NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N°. 02,
Zestiende jaargang.
A'\ 1875.
Hondsdolheid.
Buitenland.
SI r IS C H li WEEKBLAD
Dit weekblad verschijnt iederen Vrijdag.
Prijs per drie maanden f 1.
Afzonderlijke nommers 7 cents.
Prijs der advertentiënvan 15 regels GO cent
eike regel meer 71/, cent. Groote letters naar liefge
tal gewone regels die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brievende Redactie betreffende benevens Advertentiën (uiterlijk des Donderdags avonds 4 ure)
en gewone Berichten of Medcdeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO.
Meer en meer algemeen wordt de vreese-
lijke hondsdolheid. Uit alle streken van ons
Vaderland komen dagelijks berichten van
ongelukken, die door den beet van een dollen
hond, soms ook van andere huisdieren,
worden veroorzaakt. In vele gemeenten is
de model-muilband in dienst gesteld, o. a.
in Amsterdam, Rotterdam en den Haag, waai
de bonden eenige maanden lang zich niet on
gemuilband op straat mogen vertoonen; maar
in de meeste gevallen worden deze gevaar-
al'vvendende middelen toegepast als reeds een
of meer individuen slachtoffers zijn geworden.
Zoolang -de mogelijkheid dus nog bestaat dat
de monsch in iederen hond, in plaats van zijn
trouwen vriend, zijn doodelijken vijand kan
zien, zal liet niet ondienstig zijn de volgende
wenken mede te deelen die uit zoor betrouw
bare bron worden geput.
Waabsootwingen en wenken.
Voornaamste verschijnselen der dolheid hij
honden.
De meest gewichtige verschijnselen van de
razende dolheid zijn de volgende
„De hond gedraagt zich in zijn doen en laten,
-ook tegenover de dieren en personen van zijne
•omgeving, anders dan gewoonlijk; hij vertoont
eene eigenaardige onrust, vaak knorrigheid
en neiging om te bijten, de eetlust vermindert
en gaat geheel verloren, doorgaans met zucht
om oneetbare voorwerpen door te zwelgen;
het slikken ook van vloeistoffen is vaak be
moeilijkt, maar er bestaat geene watervrees;
liet bewustzijn is hij tusschenpoozen gestoord;
tusschonpoozende aanvallen van razernijmet
neiging om te bijten, de stem is veranderd,
hetgeen zich openbaart door een eigenaardig
blaffen, dat onmiddellijk overgaat in huilen,
en zoodanig enkel bijhondsdolheidvoorkomt;
de hond heeft zeer spoedig een vervallen en
verarmd uitwendig voorkomen, vermager:)
snel en sterft onder verschijnselen van ver
lamming.
De voornaamste verschijnselen van stille
dolheid zijn in den beginne gelijk aan die,
met welke de razende dolheid begint. Maai
de aanvallen van razernij ontbreken, of zijn
niet zoo hevig als bij den andereu vorm. De
stem evenzoo verandert als bij de razende dol
heid. Geene watervrees. De hond bijt, zonder
dadelijk aan te vallen alles wat hem op zijnen
weg voorkomt. Spoedig intredende, meer of
minder sterk uitgedrukte verlamming dei-
onderkaak. De verschijnselen, welke den dood
voorafgaan, zijn gelijk aan die, welke tegen
het einde der razende dolheid worden waar
genomen.
Bij hondeu die door eenen dollen hond ge
beten zijn, kan de dolheid uitbreken na ver
loop van zes a acht dagen, maar ook later, tot
zelfs acht maanden na den beet.
Van het oogenblik af, dat een hond geheten
is tot aan den tijd, dat zich hij hem verschijn
selen van dolheid voordoen, is zijn beet reeds
gevaarlijk. Er zijn gevallen voorgekomen van
menschen, die aan watervrees gestorven zijn,
terwijl de oogenschijnlijk gezonde hond, door
welken liunne wonden gelikt waren, eerst
korter of langer tijd na hunnen dood de
verschijnselen van dolheid yertoonde.
Voorschiften voor het verleenenvande eerste
hulp lij gehetenen door dolle honden.
Wanneer een menscli gebeten is door een
dollen hond, of zelfs ook wanneer omtrent
den hond niet de volkomene zekerheid be
staat, dat hij niet dol is, worde onmiddellijk
de hulp ingeroepen van oenen genees- of heel
kundige; men verschafte zich uit de naastbij-
gelegene apotheek eene oplossing van ammo
nia o"eenc matig sterke oplossing van potasch
of soda, benevens eene kleine hoeveelheid
zwavel-aether en stelle inmiddels eene voor-
loopige behandeling in.
Deze voorloopige behandeling moet ten doel
hebben, om de smetstof van de plaats waar
zij is aangebracht te verwijderen, eu haar
te vernietigen, ten einde, door een en ander,
do opname en verbreiding der smetstof in
het lichaam, met al hare vi-eeselijke gevolgen
te voorkomen of althans zooveel mogelijk
te verminderen.
Daarbij dient in het oog te worden gehou
den, dat kleine, oppervlakkige verwondingen
evenveel zorg vorderen als grootere, sterk
bloedende wonden.
De middelen die daartoe in aanmerking
komen zijn
Drukken, wrijven en knijpen der wond
en van haren omtrek, hetgeen vooral te pas
komt bij kleine, niet of weinig bloedende
wonden.
Tegelijkertijd wordt, indien de wond aan
een der ledematen voorkomt, boven de wond
een band om het lid gelegd, of als de plaats
waar de wond gezeteld is (b. v. aan de vin
gers, de band, den voet enz.) het toelaat
twee of meer banden, op eenigen afstand van
elkander.
Bij bet aanleggen dier banden zij men be
dacht, dat zij zóó strak moeten worden aan
gelegd, dat de aderen beneden den band
sterk opzwellen, maar dat do pols toch al
tijd nog voelbaar moet blijven. Men tracht
dan, op de bovenaangegeven wijze, zoo
veel mogelijk de bloeding, en daarmede
het wegvloeien van de smetstof te bevorderen.
Natuurlijk moet men, bij zeer sterk bloe
dende wonden, zich voor overdrijving wachten.
Indien de wond aan den romp, den hals
of het hoofd is toegebracht, in streken, waar
bet aanleggen tan banden niet geschieden
kan, moet men over de wond, nadat men
haar, zoo mogelijk, tot bloeden beeft ge
bracht, een kopglas zetten.
Voor kopglazen kan men, ingeval van nood
gebruik maken van wijnglazen, likeur-glazen
en dergelijke.
Men giet daarin enkele droppels spiritus,
eau de cologne, cognac enz. die men in
brand steekt, ten einde de lucht in bet glas
te verdunnen, keert dan het glas met de
brandende droppels snel om, en plaatst het
op do wond. Bij gebreke van een der ver
melde vochten, kan men zich behelpen met
kleine stukjes papier, die men in bet glas
werpt en in brand steekt.
Het uitzuigen der wonde met den mond,
dat niet meer zekerheid geeft, dan de boven
opgegeven handelwijzen, is zeer gevaarlijk
voor den persoon die dat verricht. Wel is
liet bewezen, dat de smetstof op ongeschon
den slijmvliezen even onwerkzaam is als op
de ongeschonden huid, maar bet gevaar is
daarin gelegen, dat de persoon, die de wond
uitzuigt, zeer licht, zonder bet te weten,
ontvellingen kan hebben aan de lippen, bet
tandvleesch, de tong of andere deelen van
den mond, Uoor welke de smetstof kan wor
den opgenomen.
Deze wijze van hulpbetoon is mitsdien
enkel te rechtvaardigen door den nood, als
alle middelen tot het verleenen van de
noodige hulp ontbreken.
Nadat op de voorgeschreven wijs voorloo
pige pogingen om de smetstof te verwijderen
zijn aangewend, moet de smetstof worden
vernietigd.
Het boste geschiedt dit door den heel
kundige.
Maar in afwachting der komst van dezen,
kan men al vast beginnen ruet het opleggen
van een in ammonia of in eene oplossing
van potascli gedrenkt lapje op de wond,
dat men met die oplossing goed bevochtigt.
Intusscben zijn de banden om het verwonde
lid blijven liggen. Na bet uitwasscben met
de bijtende vloeistof, trachte men voortdu
rend de bloeding te onderhouden, zette men
opnieuw de kopglazen aan, en blijft aldus
afwisselend voortgaan, totdat heelkundige
hulp is opgedaagd.
Het aanwenden van gloeiend ijzer, tot
vernietiging der smetstof, is in banden van
niet geneeskundigen een zeer gevaarlijk mid
del.
Bij tijdelijk volslagen gebrek aan heel
kundige hulp, zooals dat kan voorkomen op
reizen, op de jacht of op marsoben, kan bet
aanwenden van verschillende brandmiddelen
die ter beschikking staan, door den nood
gerechtvaardigd worden.
Zoo ook kan dan bet uitzuigen der wonde
met den mond te pas komen. Daarbij geldt
de regel, dat het uitzuigen, zoomogelijk,
door den gebetene zelf moet geschieden,
en eerst, wanneer dat niet kan door een
ander persoon, die geene ontvellingen, won
den of zweren aan eenig gedeelte van den
mond beeft.
B e I g i e.
Verleden week is te Soignies in Belgie
een kind levend begraven. De kleine leed
aan stuipen. Er was geen leven meer in
te bespeuren en de vader, die gewoonlijk
in dronken toestand verkeert, liet bet kindje
reeds den volgenden dag begraven. De meis
jes die bet lijkje op een berrie droegen,
dachten dat zij het kind hoorden weenen
en „moeder, moeder," roepen. Gedurende
de lijkdienst lieten zich in de kerk dezelfde
kreten hoorendoch niemand bekreunde er
zich om. Toen de meisjes 's namiddags aan
bare schoolmeesteres vertelden wat zij 's mor
gens hadden geboord, verwittigde deze on
middellijk den burgemeester van bet ge
beurde en deze begaf zich spoedig, verge
zeld van een schepen en een dokter, naar