NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Spoorwegen N° 23. Zestiende Jaarcana;. A°. 1873. Wegens het invallende Paaschfeest zal het nummer van Dinsdag niet verschijnen. BRESKENS-GENT,BRESKENS-BRUGGE. O O SUISCHfflMKBMD Dit "Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs Advertentiënvan 1 5 regels f 0,75 elke regel Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district "VYijclcl 26 Mclcirt daarboven f OAS1/;,.Groote letters naar het getal gewone Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Eijks, franco J O regels die zijjj^slaat^ x per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Voor den uerkencT&n smïid eu Weldadigheid 6 Cl. per regel. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of ^fedbdeelingen van Correspondenten tb bezorgen bij den "Uitgever dezer, alles BRANCO. Toen ik het hoofdartikel Van den lieer van Oijen van 23 11. had gelezen, meende ik eerst gerust het stilzwijgen te kunnen bewaren, 0111 de eenvoudige reden, dat al mijne aange voerde feiten op geen enkele plaats door ZijnEds. stuk worden wederlegd- of ontze nuwd. Bij nader inzien acht ik mij echter verplicht, nog op sommige punten van dat artikel te antwoorden. Ie. Omdat door den lieer van Oijen onwaarheden worden gedébiteerd2e omdat hij getracht heelt een mijner argu menten, ten bewijze van de beduidende handelsbeweging te Sluis, door een soort aardigheid weg te cijferen en daardoor tot kleingeestigheid vervalt; 3e omdat hij ar gumenten aanvoert, die geen steek houden en 4e omdat hij beweert, dat ik de belan gen mijner gemeentenaren zou tegenwer ken. Dat ik overigens den strijd op minder nobele wijze zou hebben gevoerd, laat ik aan het onpartijdig oordeel onzer lezers over. Ik ben mij zeiven niet bewust op eenïge plaats scherp geweest te zijn; heeft men zulks in mijne woorden willen vinden, fiatdit is mijns ondanks. Mijne bedoeling is geone andere geweest dan waar te zijn en feiten aan te wijzen. De Heer van Oijen zegt vooreerstde in sinuatie vervalt, dat de heer van den Broecke het belang zijner woonplaats zou trachten te bevorderen boven het algemeen belang, om dat die Heer sedert jaren in Middelburg woont. Dit is immers de onwetenden zand in de oogen werpenol weet de Heer van Oijen niet dat de Heer van den Broecke reeds sedert eenigen tijd zijne domi cilie naar Aardenburg heelt overgebracht Doch dit alles doet nu hier evenwel niets ter zake, alleen vraag ik is dit fair De Heer van Oijen zegt verderIk ver lang het spoor noch door Aardenburg noch door Sluismaar ik verlang een spoor in 't algemeen belang; en iets verderik ijver voor geen weg langs Aardenburg. Maar zegt de heer van Oijen dan niet in zijn vorig artikel (SI. Weekbl. 12 Maart) dat te leggen spoorbaan zich als van zelve aanwijst, als we letten op do richting van den rijkssteenweg, die, volgens hem, van Maldegem langs Aar denburg tot hallvveg Sluis naar Oostburg Sclioondijke en Breskens loopt De steenweg, aangelegd tijdens de Fran- sche overheersching, loopt van Breskens tot aan de Draaibrug en van hier langs Sluis en St. Anna ter Muiden naar Brugge enz. De keiweg daarentegen van tie draaibrug naar Aardenburg is van later dagteekening; daar vond men voor IS 13 de onbedijkte Aar denburger haven en na de bedijking nog eenigen tijd een gewonen polderweg. De heer van Oijen zegt, dat ik over het aanhalen hunner deskundigen spreek, alsof ik aan de waarheid van dat baweeren twijfel de. En, och, armedaar wordt als des kundige opgegeven do heTaaas! krankzinnig overleden heer Neelemans, die in 18G6 reeds aanvraag deed om concessie voor de lijn Maldegein-Thieit. Maar, apropos! ik spreek daar over de hjnMal- degem-Thielt. De heer van Oijen, sprekende over de j concessie der hoeren Yerkuyl Quak- kelaar en Lansen Croin, zegt: Een concessie is nog geen spoorweg en dat is waarachtig waai'; we vinden daarvoor een treffend bewijs in de bovengenoemde concessie van den heer Neelemans zaliger. En nu de aardigheid 74/rö. Lezersik haast mij U te zeggen, maar neen! ik behoef mij daarvoor niet te haastengij hebt immers allen begrepen, dat ik daarmee be doeld heb, de tijdruimte ot het patentjaar loopendc van primo Mei 1874 lot primo Mei 1875 alleen de heer van Oijen schijnt dit niet begrepen te hebben. Mag deze aar digheid, waar het hier feiten geldt, niet be schouwd worden als de stroohalm, waaraan de drenkeling zich tracht vast te klem men 1 Of is het wellicht om do beantwoor ding aan mijne uitnoodiging, ook eens cijfers op te geven te ontgaan 1 Men moge mij al tegenwerpen, dat de door mij aangehaalde cijfers tot staving der handels beweging te gering zijn om bij de richting van een spoorweg in aanmerkinp te komen, het is toch uitgemaakt dat niets nog min der is. De heer van Oijen zegt ook, dat ik spreek alsof hij de belangrijke gemeente IJzendijke zou willen uitsluiten, terwijl hij integendeel die gemeente met Sas van Gent door fcen spoor weg wil verbinden. Maar ik geloof niet, dat IJzendijke zelve aansluiting met Sas van Gent zou bcgeeren, althans rnet opoffering der lijn Eecloo-Gent, daar ik vooronderstel, dat slechts cene onmiddellijke verbinding met de lijn Eecloo-Gent in 't belang van die gemeente is. Wanneer wij ons toch des Zaterdags te IJzendijke op de vrij druk bezochte week markt bevinden, springt het al aanstonds in 't oog, dat aan de directe gemeenschap met Eecloo en Gent de meeste behoefte bestaat. Wat do diligences betreit, ik meen zeker te weten, dat er 's morgens eene aankomt en afrijdt in correspondentie met de boot van Breskens en die van IJzendijke doorloopt naar Caprijek injcorrespondentie met den trein. Om GVa uur vertrekt er eene naar Gent; om 10'/„ komtereene aan te IJzendijke van Caprijek, die des namiddag om V/3 uur naar deze plaats retourneert. Daarna arriveert er weder een van Caprijek in correspondentie met de namiddagboot, welke diligence van. IJzendijke weder doorloopt naar Caprijek. Eerst laat in den avond is die van Gent weder terug te IJzendijke. Nu volgen Kadzand en de Kadzantenaars. Ik heb niet alleen gesproken van Kadzand, maar ook van Groede, Nieuwvliet, Zuidzande en Retranchement, en dan de beweering als zouden de Kadzantenaars tegen een spoor- weg zijn, omdat zij op een vorig adres niet hebben gelcekend, is vrij onjuist. Bij dat vroeger adres toch verkeerden velen aldaar in de meening, dat zij door hun handteeken stilzwijgend verplichtingen tegenover dat ie leggen spoor op zich namen. Thans echter weet ik zeker dat, na beter ingelicht te zijn, er dezer dagen ook Kadzantenaars hebben geteekend op een adres ter adbaesie van het voorstel Kappeyne c. s. dat ook te Kadzand, evenals in de meeste gemeenten van dit district, heeft gecirculeerd. Een enkel woord over den bargedienst. Ik heb van dezen dienst niet gesproken om daarmee den levendigen handel van Sluis te constateeren, dat zij verre. Alleen wees ik op die barge (die toch sedert het jaar 1818 bestaat) als communicatie middel tusschen Sluis en Brugge in tegenoverstelling van de kar met één paard, waaraan toch op verre na zooveel kosten niet zijn verbonden. En is nu de intrest der aandeelhouders in de barge dienst ook al zeer gering, de actiën Brugge- Maldcgem-Eecloo staan immers ook niet zoo erg florissant Ze zijn verre, zeer verre beneden parieNeen, om de handelsbewe ging aan te toonen, heb ik voornamelijk ge sproken over de haven Sluis, en ik heb er

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1875 | | pagina 1