid van me-
nigen winteravond bevorderlijk kunnen zijn;
van daar dan ook dat het nafeest, zeker
niet voldeed aan de verwachtingen onzer
gasten, gerekt was en toehkeel schielijk afliep.
Van harte wensch ik dan ook dat wij
dezen winter het muziekgezelschap »On's
genoegen" nogmaals zullen zien optreden
in ons midden, dat een overvolle zaal het
-bewijs levere dat het Sluische publiek zijn
ongelijk hèrstellen wil en dat een recht ge
zellig zamenzijn een vriendschapsband leg
gen moge tusschen Nieuwvliet en Sluis,
die niet verbroken wordt ook al weigert de
gemeensckapsweg tusschen beide gemeenten
soms zijne diensten.
Een tweede punt dat ik even wenschte
aanteroeren, is de beweging tegen den heer
Vorsternian v. O. op touw gezet, naar aan
leiding van een door hem uitgesproken rede
op een vergadering van onderwijzers.
Het ingezonden stuk in de N. Midd. Ct.
daartegen, heeft op mij toch een gansch
anderen indruk gemaakt als op de schrijvers
van de stukkeu opgenomen in uwe nummers
van 3 en 10 Dec. jl. wanneer men in
dezen niet éénstemmig met den heer V. O.
denkt, dient men zijne stellingen te weder
leggen en dat doet de schrijver in de IV.
Midd. Ct. allerminst, bovendien vorderde
zijn optreden en vrij heftige aanval mijns
inziens in de eerste plaats, het verwerpen
van een pseudoniem het deed mij daarom
genoegen dat het Sluische Weetblad ge
noemd stuk niet overnam, tevens omdat het
de animositeit wederom tusschen de beide
in ons district verschijnende weekbladen
zou hebben opgewekt, iets dat volstrekt on-
noodig en ongewenscht is, een verschijnsel
dat terecht door de geestige pen van Dickens
in zijn Samuel Pickwick in de figuren van
Pott en Slurk, scherp is gehekeld.
Wellicht dat ik in een volgend nummer te
rugkom op de redevoering des heeren v. O.
waarvan ikthans slechts dit wensch te zeggen,
vat de auteur misschien de spreuk „verba
volant, scripta .manent" (de herinnering
aan een gesproken woord vervliegt en die
aan een geschreven blijft door het schrift zelf
bestaan) genoeg indaclilig was, toen hij eene
redevoering in druk deed verschijnen, die uit
gesproken door een onderwijzer eener neu
trale school voor zijne ambtgenooten, aan
vele andersdenkende ouders zorg zal baren.
Sluis, 12 December.
Boter SO c. per '/z kilogram-
Eijeren f 1,30 per 26 stuks.
Qosiburg22 Dec.
De graanmarkt was heden ruim voorzien
van granen, doch de kooplust openbaarde
zich niet zoo levendig als voorgaande week^
alhoewel eindmarkt tot iets verminderde
prijzen nog al eenige omvang kreeg. De na.
volgende prijzen werden besteed voor
Tarwe f 0,00 a 9.20, nieuwe dito f8,75
a 9,20 Rogge f 6,80 a 7,20, Wintergerstf 6,30
a 6,60, Zomergergt f 5.90 6.20, Paardeboo-
nen f8,30 a 8,60 Haver f3,75 a 4,50,
erwten f 10, a 11.25 Kanariezaad niet ge
toond.
PREDIKBEURTEN SLUIS.
25 December ds. Dijkstra.
26 Hage.