NIEUWS- EH ADVERTEHTIEBLAO Mi WESTELIJK ZEEUWSCH-VLM10EÜEH.
Qe Oerlog met fttsjl.
N°. 86.
ijilieadc Jaargang.
A 1874.
l)it "Weekblad verschijnt iederén Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voorliet voormalig 4ile cli «riet
Zeeland 1,15voor de overige plaatsen des liijks, franco
per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Dinsdag
3 Novemb.
Prijs Advertenticnvan 1 5 regels 0,75 elke regel
daarboven Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Voor den Werkenden stand en Weldadigheid G Cf. per regel.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Bedactie betredende, benevens Advertenticn en gewone Berichten of Medetleelingen van Correspondentni,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles PBANCO.
11.
Wij hebben in ons vorig nummer gezien
wat liet oordeel was van den Generaal Knoop
over de expeditie naar Atsji.
Met mislukt, maar ten halve gelukt, maai
de eer der wapenen gered, maar een eer
naam verworven door van Swieten en Ver-
spyk, ccn eernaam dien vuig partijbelang niet
hij machte is hun te ontrooven.
Toch blijft in onze schatting het gedrag van
van Swieten te prijzen ver boven dat van
Yerspyck, omdat de eerste een welverdiende
rust opofferde toen 't belang van 't vaderland
zulks vorderde, terwijl de tweede, toegevende
aan ecne kwalijk geplaatste lichtgeraaktheid
zijn ontslag vroeg uit den dienst op het
oogenblik, dat geen soldaat zijn ontslag vra
gen mag, op 't oogenblik, dat een oorlog
voor de deur stond.
Maar laten wij ons thans bepalen tot den
brief van van Swieten.
Generaal Knoop heelt zooals wij weten
do tweede expeditie slechtsten halve gelukt"
genoemd. Tegen dit oordeel van zijn wapen
broeder komt generaal van Swieten op, en
hij maakt van deze gelegenheid gebruik om
zich kort maar krachtig te rechtvaardigen
tegenover al de sclieeve beoordeelingen, waar
aan hij in den laatstcn tijd, meest van on
kundigen, heelt blootgestaan Thans schrijft
de generaal, die in ieder geval als overwin
naar uil Atsji is teruggekeerd, niet in bloem
rijke taal als in zijn bekende brieven aan den
Sultan, waarin, om dezen vrees aan te jagen,
op onze macht enlegersterkte werd gesnoefd;
maar thans schrijft hij met al den gloed
eener gevestigde overtuiging van nauwgezette
plichtsbetrachting. Zijn brief zal niet nalaten
diepen indruk te maken bij de natie, die,
en niet alleen van conservatieve zijde in
den laatsten tijd werd aangehitst en opge
stookt om te gelooven dat de tweede expe
ditie, even als de eerste als een nederlaag is
te beschouwen.
Ofschoon generaal van Swieten het niet
met zoovele woorden zegt, is het toch dui
delijk te lezen, dat de generaal overtuigd is
dat de tweede expeditie als eene overwinning
is te beschouwen en dat zij volkomen is go-
lukt. De bewering van het tegendeel is slechts
*j Men dcuke aan de sclieeve oordeelvellingen
die in de Anihemsche courant voorkwamen en
door liet Handelsblad zoo degelijk vrede.-
Jvgd zijn.
Wat toch betoogt de wakkere: generaal,
die in don laatsten tijd aan zoo veler mis
kenning heeft blootgestaan 1 Zijne redenee
ring is deze: de tweede expeditie heeft be
reikt hel doel, dat zij zich voorstelde te be
reiken.
«De samenstelling en de sterkte van de
tweede expeditie naar Atsji zijn dus berekend
op het nemen van den Kraton, om daar vas
ten voet te krijgen en van daar uit naar de
onderwerping des lands te streven." Dat
dit het eenige doel der tweede expeditie is
geweest, wordt bewezen door de notulen der
conferentie die op *12 Mei 4873 door dm
kommandant van het leger en chef van het
Departement van oorlog" in N'ederl. lndiö,
met de chefs van de tweede en derde afdee-
ling van het Departement van oorlog cn de
hooldofiicieren der eerste expeditie is gehou
den. Dat ook den kommandant van hel leger
dit denkbeeld juist voorkwam, wordt afge
leid uit het rapport van den kommandant
van het leger en chef van het Departement
van oorlog in N'ederlundsch Indie van 15 Mei
1873, No. 30. Ook de raad van Neder-
landsch Indic vereenigde zich inet die be
schouwing.
DU" nl. de inneming van den kraton
zegt de generaal, was het militaire doel en
programma van do tweede expeditie en dat
is ten volle uitgevoerd en wellicht meer dun
dat. «Men kon namelijk bij het opmaken
van dat programma niet weten, dut men in
den Kraton geen middelen van verblijf voor
een vaste bezetting zoude vinden, dat alles
van den grond af zou moeten worden opge
trokken, en er zooveel gewerkt zou moeten
worden, om de bezetting tegen een hardnek-
kigen cn tot vrede ongezindon vijand te ver
schansen en vatbaar te maken, om zijn 011-
stuiiriigste aanvallen af te slaan, waarbij ver
zekerde gemeenschap met de zee niet mocht
ontbreken.
«De expeditionnaire troepen vonden in of
luiten den Kraton niets, wat tot bouwma
teriaal kon dienen. Alles moest vanPadang
of Penang worden aangevoerd. Er waren
ongeveer 4000 man militairen en niet-mili-
tairen onder dak te brengen met de daartoe
behoorende onmisbare gebouwen. Er moes
ten magazijnen van allerlei aard voor de ber
ging van levensmiddelen, van kleeding, van
kazerneering, voor oorlogsbehoeften van mu
nitiën voor de genie en hospitalen voor ruim
500 zieken worden gebouwd. De grond
moest op groote oppervlakte worden opgc-
liet gevolg van onbekendheid met de Liten.— -yiioijgd om niet aan overstrooming te zijn
blootgesteld; cr moesten bruggen worden
gelegd om meester te zijn van de beide
rivieroevers, wegen worden aangelegd voor
gemeenschap der verschillende posten, ver
sterkingen worden gebouwd om de gemeen
schap met de zee te behouden."
liet ware zeker te wenscheu geweest c'at
generaal van Swieten den vrede had kunnen
sluiten. Maar is het hem te wijten dat dit
niet gebeurd is De generaal weidt niet uit
over de pogingen, door hem aangewend om
dit doel te bereiken, maar bepaalt zich tot
het betoog, dut het doel der tweede expe
ditie volkomen is verkregen. Hij zegt dit
ia deze woorden: «De zekerheid van de
aehterll.jvende bezetting, haar veilige gemeen
schap met de zee was, na de gebleken on
mogelijkheid om vrede te sluiten, het eenige
en het voornaamste object, dat voor geen
ander van minder belang mocht achterstaan.''
Maar waarom, hebben bedillers gevraagd,
heelt men na de inneming van den Kraton
de offensieve bewegingen niet onafgebroken
voortgezet
Het antwoord op deze vraag blijft niet
achterwege.. «De ondervinding" schrijft de
generaal,had reeds geleerd, hoe weinig betee-
kenend het nut was van offensieve bewegingen
ondernomen met het oogmerk om den vijand
uit den omtrek te verdrijven. De gevechten
van 12 en 15 Februari hadden aan het oog
merk niet voldaan, omdat wij nietin slaat
ivaren het veroverde terrein bezet te houden,
zonder te kort te doen aan de uitvoering
van liet zoo even genoemde hoofdobject, rd.
den Kraton in geduehten staat van tegen
weer te brengen en de gemeenschap met
de zoo te verzekeren."
En verder deze behartigenswaardige woor
den:
«Als wc de veroverde dorpen niet bezet
ten konden en ze ook niet in de asch wil
den leggen, hetgeen tocli liet oogmerk niet
kan zijn van den overwinnaar die het ver
overde land in beheer wil nemen cn de be
woners tol onderdanen maken, dan leidden
de offensieve bewegingen tot niet veel meer-
dau verlies aan tijd, die beier aangewend'
kon worden aan de voltooiing onzer vesli
ging, en tot verlies van bloed cn menschen-
levens, die niet nutteloos mochten worden
gewaagd."