II U f! I Li 1) 11 teg» II J J. DE SMOKKELARIJ. NIEUWS- ES ADVERTEimEBUO HI WESTELIJK ZEEUfSCH-YLAiWDEBEl. N°. 17. Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vtitjdag. Prijs per dkie maanden voorliet voormalig Ide distriet ■Zeeland ^J.15voorde overige plaatsen des -Rijles, franco per post f 1.30. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Prijs Advertenticnvan 1 5 regels f 0,75 elke regel daarboven f 0,121/2.Groote letters naar liet getal gewone regels die zij beslaan. Voor den Werkenden stand en Weldadigheid 6 Cf. per regel. Ingezonden Stukken en Brieven, de Ilecb'Clie betreffende, benevens Advertenticn en gewone Berichten of Medcdeelitigen van Correspondenten, te bezorgeil bij den Uitgever dezer, alles FRANCO. IX. En gaan do kinderen alleen reizen of moe ten zij zelve op de vraag van d"n schipper, conducteur of voerman antwoorden, liet wordt hun vooral ter degc op het hart gedrukt, om wel op te passen, zoo mogelijk, zich ge heel schuil te houden en zich in allen gevalle niet ouder op Jo geven, dan zóó of zóó, om er miï halve vracht af te komen, al moet dit dan ook eene leugen kosten. Dit alles schijnen of zijn misschien klei nigheden; maar zouden daarvan inzonderheid indien liet dikwijls voorvalt, gcene indrukken in het kinderlijk hoofd en hart overblijven? En, zijn het kinderen van kooplieden, die reeds vroeg in winkel, kantoor, ol bedrijf worden opgeleid en wier ouders dagelijks in hun beroep met belastingen te maken heb ben, hun wordt het al spoedig beduid, dat men bet met het land zoo nauw niet nemen moet; dat een koopman eens een buiten kansje moet hebbendat het lot de vereisch- ten van een knap koopman of winkelier, tot de haHdehpractijken, behoort, om liet Land eene vlieg al te vangen. En als nu de vader zoo spr. e ;t en handelt, wat is dan van den zoon te wachten Haar van waar komt bol nu, dat de ouders in deze minder gemoedelijk zijn, en dat het geoorloofde van den sluikhandel, als een volks oordeel, van bet eene geslacht tot liet andere overgaat? Ik schrijf dit toe aan onjuiste begrippen over onze betrekking tot en onze ver plichting jegens de maatschappij; over het recht der Overheid op een deel onzer bezit tingen, door de overeenkomst, stilzwijgend door iederen ingezeten met de Regcering des Lands getroffen: aan onkunde over de noodzakelijkheid der belastingenaan twijlel over het goede gebruikaan onbekendheid met al de voorrechten, die ons de burger maatschappij dagelijks en in gevallen van nood aanbrengt en verzekert en waartoe de maat schappij cloor belastingen alleen kan worden in staat gesteld; doch welke belastingen juist daardoor zwaarder en drukkender worden omdat velen die, overal waar zij kunnen, zoe ken te ontduiken. Ik sehrijl bet wijders toe aan de straffen, op den sluikhandel gesteld; dewijl de strul meestal tot maatslal genomen wordt van de meerdere ol mindere onzedelijkheid ol ge oorloofdheid van het kwaad. De straf nu op den sluikhandel, zoo deze laatste met geene verzwarende omstandighe den vergezeld gaat, is geldboete. Én als I nu de sluikcr de boete betaalt, heelt hij liet zijne gedaan. -Ilij blijft in zijne zaken, behoudt of herneemt zijne plaats in de maat schappij en het eenige dat hij te vreezen beeft, is, dat men hem uitjouwt over zijne domheid, hem bespot, dat hij zich zoo bij den neus heeft laten krijgen. Stond integendeel op allen sluikhandel even als op verwonding en diefstal, eene corrertioneele of criminèele straf, bleel op den smokkelaar even als op den dief, na het eindigen der straf, verachting kleven (welk een en ander echter niet wenschelijk is), het denkbeeld van ongeoorloofdheid en schandelijkheid zoude dadelijk meer post vatten. Maar nu men eenmaal weet, dat eene kleinere ol grootere boete in de meeste gevallen het ergste is, voelt menigeen zich opgewekt, om een kansje te wagen. En dit te meer, omdat het dikwijls zoo in alle stilte geschieden kan en van niemand wordt opgemerkt, dan alleen van Hem, voor wiens oog niets is verborgen, maar voor wien 't oog zelfs de gróótste femelaars, ondanks al hunne mooie praatjes niet erg bang schij nen te zijnals zij menschenoogen gesloten wanen. Het is er verre af, dat wij de oorzaken van de algemeenheid der smokkelarij alleen zouden moeten zoeken in dwalingen des ver- stands. Ik schrijf haar ook toe en geloof daarin niet te dwalen, aan luiheidwanl het is veel gemakkelijker, door list en misleiding en door één enkel waagstuk, geld te verdie nen, dan er lang, zwaar ol bestendig voor te werken; aan de hand over baud toe nemende weeldezoodat de beboetten niet in evenredigheid staan met de gewone in komsten en er iets moet uitgevonden wor den, om het te kort aan te vullen; aan be geerlijkheid, inhaligheid, schraapzucht en aan den dwazen wenschom in eens rijk le worden. Hel geld winnen is toch zoet cn als de begeerlijkheid éénmaal de overhand krijgt, geeft men er weinig om, hoe men er aan komt. Ik schrijf haar toe aan gewetenloosheid; aan gemis van zedelijke grondbeginselen, aan eene zucht tot oneerlijkheid die bij vele menschen als ingeboren is. Deze geloof ik dat men de voornaamste oorzaken van dit kwaad noemen kanik wil intusschen gaarne bekennen, dat er wel rede nen uit te donken zijn, door welke men zich min of moer verontschuldigen kan; redenen, die somtijds wel een (»jg hiwht wnr.lsa, om aan le toonen, dat die oorzaken ook ten deele in andere omstandigheden moeten ge- zoelit worden, En hiertoe mogen we dan in de eerste plaats brengen, de liooge belastingen. Ware het mogelijk (hetgeen waarschijnlijk niet zijn zal), het noodige voor de schatkist te bekomen, door op alle voorwerpen, het geen reeds op velen het geval is, eene zóó kleine belasting te leggen, dat het minder der .moeite waardig gerekend wierd ze te ontduiken, veel sluikhandel, die nu nog plaats heelt, zoude worden voorkomen. Maar als sommige voorwerpen zoo» hoog belast zijn, dat de belasting de waarde van het goed zelf overlrelt (heigeen gemakkelijk ie berispen dan te verbeteren valt), dan wordt de begeer lijkheid krachtig opgewekt, omdat, als het goed gaat, er grof geld gewonnen kan wor den. Eene andere oorzaak ligt, in de gemak kelijkheid, ivaarmede sommige belastingen, kunnen ontdoken worden. Bij alle moge lijke voorziening en toezicht, schieten wetten en reglementen nu en dan te kort, en kun nen de ambtenaren van den slaat de ontdui king van 's Lands rechten niet altijd voor komen. Er zijn gevallen, waarin het alleen en uitsluitend aankomt op de getrouweuan- gilte, op de gemoedelijkheid en het gewe ten van den b-. lastingsrliuldige. Eene pen- neslreek meer of minder, deze ofgeenewen- riing aan de zaak verschilt hem honderden guldens, en hoe hij het ook make, geen mensch kan hem deeren. Au komen plicht en geldelijk belang in strijd, dan komt het aan op eerbied voor de wetten, op vastheid van grondbeginselenHoe menigeen be zwijkt in dien strijd Een derde oorzaak meen ik te vinden in de inhaligheid, de onbeleefdheid en on redelijkheid van sommige beambten met het toezicht over de richligo opbrengst der Rech ten en Accijnzen belast. Hel is cr verre af, dal ia het eenigszins zoude goedkeuren, deze talrijke klasse in de maatschappij mindere achting toe te dragen. Hunne taak is waar lijk moeilijk en onaangenaam; ouder hen zijn kundige en geachte mannen, die, getrouw aan eed en plicht, den Lande met gemaede- lijken ijver dienen en billijkheid met recht vaardigheid paren. De ondervinding v.m zoo

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1875 | | pagina 1