NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAT WESTELIJK ZEEUVSCH-VLAA10ETEX.
Ng. 2.
Zestiende Jaanra
18T»5.
insilag
•5 Januari.
Spreken is silver, maar swijgen
is goud.
])it Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig; 4de district
Zeeland f 1,15voor de overige plaatsen des sfran<o
per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,05.
I
Prijs Advertentiënvan 1 5 regels f 0.75 elke regel
daarboven ƒ.0,1 :U/2.Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Voor den Werkenden stand en Weldadigheid 6 Cf. per regel.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Medcdeeliügen van Correspondentn
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
Dat 's een oud spreekwoord, hé
Ja, en 'n waar ook
Dus is zwijgen beter dan spreken
Niet altijd
Zoo, dus is dat spreekwoord niet altijd
van toepassing?
In sommige gevallen kun je toch niet
zwijgen?
Maar goud is toch altijd meer waard
dan zilver; uw spreekwoord houdt dus geen
steek
Nu ja, je moet 'tzoo nauw ook niet
nemen
Maar zoo weet ik niet, waaraan me
te houden, 't Is een waar woord, zegt ge,
maar wat van daag waar is, zal morgen toch
ook wel waar zijn?
Precies! Ik geloof, datje 't niet begrij
pen wilt; men bedoelt er mee, dat men spre
ken en zwijgen moet op zijn' tijd
Dusdan kan men het spreekwoord in
sommige gevallen ook omkeeren, en zeggen
zwijgen is zilver, maar spreken is goud.
Ja, zoo beschouwd heb je gelijk
Laten we ons dan ook maar niet ver
moeien, nu we 't zarnen eens zijn; of laten
we zeggen: «leer spreken en zwijgen te juis
ter tijd." Vindt ge 'tzoo goed?
Perfect!
Maar wanneer zoudt gij nu meenen, dat
een mensch spreken moet Je hebt van
die volleerde zwijgers in den lande, die schier
geen geluid geven, maar des te meer oog en
oor spitsen. Zijn dat dan de ware zwijgers?
Ja, om anderen te loeren hunne tong-
in bedwang te houden, zonder nogtans aan
hen gelijk te worden. Zoo denk je er zeker
ook over?
ToevalligZulken zwijgers moest
men niets te zien, en niets te hooren geven.
Of 't gesprek moest er naar ingericht worden,
om ze het hooren van dien aard te maken,
dat ze het zien er aan gaven, en zoo spoedig
mogelijk den aftocht bliezen. In dat geval
zou spreken goud zijn tegenover zijn ver
dacht zwijgen, dat zelfs in gehalte heneden
de minste metaalsoort staat.
Maar toch is 't gangbare munt in de
maatschappij. Of zou je meenen, dat die
gluipers zonder doel, zonder berekening te
werk gaan
Volstrekt niet. Amice 1 Ze zijn werk
tuigen in de hand van anderen. Gelukkig,
als ze verzeild raken in kringen, waar hunne
tronie achterdocht wekt. Al te vaak echter
doet men hun 't genoegen van ze naar har
telust te hooren en Ie zien te geven.
Onnoozel genoeg! Maar ze zijn toch
zoo gevaarlijk niet, als hunne geerstverwan-
ten, die dapper meepraten, om oog en ooi-
te goed te kunnen doen zonder zich te ver
raden. Iloe noem je die zwijgers
Ik zal 't woord maar niet uiten. Huil
spreken moge voor hun boos opzet goud
zijn voor de samenleving is het een kan
ker. Den gluiper ken men ontwijken, maai
de geroutineerde valschaard, die in handdruk,
open blik en ongedwongen omgang evenveel
middelen bezit om ons vertrouwen te win
nen, en 't daarna te misbruiken deze is
het gevaarlijkste wangedrocht in de maat
schappij, omdat men zicli voor hem niet kan
wachten.
Begrijpt gij, hoe zulke wezens, bij steeds
toenemende beschaving onder de menschen,
hun bestaan nog kunnen rekken?
Of ik dat begrijp Maar al te goed!
Vooreerst is 't er ver van af, dat de bescha
ving de menschen zonder uitzondering braver,
edeler, degelijker doet zijn dan vroeger. Dik
wijls zells zijn de laagste ondeugden en nei
gingen verborgen onder een behaaglijk, wan-
trouwen-werend masker. Ja, wie ontwikke
ling en beschaving kweekt, zonder uitsluitend
neiging tot het goede te hebben, zal zijne
boosheid oneindig beter weten te bedekken,
dan de minder ontwikkelde. Tegenover zulke
lieden moet de stille verklikker, wil hij na
mens zijn' lastgever achter hunne geheime
gedachten en bedoelingen komen, des te meel
de toevlucht nemen tot voorgewende har
telijkheid, oprechtheid en wat dies meer zij.
't Is miserabelGoed beschouwd be
staat er toch weinig kans, dat we eenmaal
van ons hart geen moordkuil meer zijllen
behoeven te maken. Dat spreekwoord: «spre
ken is zilver, maar zwijgen is goud, is toch
eigenlijk niets meer, dan eene herinnering
aan de valsehheid van de menschen onderling.
Dat is zoo, en wij. nietige persoontjes,
kunnen er weinig tegen doen. Zie maar de
staatslieden, de diplomaten. Hoe beter men
zijne ware gevoelens weet te verbergen, en
door allerlei wendingen en strikvragen de
gevoelens van anderen weet te ontdekken,
hoe grooter staatsman men geacht wordt te
zijn.
Nu, ik moet er niets van hebben
maar wil me liever in den nedérigen kring,
waaria ik verkeer, beijveren orn open en gul
oor mijn gevoelens uit te komen, hetzij me
dat voor- ot nadeel oplevert. Als iedereen
zoo dacht, dan zou er ten laatste toch wel
een einde komen aan den gedrukten geest
die in zoo vele gezelschappen en openbare
bijeenkomsten heerscht.
Je hebt volkomen gelijk, Amice, het
anders te willen; maar ik vrees, dat je op
den duur den moed zoudt opgeven. Je krijgt
spoedig den naam van Janlje-ronduit. Je
maakt vijanden, en.., de lui, die je prijzen
wegens rondborstigheid en zedelijken moed,
laten je in den steek tegenover je vijanden,
zoodat je ten slotte alleen staat...
Goed! dan blij! .ik thuis en bemoei
me niet langer met de mensehen, voor zoo
ver ik er buiten kan.
Dat is wel zoo verstandig. Of.... je
zoudt den middenweg moeten kunnen vinden!
Menschen, die een helder begrip hebben en
eene radde tong, zijn somtijds wel wit vlug
met zich te doen hooren. Zijn hunne woor
den altijd steekhoudend, dan zullen er altijd
wel eenige hoorders zijn, die hen gaarne hoo
ren; maar velen zullen toch ook een afkeurend
gemompel voortbrengen, zooveel beduidende
als: daar heb je hem weer....
Maar dat is de schande van die mom
pelaars. Waarom spreken zij dan niet, en
wel zóó duidelijk en overredend, dat de an
dere van zelf niets in te brengen zal hebben?
Precies, maar de zaak is nu eenmaal
zoo. De geest van de menschen is niet an
ders; daarom moet men óf de samenleving
mijden, óf zich oefenen in spreken en zwij
gen tc zijner tijd.
Ik keil er een, die veel verkeert in een
kring, waar hij veel spreekt, omdat anderen
zwijgen bij de behandeling van een of andere
zaak, die door gedachtenwisseling tot klaar
heid moet komen. Meermalen zag ik hem
aan, dat zijn eigen geluid hem begon te ver
velen, zoodat liij ten slotte de vergadering
ontevreden verliet.
En wat wilt ge daar nu mêe zeggen
Die man was dus blijkbaar niet verzot opliet
woord, gevoelende, dat hij le veel sprak,
ging hij liever weg. Wie weet, kwam er do
vrees niet bij, dat zijn advies boe juist
ook toch niet zou worden opgevolgd, of
verveelde 't hem, langer voor bekrompenen
eigenzinnigen te spreken...
Dat is best mogelijk, maar nu vraag
ik, of hij door wat gematigdheid en geduld
zijne beschouwing geen ingang had kunnen
doen vinden...