II 1 1 in 1 JU N° 34, Zestiende Jaargang'. A0. 1873. 1 p Tij" l 1 jj Politiek Overzicht, i j !%- Dit "Weekblad vcrscliijnt iedereu Dinsdag en Vrijdag. Prijs per dilif. maanden voor het voormalig 4de district /^Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Prijs Advertentiën, van 1 5 regels f 0,75 elke regel daarboven f 0,12l/3.Groote letters naar het getal gewone regejyftie zijvbesRain. Voor den Werkenden stand en Weldadigheid G CL per regel. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betredende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of MedededKngen van Correspondenten te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO. II In tie eerste plaats wil ik met u eenige oogenblikken verwijlen bij den aanleg van een boomgaard. Wanneer men een stuk gronds aangewezen hoeft, om in bet voorjaar met boomen be plant te worden, dan doet men wel don grond voor- en gedurende den winter een meter diep te laten omspitten. Bemerkt men daarbij, dat de ondergrond weinig geschikt is om het water te laten doorzakken, dan is cene riooleering (draineering) onmisbaar, wil men later de teleurstelling niet beleven, dat de wortel, eenmaal tot den bodem doorge drongen, geen voldoend voedsel meer kan vinden, waardoor de boom in de kracht van zijn leven begint te kwijnen. Vooral is dit van toepassing voor appelboomen. Is de grond omgespit, dan maakt men daarin, ter plaatse, waar de boomen moeten komen, putten, die ongeveer eerr kubieken meter groot zijn cn'vull die met goede teel aarde tot op de boogie, waar de wortels van den te planten boom komen to liggen. Som migen vullen deze putten ook gedeeltelijk met mest, iets dat mij minder goed voorkomt omdat deze mest, bij het verteren, zakt en de boom daardoor dieper komt te staan dan wel wenschelijk is. Iloeft men de putten alzoo toebereid, dan kiest men do laatste dagen van Februari, of de eerste dagen van Maart, om de boomen te planten. Hierbij nu dient men met veel omzichtig heid te werk te gaan. Men begint met de wortels na te zien. Zijn sommigen daarvan gekneusd of gebroken, dan dient men met het mes, die gekneusde of gebroken deelcn te verwijderen, daar zij anders al licht aan leiding zouden geven tot. verrotting van een gedeelte van den ongeschonden wortel. Na deze deelen weggenomen te hebben, plaatst men liet boompje midden in den put om te zien of deze te voel of te weinig gevuld is is de daarin aanwezige aarde ter behoorlijke hoogte, dan legt men de wortels daarin in hunne natuurlijke volgorde en strooit daar- tusschen verkruimelde aarde. Zulks doet men liefst met de bandzijn do wortels ge dekt, dan kan bet overige van den put met de spade worden aangevuld. Het op- en nederwaarts bewegen van den stam, om de aarde lusschen de wortels te brengen, is hoogelijk af te keuren; hierdoor toch wor den do vezelwortels van hunne plaats afge bracht, gebogen en vaak gebroken. Einde lijk vult men bet gat iets hooger dan den beganeu grond, omdat de losso aarde later nog vrij aanzienlijk zakt. Ook hot vasttrap- pen van den grond moet ik ontraden, om dat daardoor do wortels eveneens zeer licht gekwetst worden. Bij liet aanleggen van boomgaarden dient verder gelet te worden op de plaatsing der verschillende soorten. Zoo vind ik bet zeer verkieselijk om aan de noord- en noordoostzijde van den boom gaard cene rij klimmers (Italiaansche populier, ■popular pyramidalus ROZIER) te planten op ecu afstand van 2 Meters. Hierdoor ont staat in weinige jaren een haag, die een zeer goedkoopc bescherming aanbiedt tegen de koude winden, die zoo vaak in don bloeitijd de hoop van den boomkweeker vernietigen. Verder plaatst men aan de noordzijde van den boomgaard die appel- en pereboomen, welke minder warmte verlangen; aan de zuid zijde daarentegen, die soorten, welke de koes- lerende stralen van de zon niet missen kun nen om haren fijnen smaak te verkrijgen. In zoodanige goed beschutte boomgaarden kan men aan de zuidzijde zeer goed perzike-, abrikoze-, en moerbezieboomen planton, zul lende deze, vooral als do eersten uit zaad gewonnen zijn, bijna even goede vruchten leveren als in den vorm van leiboom. Wanneer de boomgaard beplant is kan men den grond tusschen de boomen nog eenigen tijd gebruiken als akker- of tuingrond, mits men de wortels met rust laat; men kan daar van ook dadelijk cene weide maken. Het eerste vind ik verkieslijk. Zijn de boomen langzamerhand zoo in omvang toegenomen, dat zij le veel schaduw beginnen te geven, dan is het nog tijds genoeg gras en klaver te zaaien. Behalve het thimothygras (phleum pratense) is biervoor ten sterkste aan te be velen het woudzwenkgras brachypodium sylvaticum), dat op schaduwrijke plaatsen zeer goed groeien wil. Wanneer het land dat men bebouwt, of do aangelegde weide, jaarlijks eeno goede bemes ting ontvangen, dan heeft men in den regel den boomen gecne afzonderlijke bemesting te geven. Acht men zoodanige bemesting noodzakelijk, dan brengt men die liet beste bij als vloeibaren mest, die gestort wordt in kuilen, die men op eenigen afstand van den stam maakt, zonder daarbij de wortels te kneuzen. Deze kneuzingen toch beletten eene geregelde sapverplaatsinger vormen zich aan de wortelzijde der wortels knoppen, eindelijk uilloopers, die veel sappen aan den boom onthouden en niet te verwijderen zijn, dan door den wortel geheel weg te nemen, iets dat vaak ook nudeolig voor den boom is. Do vorm, dien ik bet moest geschikt acht voor den boomgaard hier te lande is de kom vormige waaiboom, zoowel voor den appel als voor den peer. De gewone waaiboom toch draagt langza merhand alleen aan de buitenzijde en brengt dan aan do noordzijde slechts weinig vruch ten voort, of vruchten, die klein blijven en slecht rijp worden. Ifceft men daarentegen zorgvuldig toege zien bij de komvorming, dan krijgt men een zes- of een achttal takken, die men gemak kelijk tot eeno hoogte van twee en meer meters op kan voeren en die geheel bedekt zijn met vruchthout. Verbindt men doze takken, wanneer zij nog niet dik genoeg zijn, van boven door middel van een hoepel, dan heelt men de beide groote voordeden vcreenigd, dat de zon en de lucht aan alle zijden in den boom dringen en de vruchten rijpenen ten tweede, dat de lievige winden de lakken niet zoo danig in schudding kunnen brengen, dat de vruchten voor den tijd afvallen. Het aankweeken van zoodanige vormen kost bovendien weinig moeite. Wanneer een er varen snoeier daarin een paar jaar is voor gegaan, moet iemand al machtig eigenwijs, ol zeer beperkt van geestvermogens zijn, om niet op de hoogte te komen vande vereischte behandeling. Thans dienen wij te gaan onderzoeken, welke soorten van pere- en 'appelboomen aanbevelenswaardig zijn. Wanneer men nagaat, dat bier eene keuzo gedaan moet worden uit 1000 peresoorten en ongeveer 800 verscheidenheden van appels, dan is het niet te verwonderen dal die keuzo vaak moeilijk is. Wij willen dit intusschen uitstellen tot een volgend maal. (Wordt vervolgd.) De St. Gt. van 28 April.bevat hot vol gende Het beeft Zijne Majesteit behaagdbij be sluit van 24 April 1875, no. 2: lo. Aan den Generaal-Mojoor A. W. P. Weitzel, op zijn verzoek, eervol ontslag lo

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1875 | | pagina 1