FEUILLETON.
HI ft
Buitenlani
te gaan betalen, wa .r hi j bij 'u' aan huis zoo
dikwijls wegvliegt of weg'oipt, dat kan geen
aanspraak maken op den naam van goede
huishouding. Daarom vermaant de heer Gor
ten, versmaad de theorie nietal is liet, dat
de praetijk de overhand houdt. Men zegt
ja, wat zal ik anders doen, vader, grootva
der heelt liet zoo gedaan, zij zijn er geko
men, wij zullen er ook wel komen. Dat is
goed en wel, dat vader en grootvader er
gekomen zijnmaar grootvader betaalde maar
twee li driehonderd gulden voor een gemet
lauds, waar gij er den vier- vijf-of zes dub
belen prijs voor betaalt. D; oudjes betaalden
niet het vierde- ol' liet derde deel van do
tegenwoordige pachten. En waar nu de
koopprijzen en pachten zoo gestegen zijn
waar ouzo behoeften zoo vermeerderd zijn,
moeien we daar niet alle krachten inspannen
om onze landerijen meer te doen opbrengen'.'
Spreker meenthet antwoord op die vraag
kan niet anders dan bevestigend tuiden. Ilij
wil daarom nog geene geleerden, geene na
tuurkundigen, geene scheikundigen gemaakt
hebben van de landbouwers, dat zij verre.
Ilij zou dat zelfs zeer verkeerd achten. Jus
tus von Liebig (ik meen, dat dit de naam
was) heelt veel, oneindig veel gedaan voor i
wetenschappelijker] landbouw, iemandzoo dan
mag die een ijsbreker genoemd worden, spreker
heelt respect diep respect voor dien man
MAAli had Justus von Liebig eens eene groote
boerderij moeten besturen, danja dan
Meen, geen geleerden, maar de eenvou
digste natuurwetten wil hij dat men keiine
en toepasse. En dat kan toch immers zoo
moeilijk niet zijn. lioe komt ge aan de ken
nis van de burgerlijke, van de administratieve
wetten Die kent ge wel, waarom zoudt
ge dan eenvoudige natuurwetten niet kunnen
leeren kennen
Ma ecriige oogenblikken' gepauseerd te heb
ben kwam spreker terug op de voeding van
liet vee. Krachtige voeding is noodig. Ook
de dieren lijden som-s aan pauperisme; heeft
de insrisch van lijd tot lijd vleesch c:i eieren
noodig, kan hij niet leven en werken bij aar
dappelen alleen, hei dier behoed ook wel eens
wat versterkends, hij lieelt ook meer noodig
kan knollen en aardappels. Voor een Dur-
ïifimsehcn stier heelt inon soms wel honderden
guldens over; voor krachtig' voedsel, dat een
voorwaarde van veelmeer belcckenis is onr een
goeden stal vee te bobben dan een Durh. stier
geen honderden stuivers. Onder de voedings
gewassen zijn zeer krachtige en ook zeer slappe.
Het jonge vee moot in het eerste jaar gevoed
Uit het Fransch.
XXX TI.
Gij zijt boven een afgrond Mcvfomv. Al «at
ik zuulang gevreesd heb zul u overkomen."
„Haar Maubry is daar, hij zal ons verdedigen,"
hernam zij geruststellend.
„Daarom wil men zich het eerst van hem out-
doen. Overigens, Mevrouw kan ik het u niet
ontveinzen, dat ik, hoewel alle vertrouwen heb
bende op deu moed van den Markies, toch voor
hem vrees. De omstandigeiliiêden, die zijn aan-
wordoii met eene voedering, waarvan de krach
tige tot de zwakke doelen staan als. 13 Werk
paarden moeten ook zulk voedsel hebben. Bij
melkvee kan de verhouding zijn als i tot 5; bij
vee in tijd van werkeloosheid ol stilstand van
liet' melkgeven als 1 tot 8. Krachtig voeder
dus en dit met oordeel aangewend. In geen
geval mag 'I. vee armoe lijden. De boer, die een
dubcellje uitzuinigt op den voederbak, doel zich
15 cent schade in zijne beurs.
Tegen den plotselingen overgang van liet eene
voeder tot liet andere wordt ook ten zeerste ge
waarschuwd, Als het vee eenigen tijd een zeker
voeder heeft gebruikt en men moet tot een an
der overgaan, dan kan er niet te veel op gelet
worden dat zulks geleidelijk geschiede.
Nu spreekt hij over de middelen, welke er
bestaan om gezonde denkbeelden aangaandeden
beredeneerden landbouw te verspreiden. Voor
eerst dan de voordrachten. Die beteekenen iets,
ze doen zeker nut, maar niet veel, niet genoeg.
Ze zijn goed wakker te schudden uit den slaap,
delen, maar liet getal voordrachten, dat er op de
meeste plaatsen kan gehouden worden is te wei
nig om er zulae resultaten van te verkrijgen als
wel wenschelijk zou zijn.
De plattelandsscliool kan meer doen. Ja, maar
het is spreker bekend, dat de kinderen voor een
groot deel op hun tiende of elide jaar de school
ul verlaten, na ze zeer ongeregeld bezocht te
hebben, om dan totaal te vergeten, wat zij ge
leerd hebben, tenzij wat woorden radbraken uit
almanak, kerkboek of courant of wat letters aan
elkander flunzen, dat dan huil naam moet ver
beelden en welke twee waardigheden dan aan
spraak geven op »kanlezenen schrijven" als ze
gaan loten.
Dat kunnen lezen, als men niet- verstaat wat
men leest, dat kunrihn schrijven als men geen
brief kan schrijven als men zijne gedachten niet
behoorlijk kan uitdrukken, beteekent niets. liet
is als de handwerksman, welke naar den akker
zou gaan, met eene spade gewapend, maar die
niet weet te hanteeren en er dus niets mee kan
uitvoeren1.
Dan, versaagt niet, zegt spreker, houdt vol,
liet zal beter worden, vooral dan, wanneer er
maar eens geregeld herlialings onderwijs kan ge
geven worden. De lust neemt toe om zich voor
het examen in de landbouwkunde te bekwamen;
dat is een goed teeken. De tijd zal komen, dat
men niet eerst vraagt ot de onderwijzer aantee-
kening heeft voor talen, wiskunde, gymnastiek
of tcekenen maar of hij geexamineerd is in de
hiidbjuwkundeen dat zal danzijnegrootsteaèn-
peveling zijn.
komst nlkier vergezelden zijn van dieu aard, dat
hij hier nooit eenigen invloed zal kunnen uitoe
fenen; de graaf begrijpt dit ook en hoopt daarom
te zegevieren."
„Maar wat dan te doen stamelde Maria- ver
slagen, „ik kan- zelf aan de Maubry het gevaar
niet bekend maken; waarin hij verkeert; hij zou
het trotscercu."
„Wij kunnen hem gemakkelijk verhinderen mor
gen naar de kerk op de kust te gaan," zêide
de dokter maar «'at' zou het baten; men zal een
voudig op eene andere gelegenheid wachten."
„Ik zal Maubry door mijne wacht doen om
ringen en buitendien er is hier een rechtbank en
ik kan hen, die opstand verwekken nog straffen."
„Neen, dat kunt ge niet Mevrouw," riep de
monnik. Denk niet dat ge gebruik kunt. maken
van den schijn van macht, dien ge nog bezitge
zoudt er misschien alles bij verliezen en wellicht
liet teven er bij inschieten zonder Maubry te
re lden. Men heeft mij met heel den aanleg bc-
Nu komt hij aande eigenlijke landbouwscho
len. Voor die is het vooruitzicht nog donker.
De school te tVarfuin is dood, ten minste ze telt
maar één leerling meer; de inrichting te Wage-
ningen telt 14 leerlingen, maar't zijn jongelui,
bestemd voor de Kaap ol Indie. Zeeland zal in
Zierikzee eene landbouwschool zien verrijzen.
Ilij is benieuwd welk gebruik men daar van die
inrichting zal maken. Verslaggever meent te
hebben bemerkt dat de heer Corten niet veel
op had met landbouwscholen. Hij gelooft
gaarne dat hij met de beste bedoelingen han
delde toen hij niet verder voort ging over die
zaak veroorlooft hij zich de beseheidene vraag
of liet niet beter ware dat een man als de heer
Corten gepreciseerd zijne meening dienaangaan
de uitsprak.
Eindelijk noemt hij de dorpsvereenigingen,
die hij als een krachtig middel tot bereiking van
het genoemde doel aanprijst. Hij w il echter
geene versnippering van krachten en daarom
moeten ze zich niet losmaken van de groote
maatschappijen, maar zich veeleer werkzame
en krachtige at'deelingen daarvan betoonen
Hij verhaalt hoe liet dienaangaande in Limburg-
is gesteld. Men telt daar in 125 gemeenten 53
dorpsvereenigingen. Waar men vroeger in
Limburg geene machines vond, daar treft men
ze nu bij honderdtallen aan. Met nog door an
dere voor beelden lret nuttige dezer inrichtingen
te staven besluit hij zijne onderhoudende lezing-
die van het begin (ot lret einde door de aanwe
zigen met gespannen aandacht werd gevolgd.
Gboiïde, 1 Dcc. 1874.
J. Bevelander Scrtoo.
BELGIE.
Ziehier weder een voorbeeld hoe gevaarlijk liet; is
met petroleumlampen in zijn huis rond te gaan:
Maandag laatstleden omtrent 10 uren des avonds
nam eene vrouw uit de Beenhouwerstraat, te Bussel
haar petroleumlamp van de tafel om naar boven
te gaan. Zij viel van de trappen met het onge-
lukkiggevolgdat de ontvlammende olie hare kleede
ren geheel in vlam zette.
l)e ongelukkige, een deftige moeder van liet
huisgeziu, vloog vol schrik al brandende de straat
op, 011 riep luidskeel om hulp. Twee voorbijgan
gers grepen de vrouw vast en rolden haar langs
den goot, terwijl zij hunne overjassen uittrokken
om de vlammen uit te doven. Een dier mensch-
lievendè' mannen ontving erge brandwonden aan
de handen. Wat het slachtoffer betreft, men heeft
haar in e :n ergen toestand naar het hospitaal gedra
gen, Een harer armen, was te pulver verbrand.
kend gemaaktlieden vaii uw eigen huis hebben
er aandeel in. Ge kunt u niet meer verlaten op
de hoofden der dorpenwant die" van du Prö—
cheur, du Carbet én ,van du Lamantin waren de
zen nacht bij Loinvilliers. Zij spraken uit naam
van de audere. Bit. alles is met zooveel voor
zichtigheid eu handigheid overlegd, dat slechts
eene gunst den Voorzienigheid mij het heeft doen
ontdekken. Een der Spanjaarden heeft mij in den
biecht alles geopenbaard. Om n te overtuigen
van de grootte van liet gevaar lieb ik er slechts
nog een woord bij te voegen: n. 1. dat de graaf
de ziel van de sauienzweering is; hij bestuurt
alles, ge ként hem en ge weet zelf genoeg of hij
iemand is om zijn, wraakneming uit te stellen
of te laten varen."
Terwijl de monnik sprak, stapte Maria met
driftige schreden de kamer op en neer, de handen
gevouwen en met strakken blik, van'tijd tot tijd
bleef zij staan voor het venster en zag naar dé
zee.