NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUISCN-YLAAIDEREN. Nog1 een 15'ForA IV'- 93. ijlïieittle A". 1874. SLIlSCRttWHKBUI Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs Advcrtentiënvan 1 5 regels f 0,75 elke regel Prijs per drie maanden voor liet voormalig 4de district -tr 97 \T I daarboven 0,12i/„.— Groote letters naar het getal gewone Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, fr'.ni'O ,J H 11111 - regels die zij beslaan. per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0 -05. j A oor den Werkenden stand en YY eldadiglieid 6 CL. per fegél. Ingezonden Stukken en Brievende RecUctie betredende, benevens Advcrtentiën en gewone Berichten of Mededeel ingen van Correspond ent: n, te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles -FRANCO. Maar aanleiding van de hoofdartikelen van den heer Vorsterman van Oijen voorkomende in no. 88 en 91 van het Sluisch Weekblad. Hel hoofdartikel aan mij gericht, voorko mende in no. 91 van Vrijdag den 20en No vember jl. dringt mij om zakelijk terug te komen, op het door mij gestelde onder het motto sEere wien Eere toekomt," van Dins dag den 17en te voren, no. 90. In do eerste plaats zij dan medegedeeld, dat liet doel en de strekking, van Eere wien Eere toekomtdoor den heer van Oijen even als door meerdere Landbouwers is opgevat, in den zin, dal het moest strekken, om de Landbouwers der opgenoemde gemeenten waaronder ik die dei' Gemeente Nieuwvliet ook moet vermelden, te vrijwaren voor de verdenking van minder belangstelling in de Landbouw wetenschap en voor zoo ver dit daaruit niet duidelijk blijkt, verklaar ik zulks hier. In de tweede plaats bleek het mij, uit het geschrevene door den heer van Oijen, voor komende in weekblad no. 88 van 10 Novem ber 1874, en uit mij medegedeelde feiten, dat er teleurgesteld waren door de geringe opkomst van landbouwers te Aardenburg en dat de lieer van Oijen, zoo als later blijkt, daarover zelfs verontwaardigd was. Nu moet ik ronduit verklaren, dat de ka pitteling der landbouwers, mij zeifs meer dan verontwaardigend voorkwan, en den zin miste om ware belangstelling op te wekken; dan s ieder zijne zienswijze." Een kanonschot doet ontwaken, al is het niet altijd even wreed- zaamliet schudt, maakt wakker. Dan op wetenschappelijk gebied, is eene geleidelijke overreding, die niet slil zit, maar aanhoudt, en onwankelbaar als eene rots pal staat, en het goede aldus met ernst verde digt, de weg om de meeste zielen te win nen, en op te wekken tot liefde voor den landbouw en de veeteelt. Geene teleurstelling, geene gehoorweige- ring, zelfs geen onredelijk verzet mag ons van dien weg alleiden, en vooral niet, wan neer eene wetenschap nis die van den land bouw en de veeteelt zoo weinig waren be oefenaren vindt. Ik wil de landbouwers zonder ophouden overtuigen van het nuttige der landbouw wetenschap, hen aanmoedigen, opwekken om dusdanige voordrachten niet te verzaken, hen aandachtig maken op de belangrijke sociale kwesliën die in hun vak voorgeworpen wor den, doch wier bespreking achter blijft eu die bun ontegenzeggelijk zoo veel heil zou den aanbrengen, en hun prestige in bet Maat schappelijk leven zouden verzekeren en vcr- lioogen. Daar, en daarom alleen wil ik in deze bladzijden ook verder gaan, nu de teer ling geworpen is, en ook eens mijne gedach ten over een drietal stellingen van den lieer Vorsterman van Oijen modedeelen. Zoo zegt hij o. a. »de pachten zijn niet ie hoog, zij kunnen en zullen nog hoogcr wor den. En wat hierop geantwoord niets zeker! in zak en asscho zitten helpt ook al niet meer, die tijden zijn voorbj welaan! ook onze wapenen aangegord en al vast Ier nc- dergestehl. Dat onze landbouwbedrijven in hel groot zijn ingericht, en wij dn zaken dus moeten nemen zoo als ze zijn, niet zoo als ze kunnen worden, en er zelfs met het beste toezicht wel wat verloren gaat, en vooral tegenwoor dig nu liet bennodigde personeel wel niet te handelbaar is; Dat van bet laatste de landbouwers wel de eenige schuld niet hebben, maar hoe ook ont staan, hoe ook voortwoekerend, onverschil ligheid in de plaats van bescheidenheid is getreden Dat de pachten voor te korten termijn wor den verleend, wil de landbouwer voor geen onderkruiper mesten Dat het bedrijfskapitaal zoo groot is, dat het wel eenen Interest vertegenwoordigt vol doende om van te levenen velen, die daar toe gelden moeten opnemen, geld ais water verdienen, dat uit dj zakken loopt, en waar aan Croesus zicli niet zoude willen vergasten; Dal de Grondeigenaars zelve niet genoeg op de hoogte zijn, om bij eene vacature hun oog te vestigen op hen, die in de eerslc plaats daarvoor dienen in aanmerking te komen duizenden toch gaan daardoor tc leur; vele landbouwers ploegen hunne mest 'te diep onder, zij verzuurt, en voor den oogst sleekt de landbouwer boven het "koorn uit; Dat de landbouw en de veeteelt tot lieden zoo weinig zorg ten doele viel, tot opleiding voor dien stand enz. Veel zouden wij hier nog hij kunnen voe gen; dan genoeg', alle redenen Duiten de meeste landbouwers, waaróm onze bedrijven niet meer afwerpen; dan waaromtrent, onzes crachtens niets zeker te voorspellen valt als afhangende niet alleen van de voortbrenging, maar ook van ahdere omstandigheden, die eenen hoogen prijs van vele voorwerpen ver oorzaken. Immers indien wij een tijdperk van vrede mochten te gemoet gaan kon bij liet streven des inenschdoms, om een grootere uitgebreidheid des aardbols in cultuur te bren gen, hij meerdere productie wel eens eene omgekeerde profetie geboren worden. Vervolgens zogl of schrijft do heer van j Oijen de stelling neder dat hetgeen bij onze landbouwers van de ka ito valt, door nie- jmand wordt opgeraapt; Ergo er valt niets 9van de kar!" Dit bittere woord tegen mij, over U land bouwers, laat ik mij niet welgevallen; dit geldt eene algcmèene eigenschap der Neder landers, der Zeeuwen en zijl gij daarbuiten? Voor eene halve eeuw, in mijne kinder jaren was de scheerwinkel des Zaterdagsavonds de socieleit van alle voorname burgers en boeren. De onderwijzer las toenmaals de Midd.elbni'gsehe courant voor. onderden s andci: Middelburgscho courant van Zaterdag don 1824, enz. Vervolgens, eene lange advertentie van Liefdegaven, vcrsche gespeende Oesters bij Lamijn, en eindelijk gedrukt bij Gebroeders Abrahams te Middelburg. Heeds onder liet lezen dezer courant parelde het zweet op liet aangezicht van den landbou wer Sen nauwelijks was hel einde dooi den onderwijzer uitgesproken, of hij zoidc tot den barbier: Jan! geef mij mijn lankrok waaraan onder: Wat haast! Wat haast! vol daan werd, en de landbouwer S. vertrok naar huis, alwaar hij zeer onverwachts en met geen vroolijk gelaat bij zijne'goede Elisabeth aanlandde. Waarom de Landbouwer Szoo driftig den scheerwinkel van Jan Erelier Lo Groede verliet, willen wij meledeelen. -- De onder wijzer toch was een kleine guit, e:i had de. gift van den Landbouwer 8. niet opgegeven. Daar slaat de omroeper stil. Tink- Tink- Tink. Iloutverkooping door den Notaris X. Niets koopén zonder borg; - - En wie is dit gewoonlijk voor de arbeiders? zonder dat hij weet of er een cent zal terug verdiend wor den. De Landbouwer Daar s!aat de naarstige huisvader met zijn talrijk gezin; hij heeft tien gemeten land in pacht, dus maar een paard: do mest moet: ondcrgèploegd worden, het cnvtenland voor gerst opgereden worden; zijn eene paard is daartoe onbekwaam: En wie komt hun ter liulpe. L'e gebroeders S.te 0. zonder ver gelding. Wederom staat daar treurende d arbeiders-

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1874 | | pagina 1