n»; i. Zestiende A". 1875. NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANOSREi Vrijdag 22 Januari. Iets over de voortteling onser huisdieren. Jaargang. Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Yili.tdag. Prijs per drie maanden voorliet voormalig 4de district Zeeland f 1,15: voorde overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Prijs Advertentiönvan 1 5 regels f 0,75 elke regel daarboven 0,121/3.Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Voor den Werkendeu stand en Weldadigheid 6 Ct. per regel. Ingezonden Stukken en Brieven, de liedje tie betreffende, benevens Adverteutiöii en gewone Berichten of Mededeelingen van Corrcspondeu e i, te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRAN CO. in. Alle varkensrassen zijn niet even vrucht baar; dit moet, behalve de neiging tot vet- wording langs den voordeeligsten weg, ter vermeerdeiing onzer inkomsten niet uit bet oog verloren worden. De biggenteelt toch vordert niet alleen dat men bet oog boude op de hoedanigheid der biggen, welke een zeug voortbrengt, maar ook vooral op de hoeveelheid, die ze afwerpt. Hoeveelheid en hoedanigheid samen spelen eene groote rol in dit bedrijfen geen won der, daar eene zeug van vier tot achtien big gen in een worp kan voortbrengen. Daarom zijn vruchtbare en veeldragende moederlijke varkens niet genoeg te waardeeren, en be hoorden niet vroeg lot een ander doel gebe zigd te worden. Bedenkt eens, dat zij twee malen in het jaar kunnen werpen en minstens twintig jaren oud worden; stellen wij nu maar 15 jaren tegen tien biggen per worp en twee maal in het jaar, dan krijgen wij van eene moeder 300 nakomelingen. Rekent inen hier nog af "3 verlies, door sterfte als anderszins, dan houden wij nog 200 biggen over, vertegenwoordigende een aardig som metje. Dan, veel en goed schijnen hier ook zelden samen te gaan; immers de ondervinding leert, dat de alhier algemeen aanwezig ge weest zijnde oude rassen, waaronder het Vlaamsche met afhangende ooren, zware lange borstels, min oi meer grooten kop, lang gestrekt lichaam, platte ribbekast, hoog van stel, zwaar beengestel, lang gekrulden staart, hoewel minder gemakkelijk vetmes tende, het vruchtbaarste zijn en dus meer biggen afwerpen, dan alle. andere rassen die men door kruising met het Chineesche var ken heeft voortgebracht, zoo als het Engcl- sche Berkshire, Ilampshire-ras enz. by welke men een fijne huid en fijn beengestel, wei nig fijne borstels, korte pooten aantreft en die, als zij vet zijn, met een kopje prijaen veel gelijkende op dat van een egel of ste kelvarken, eigenlijk onoogelijk en geheel onevenredig met het kolossale" spek- lichaain. Of ge nu van deze laatste al weinig tel gen erlangt en opkweekt, daarnaar vraagt de koopman niet; uw eigen belang echter wel, daar gij nimmer van vier biggen in den handel zooveel zult maken als van tien, teP~ wijl daarbij nog komt, dat die edele moeders zoo vetvorrnig, al vroeg weinig aanleg of ontvangvatbanrheid tot bevruchting aan den dag leggen, veel teederder legen de dracht zijn en daarenboven met hare korte beenen en laag hangenden buik nog al eens biggen doodliggen. Onze teelt vordert dus, dat wij trachten om van beider eigenschappen partij te trekken, en dat doen wij, door aan houding der veelwerpende Vlaamsche moeders en edel bloed bezittende vaders, van welke laatsten als de adeldom der vetwording wordt overgedragen. Daartoe is eene bron noodig van het Vlaamsche ras, en eene gelijke van edele volbloed varkens. Wilt gij, Landbouwers, of liever waarde boerinnen, weten alwaar nog de vertegen woordigers der eerste soort te vinden zijn Wel aan gaat naar den Wester-Eede polder met wien ge wilt. /onder kenner te zijn, zult ge ze daar vinden; overvloedig zijn zij er niet meer, en zeker zoude het jammer zijn, indien dit ras door het onophoudelijk krui sen mocht uitsterven. Van de Engelsche volbloedrassen, zijn er in Belgie alom u bekende stapelplaatsen, en voor zoo veel mij bekend, werden de eerste edele rassen, alhier overgebracht door den bekenden rasvormer der lmans schapen, den heer J. G. I. van den Bosch destijds lid der Provinciale commissie van Landbouw in Zee land, dus omstreeks het jaar 1847, en wel van het Berkshire ras, waaronder toen witte en zwartgetijgerde exemplaren voorkwamenwel ke laatsten echter als minder gewild, voor de witte kleur hebben moeten plaats maken. Hiermede meenen wij hel doel, dat men met de varkensleelt moet beoogen, genoeg toegelicht en aanbevolen te hebben. En nu komen wij aan de behandeling van het doel der teelt van een onzer huisdieren, hetwelk wel niet algemeen tot de bewoners der hofsteden behoort, dan toch een veel te nuttig huisdier is, om er niet iets over aar. te stippen, het is namelijk onze gewone Geit (Capra hircus), die bij den burger en arbei derstand zoo geliefd is, om hare uitnemende zij het al een weinig niet adelijk smakende melk. Zij heelt veel gemeens met het schaap, doch de stem en haren verschillen merke lijk. Men wil dat die met fijne haren en zon der hoornen de beste melk geven met den minsten wensmaak; overigens lette men op den vorm en groolte van den uijer, en vooral ook op groote spenen, als biedende een groot gemak bij het melken aan. Nimmer heb ik daaronder slecht gevende geiten gevonden. De uijer (elder) mag weinig behaald zijn, hoe minder haar hoe beter, en daar de melk al leen het doel der kweeking is, kieze men vaders en moeders van goede en lekkere en melfcgevers. In Duitschland treft men hier en daar de Angörische geit aan (capra hircus Ang'oren- sis), die intusschen de onze voor het aange wezen doel niet overtreffen. En nu komen wij tot het doel van ons holgevogelte als pauwen, kalkoenen, ganzen, eenden, hoenders, duiven enz. Welaan Om zichtig zullen wij onze gedachten omtrent het doel van aankweekïng bespreken. Onder de holvogelen is zeker de pauw de bloem der erven doch in hare schoonheid bestaat ook grootendeels het nut, want of schoon het vleesch lijn en de eieren lekker zijn, hoort men meer spreken over haar ge schreeuw tegen regen, dan over hare afwer ping; daarenboven is zij een vijand der slroodaken en der tuiniers. Daarop volgt de pronkzieke kalkoen, soms als Baltzende met zijn lekker vleesch en heer lijke eieren. liet eerste met truffels bereid of zells onder mindere kruiding, doet al spoe dig de smaakzenuwen aan, die zich spoedig door een vochtigen mond, als eene voorbe reiding tot orbering uiten. De zwarten zijn de kloekste, ik zie zoo dik wijls een zwart wijlje met tien elf kiekens voedsel zoeken; nimmer heb ik zoo'n aantal witte ontmoet. Een geacht leeraar in den Landbouw enz. verhaalde onlangs, dat hij een achttal kal koenen op een door eene 'gracht afgeslotene plaats er op nahield. Eens werd door eenige leerlingen het hek van den ingang open gelaten, en ziedaar! allen zochten de vrijheid. Met alleman wer den zij opgedrongen om weder het hek of den ingang in en door te gaan, maar jawel! zij kozen den weg door de gracht, die toe vallig in jaren niet gedolven, dus wat mod derig was. En welke kalkoenen, lezers, waren het eerst aan de overzijde door de grachten gewaad, dunkt u. Wel het waren de zwarte 1 En omdat wij nu geen verschil in het vleesch noch de eieren van Witte en Zwarte kalkoenen kennen, raden wij de teelt der

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1875 | | pagina 1